Reacties? Klik hier om
|
Gevolgen
van de moord op 'uitdager' Fortuyn Hans Feddema 23 mei 2002 Pim Fortuyn was ten dele een ridder
van de droevige figuur. Hij doorzag de onmacht van de ‘oude’, regenteske
politicus en zette deze, ook die van linkse signatuur, neer als een keizer
die geen kleren aan heeft. Hij sprong in dat gat met zijn charisma en
welsprekendheid en wist daarbij het hart van een groot deel van het volk te
raken. Een unieke prestatie, die respect afdwingt, hoe verwerpelijk (enkele
van) zijn ideeën ook waren. Niet de bestaande politieke elite, maar hij
bepaalde de agenda. Hij doorbrak taboes en prikte de sociale hypocrisie en
oude reflexen in Nederland door. Niet dat hij zelf vlekkeloos of
perfect democratisch opereerde, maar hij kwam nochtans over als een man met
een missie, die de ‘macht’ in Nederland een spiegel voorhield. De
‘macht’ vond dat niet leuk en reageerde spastisch en vertekenend. Op een
gegeven moment kreeg Fortuyn als ‘afwijkende’ man (met een kaal hoofd, blitz-kleding
en twinkelende ogen) de rol om de crisis, die hij in de karmische
wisselwerking met de uitgedaagde macht opriep, tot een catharsis te brengen.
Hoe meer hij met de vinger wees naar de ‘regenteske’ politici, des te
meer gingen ook deze met de vinger naar hem wijzen, waardoor een proces
ontstond dat zowel de uitdager als de uitgedaagden de rol van ‘zondebok’
kregen. Een klassiek gegeven, dat door de Franse antropoloog René Girard
theoretisch is geduid. In
een democratie verloopt de ‘uitdrijving’ meestal bloedeloos, maar kan
nochtans vormen van ‘moord’ in zich bergen, denken we maar aan het
begrip karaktermoord, recent
nog toegepast jegens de pacifist Tom Pitstra. We bewijzen lippendienst aan
de democratie en natuurlijk tonen we afschuw over de (fysieke) moord op
Fortuyn. ‘Dat heeft hij niet verdiend,’ zeggen we dan, maar we vergeten
dat het denken in termen van het ‘goede doel’ dat de middelen heiligt,
aan de wortel ligt van zulke daden als die van de verdachte Volkert van der
G.. De moord op Fortuyn kunnen we niet afdoen met het wijzen naar een
overspannen milieufanaat, ze houdt ons als hele samenleving een spiegel
voor. Ook
links denkt en handelt te weinig in termen van democratie en geweldloosheid.
Hoe hard je ook roept prachtige doelen te hebben, we vergeten maar al te
vaak dat je aan de middelen het doel herkent. Goede bedoelingen werken juist
vaak averechts uit. Hans Achterhuis schreef er een boek over in 1999 naar
aanleiding van de NAVO-bombardementen op Kosovo. Mahatma Gandhi zei eens:
“Anderen zijn vooral bezig met de doelen, laten wij ons maar richten op de
middelen.” Paul
Scheffer sprak over de ‘leegte’ of het ‘cultureel tekort’ in de
politiek die Fortuyn zichtbaar maakte, maar we signaleerden dat al eerder
als kloof tussen burger en bestuurder. We zeiden zelfs dat die kloof groter
werd, maar we deden er niets aan. Een aanklacht, want politiek moet leven
onder, en worden gedragen door de burgers. Een politiek ‘van bovenaf’
met tevens een niet te pruimen jargon komt arrogant over . De politicus is
ook te veel een professional, in
plaats van iemand met een missie. De politiek zal (met ook de media) grondig
bij zichzelf te rade moeten gaan, hoe de politieke cultuur en het gebrek aan
democratie en openheid drastisch te wijzigen. Er
zijn in wezen vier ‘zondebokken’ te noemen die in de gesignaleerde
catharsis zijn ‘uitgedreven’: Pim Fortuyn, Ad Melkert, Hans Dijkstal en
Paul Rosenmöller. De eerste is met geweld weggerukt uit onze
mensensamenleving en daarmee gemeen en oneigenlijk uitgeschakeld, terwijl de
andere drie ‘zondebokken’ nu politiek het bos zijn ingestuurd. Melkert
zag dat meteen in en trok zich terug. Dijkstal volgde daarin een dag later.
