Reacties?
Mail Hans Feddema:
feddema@wish.net
Klik hier om
artikelen per Email
te ontvangen
|
Home Archief Colofon
Bezinning over mogelijke
antwoorden
Analyse van de tijdgeest
Hans Feddema
23 augustus 2001
- Hoe onze cultuur van nu te typeren? Ik doe een poging: a) een massacultuur (de
BBC is bezig met een serie daarover), b) een cultuur waarin de leugen wordt
toegedekt/verhuld, mede door de religie (Girard) en c) een cultuur die meer in
de greep is van technocratie en angst dan van ethische idealen (profeten lijken
uitgestorven), d) een cultuur die spreekt over onnodig of zinloos
geweld, maar haar eigen fundamentele, neokoloniale geweld buiten schot laat, namelijk van
het achter de hand houden van wapens respectievelijk ze soms ook het inzetten en het
hebben van een leefsysteem, dat rampzalig uitwerkt naar de andere werelddelen en naar de
aarde (we gebruiken bijvoorbeeld per hoofd van de bevolking twintig keer zoveel energie
als in Afrika) en f) een cultuur die symptomen van ouderdom of decadentie
lijkt te vertonen, gezien 1) de absurde (over)bewapening tot binnenkort inclusief de
militarisering van de ruimte 2) de algemene verwarring dat men nauwelijks meer weet
wie men is (Irma Nijenhuis) en 3) de patronen van anomie en desintegratie.
Hoe kan het dat een samenleving van patronen van anomie tevens wordt gekenmerkt
door paternalisme en arrogantie (van de macht), dus dat men graag in een superieure
houding elders financieel en militair intervenieert en ook intern in het multiculturele
debat graag de eigen normen en waarden oplegt aan andersdenkenden? Kan er inderdaad worden
gesproken van een politieke leegte van links (Hans Achterhuis)? Door te weinig
accent te leggen op de middelen en te vluchten in de goede bedoelingen op
basis van modedenken, medelijden en/of zendingsdrang, paternalisme en macht. Zo ja, is het
daarom dat de hele cultuur algauw zulke vluchtneigingen heeft?
De regenteske samenleving van de jaren vijftig in West-Europa was verstikkend. De
doorbraak van de individualisering daarna was op zich emancipatoir. Ze kan echter ook
doorslaan, in die zin dat het individu een vijand van zichzelf wordt
(Boterman). De individualisering heeft kortom, zoals we nu beginnen te beseffen, ook heel
wat schaduwkanten. Ik schets er een aantal: a) toename van agressie, niet in de laatste
plaats bij jongeren, b) afname van sociale cohesie en uitholling van democratie, c)
vervanging van religie als bindmiddel door de juridisering van de samenleving (men stapt
zeer snel naar de rechter), d) harde concurrentie en overaccentuering van het
nuttigheidsdenken (je bent gauw onnutig en dus moet je weg), e) ethisch
relativisme (er is geen algemeen geldende waarheid), wat leidt tot onzekerheid
over wie men is (zie ad 1) en tot hedonisme en desinteresse, f) idealisme en het hebben
van een utopie mijns inziens onderdeel van het menszijn, zoals ook een architect
een schets of visie nodig heeft om aan te geven waar hij uit wil komen worden meer
en meer vervangen door pragmatisme, g) aantasting van de instituties die het individu
kunnen helpen bij het proces van zelfbeheersing en uiterlijke en innerlijke beschaving,
waardoor het mogelijk wordt zonder al te veel problemen samen als burgers te leven, en h)
onverdraagzaamheid van de meerderheid jegens de visies van de religieuze, politieke dan
wel etnische minderheden.
