Reacties?
Mail Hans Feddema:
feddema@wish.net
Klik hier om
artikelen per Email
te ontvangen
|
Home Archief Colofon
Allied Force was geen
'morele' oorlog
Hans Feddema
23 juni 1999
Het Westen kan moeilijk anders dan gelukkig zijn met
het vredesakkoord inzake Kosovo. Doorgaan met bombardementen werd na 78 dagen
uitzichtloos. En een grondoorlog tegen Servië was meer een schijnbeweging dan een reële
optie. Riskant ook, door de enorme escalatie van spanningen, zowel binnen de regio als
tussen het Westen enerzijds en Rusland anderzijds. Eveneens dreigde een herhaling van het
Vietnam-debacle. Uitgangspunt van alles is het Ahtisaari-Tsjernomyrdin akkoord van 3 juni
met Belgrado. Enige dagen tevoren overigens, had de Zweedse bankier Peter Castenfield -
zonder medeweten van de NAVO - Milosevic ervan weten te overtuigen dat wat nu werd
aangeboden, voor de Joegoslavische president op cruciale punten beter was dan het dictaat
van Rambouillet. Reden dat de laatste vrijwel meteen zijn fiat gaf aan Ahtisaari en
Tsjernomyrdin.
Hoe dan ook, de implementatie van dit akkoord wordt nu de grote uitdaging. De oorlog
deed het geweld escaleren en veroorzaakte veel haat. Albanezen nemen inmiddels wraak op de
Servische minderheid in Kosovo en plunderen door Serviërs verlaten huizen. Ook bestaat
angst dat het Kosovo Bevrijdingsleger (UÇK) informeel het bestuur van de provincie in
handen neemt, en zich in weerwil van de door de UCK-top met KFOR getekende overeenkomst,
niet echt zal laten ontwapenen, althans veel wapens zal achterhouden.
Los van de vraag of het in Kosovo uiteindelijk toch weer enigszins op orde komt,
blijft de prangende vraag of Operation Allied Force, gezien het humanitaire argument dat
werd gebruikt, een morele oorlog was. Daarbij lijken twee vragen essentieel: 1) Richtte de
oorlog minder onheil aan dan een oorlog zonder humanitair motief? en 2) Had de oorlog
voorkomen kunnen worden? Columnist J.L. Heldring noemt een "moraal, die weigert zelf
risico's te nemen, erg goedkoop", Daarnaast stelt hij dat het "lot van de
Kosovaren er niet door werd verzacht maar eerder verergerd" (NRC-Handelsblad,
8 juni 1999).
De 'rechtvaardige' oorlog
In de klassieke leer van de rechtvaardige oorlog vormen de effectiviteit ervan (dus
of de situatie er door wordt verbeterd) en de vraag of alleen soldaten en niet burgers het
doelwit zijn, belangrijke criteria. De Amerikaanse interventie in Vietnam kostte een paar
miljoen Vietnamese burgers en 55.000 Amerikaanse soldaten het leven en liep uit op een
nederlaag. Daarmee voldeed ze niet aan deze criteria. Het was ook door het ontbreken van
de aanwezigheid van een volkenrechtelijke basis en het niet proportioneel gebruiken van
geweld, twee andere criteria in deze, verre van een rechtvaardige oorlog. Opmerkelijk is
dat Amerikanen en West-Europeanen, ook toen nog te veel in de ban van het militaire
denken, het ingrijpen in Vietnam lange tijd wel degelijk beschouwden als een morele
oorlog. Net als nu inzake Kosovo was er - althans in de retoriek - sprake van een
humanitair doel: de Zuid-Vietnamezen beschermen tegen het oprukkende communisme.
Ook de Amerikaanse interventie in Somalië werd ondanks veel humanitaire retoriek in
het begin, uiteindelijk geen morele oorlog. Hier lag het niet aan een volkenrechtelijk
tekort. De interventie bleek ineffectief doordat de Amerikanen, anders dan de overigens
veel lichter bewapende VN-troepen, hun onpartijdigheid - een wezenlijke conditie in het
kader van 'peace-keeping' - opgaven en de kant kozen van één van de Somalische
krijgsheren (Ali Mahdi). Ook de Amerikaanse interventie in Libanon voldeed niet aan het
effectiviteitscriterium en kan dus, net als die in Somalië, geen rechtvaardige oorlog
heten.
Negatieve balans
Ook Operation Allied Force kan volgens mij geen rechtvaardige oorlog heten.
In de eerste plaats op grond van het effectiviteitscriterium. De balans van de
bombardementen op korte termijn is immers negatief: OVSE-waarnemers weg uit Kosovo,
etnische zuivering, moordpartijen, destabilisatie in de regio, vervreemding van Rusland en
China, grote materiële schade en, na het akkoord, de eerste contouren van een omgekeerde
etnische zuivering door het wegvluchten van Serviërs. Ook op basis van een ander
criterium, het proportionaliteitsprincipe, slaat de balans in negatieve zin door. Het
toegepaste geweld, de negatieve gevolgen daarvan en de risico's op termijn in Rusland en
elders (ook dat vele staten buiten de NAVO zich nu extra zullen gaan bewapenen) staan bij
lange na niet in verhouding tot de schending van de mensenrechten in Kosovo zoals die
plaatsvonden vóórdat de NAVO overging tot bombarderen. Een derde punt is het
eigenmachtig opereren van de NAVO en het daarmee terzijde stellen van het internationale
rechtskader.