Is dat ook nodig voor Rosenmöller? Zuiver is het wel. Maar of hij
plaats maakt voor een andere leider, is niettemin een besluit dat hij
zelf moet nemen. Het
verlies van GroenLinks is formeel beperkt, maar is niettemin groot als we
het enorme verlies van de PvdA – PvdA-kiezers wijken normaliter bij
kritiek op hun partij uit naar GroenLinks – en niet te vergeten de grote
winst van de SP erbij betrekken. Dat de SP in zetels bijna verdubbelde, moet
de media ook wat zeggen, die aan Rosenmöller tot vlak voor de verkiezingen
veel meer aandacht gaven dan aan Marijnissen. Rosenmöller liet zich dat
aanleunen, zoals ook het feit dat hij op een gegeven moment enigszins deel
werd van het politieke ‘establishment’. Daardoor, en door zijn te vroeg
‘aanschuren tegen de macht’ – de media hadden het vaak over het
‘kabinet PvdA-CDA-GroenLinks’, maar zij niet alleen –, concentreerde
hij zich tot zijn schade niet tot op het laatst volledig op de krachtige
oppositie van zijn partij. (Tekenend hiervoor is ook haar leus: ‘Naar een
nieuw evenwicht’). GroenLinks profiteerde zo als enige oppositiepartij
niet van de breed levende kritiek op paars, terwijl het CDA en de SP dat wel
in hoge mate deden. Rosenmöller
werd meer gezien als adjudant van Melkert, die tegenover ‘uitdager’
Fortuyn door zijn debatvaardigheid ‘paars’ soms een beetje leek te
helpen. De reactie van Marijnissen op Fortuyn was hoe dan ook veel
waardiger, meer inhoudelijk en minder op de persoon. Ik heb in deze trouwens
ook wel begrip voor Rosenmöller. Fortuyn viel niet alleen ‘paars’ en de
politieke ‘oligarchie’ aan, maar schopte daarbij ook tegen heilige
huisjes van links. Toch was de (te) felle reactie minder verstandig, temeer
omdat Fortuyn primair het paarse beleid uitdaagde. En zeker omdat de
ontmaskering van het ‘regenteske gedoe’ in Den Haag door Fortuyn op zich
goed was en dit ook zozeer lag
op wat Gandhi noemde ‘het terrein van de middelen’, dat het voor Rosenmöller
in de lijn had gelegen daar positief op in te springen. Hoe
dan ook, hij heeft zowel in de campagne als daarvoor, bijvoorbeeld door
anders dan Marijnissen de bombardementen op Kosovo en Afghanistan te steunen
– ook hier zou het (goede) doel de middelen
heiligen –, het odium te behoren tot het politieke
‘establishment’, niet kunnen wegnemen. Doordat hij zich te veel ging
mengen in de strijd met Fortuyn en daardoor wellicht onbedoeld wat aan de
kant van de uitgedaagden kwam te staan, behoort nu ook hij, anders dan
Balkenende en Marijnissen, tot de ‘uitgedrevenen’. Een remedie voor hem
en zijn partij is zich voortaan verre te houden van het ‘het regenteske’
in de politiek, ook intern, en zich te concentreren op zijn idealen met
daarbij meer aandacht voor de ‘middelen’. Dat geldt in wezen ook voor de
PvdA. Voor beide partijen is kortom ‘de hand in eigen boezem’ het
functionele antwoord. Dr. J.P. Feddema is antropoloog en publicist. Hij was een van de oprichters van GroenLinks en is momenteel ondermeer partijraadlid van die partij.
|
|