Een analyse maken, een goede of slechte, is gemakkelijker dan het geven van een
therapie respectievelijk het schetsen van een alternatief. Politici willen scoren en
hebben door het hectische tempo in het parlement vaak iets hijgerigs. De bezinning schiet
er daardoor vaak bij in. Dus moeten wij mensen aan de basis het doen, dat wil zeggen onze
mogelijkheden en vaardigheden hanteren. Maar is niet het probleem dat we reeds veel te
veel uit handen hebben gegeven aan de politiek? Of aan onze regeringen, die meedoen aan de
beheersing van de leefwereld en dus veroorzaken dat we als westerling deel uit
maken van een soort neokoloniale cultuur? We raken hier, lijkt me, een
strategiediscussie. Moeten we de weg op van het niet-meedoen (exodus) en de
richting uitgaan van de alternatieve gemeenschappen in de geest van de macht van de
machteloosheid als alternatief voor de machteloosheid van de macht
(Dippel) of moeten we de mensen oproepen geïnspireerd in de bestaande structuren te
springen via actieve participatie en zo proberen onheilen af te wenden, of op
zijn minst negatieve tendensen om te buigen of te helpen vertragen? Als er bij de mensen
een gevoel van zinloosheid (en thuisloosheid, volgens Anton Zijderveld) is als
gevolg van de maatschappijontwrichtende anomie door het proces van individualisering,
heeft het dan zin te pleiten voor maatschappelijk engagement via hetzij exodus of
niet meer meedoen, hetzij actieve participatie in de progressieve politiek?
Een veelgehoord gezegde is: de mensen moeten eens veranderen. Is dan
spiritualiteit, het opnieuw geven van zin aan de mensen, kortom te werken aan
innerlijke vrede, het antwoord, of zal die innerlijke vrede, dus
ook het anders worden der mensen, pas een gevolg zijn van het leven in
alternatieve, minder gewelddadige samenlevingen? We kunnen en willen niet meer terug naar
de verstikkende hiërarchische zuilstructuren van de jaren vijftig, maar is er een
tussenweg waarbij individuele vrijheid en hoge moraliteit dan wel het hebben van ethisch
idealen geïntegreerd zijn? Wat is de rol van mystiek in deze?
Een utopie is, ik zei het al, nodig. Een utopie is een uiting van normbesef en
toekomstidealen. Het evangelie kan ook als zodanig dienen. Girard, die op jonge leeftijd
het christendom vaarwel had gezegd, trad weer toe tot de rooms-katholieke kerk toen hij
ontdekte dat de vier evangeliën en ook voorheen de joodse profeten op uitzonderlijke
wijze niet meededen aan het aloude spel van de toedekking. Hij spreekt zelfs
over het evangelie als een anti-religie.
Toekomstvisies of idealen moeten voortdurend, ook strategisch, worden getoetst
aan de realiteit en zonodig worden bijgesteld. De utopie van de Linker Wang en
GroenLinks zou je kunnen omschrijven als een houdbare, rechtvaardige en vreedzame
wereld. Met het eerste wordt bedoeld een gelijkwaardig partnerschap tussen
mens en natuur, met het tweede een zo rechtvaardig mogelijk spreiding van
macht en welvaart en met het derde een samenleving waarin conflicten zo veel
mogelijk zonder geweld worden beslecht. De drie utopieën kunnen op zichzelf staan,
maar er is veel voor te zeggen ze te zien in hun onderlinge samenhang, in die zin dat ze
elkaar versterken. Zo heeft bijvoorbeeld een vreedzame en houdbare wereld meer kans in een
samenleving waarin macht en welvaart zo eerlijk mogelijk zijn verdeeld dan in een
gemeenschap waarin het tegendeel het geval is. Een houdbare wereld komt niet dichterbij
indien we in het huidige, technische en nucleaire tijdperk doorgaan met het militair
uitvechten van conflicten. En een rechtvaardige wereld heeft nauwelijks kans bij het
ontbreken van een vreedzame. Er is dus in wezen sprake van één utopie. Het lijkt het
niet zonder betekenis als we proberen deze utopie meer doelgericht, filosofisch en zonodig
ook spiritueel te onderbouwen.
____________
Dr J.P. Feddema is antropoloog, publicist en actief in de vredesbeweging en
GroenLinks.
Dit discussiestuk is geschreven in het kader van de bezinningsdag op 27 augustus 2001 van
de stuurgroep en redactie van magazine De Linker Wang
feddema@wish.net
Home Archief
Colofon |
|