Er is bij Operation Allied Force verder geen sprake van een morele oorlog vanwege a)
het zich niet houden van de NAVO aan haar opzet de bombardementen te zullen beperken tot
militaire doelen en b) het feit dat er steeds duidelijkere aanwijzingen komen dat het
Westen niet eerst alle vreedzame middelen heeft benut en dus te snel heeft gekozen voor de
militaire weg.
Afgezien van olieraffinaderijen, spoorlijnen en burgerluchthavens zijn er in Servië
nogal wat fabrieken, elektriciteitscentrales, ziekenhuizen en scholen door de NAVO geraakt
en/of vernietigd. De NAVO zou volgens Gotz Neuneck van het gezaghebbende Instituut voor
Vredesonderzoek en Veiligheidspolitiek van de Universiteit van Hamburg op een gegeven
moment zijn overgegaan op civiele doelen, toen zij te weinig succes had met het raken van
militaire doelen. Het instituut meent dat ongeveer de helft van de 30.000 luchtaanvallen
primair op burgerdoelen was gericht. Hoe dit ook zij, het is een schande dat de fractie
van GroenLinks (trouwens ook die van PvdA en D66) in mei, toen dit alles duidelijk werd -
ook dat de burgers meer en meer zonder stroom en water kwamen te zitten -, hun steun aan
de bombardementen niet hebben ingetrokken. De NAVO erkende overigens impliciet het niet
uitsluiten van civiele doelen, toen zij na het tekenen van het Ahtisaari-akkoord aangaf
zich wat het bombarderen betreft even tot militaire doelen te zullen beperken.
Een tweede reden waarom ik de rechtvaardigheid van
Allied Force zou willen betwisten, is een gemaakte fout bij zowel de Kosovaren als het
Westen.
De Kosovaren begonnen goed met een vreedzame strategie onder leiding van
schaduwpresident Rugova. Jammer alleen, dat zij vanaf het begin geen bondgenoten hebben
gezocht onder de liberale krachten binnen de heersende macht in Joegoslavië en verder dat
het UÇK begin 1998 zonder overleg met Rugova Servië militair ging uitdagen. Met dat
laatste gooide het bevrijdingsleger olie op het vuur. Het duurde niet lang of Servië
begon terug te slaan.
Het Westen verwaarloosde Kosovo gedurende acht jaar en verzuimde in die tijd
toepassing van het wapen van de diplomatie en dat van de boycot. Er was wegens de
burgeroorlog in Kroatië en Bosnië sprake van een boycot tegen Servië. Deze heeft
Servië in drie jaar 100 miljard dollar schade toegebracht en deed Milosevic in 1993 het
vredespad inslaan. Het Westen hief die boycot na 'Dayton' echter op, erkende zelfs het
nieuwe Joegoslavië en liet de zaak in Kosovo voor wat het was.
'Rambouillet' was eveneens geen toonbeeld van een geweldloze benadering. Met veel
sabelgekletter en gevechtsklaar gezette vliegtuigen, kregen de partijen een dictaat
voorgezet van slikken of stikken. Het leek ook alsof de VS een verborgen agenda hadden om
de VN te vervangen door de NAVO als internationale politieagent. Servië ging akkoord met
autonomie, maar zette de voeten in het zand toen de NAVO aangaf slechts de eigen troepen
als vredesmacht te willen accepteren en bovendien een stationering van haar manschappen in
heel Joegoslavië eiste, het beruchte Appendix B van het Rambouillet-document.
In het Ahtisaari-akkoord heeft de NAVO deze twee eisen ingeslikt. De VN is weer
terug op het toneel. Er is inmiddels sprake van een internationale vredesmacht, slechts
gestationeerd in Kosovo. Nieuw in dit akkoord in vergelijking met 'Rambouillet' is ook,
dat niet de NAVO, maar de Vluchtelingenorganisatie van de VN de supervisie heeft over de
terugkeer van de vluchtelingen, dat het referendum in Kosovo na drie jaar autonomie
vervalt, dat het UÇK wordt gedemilitariseerd en dat in overleg met de vredesmacht niet
enkele duizenden Servische soldaten naar Kosovo mogen terugkeren, maar slechts enkele
honderden. Op het laatste punt na, stuk voor stuk concessies van de NAVO die ook in
Rambouillet hadden kunnen worden gedaan, indien het Westen daar echt en ook veel langer
met de betrokken partijen had onderhandeld. De oorlog had dus kunnen worden voorkomen.
Komt geweld niet meestal voort uit ongeduld?
Dat er sprake was van een humanitaire noodzaak voor
Allied Force blijkt in dit licht in elk geval een leugen. Trouwens, ook gezien de
(averechtse) effecten in Kosovo tijdens het bombarderen. Een beschavingsoperatie uit naam
van de beschaving? Nee. De toegepaste middelen logenstraften de doelleinden. Wat ook de
uitkomst mag zijn, nu en later: een morele oorlog was het niet.
__________
Dr. J.P. Feddema is antropoloog, publicist en actief als
buitenlandspecialist binnen GroenLinks
feddema@wish.net
Home Archief
Colofon |
|