Reacties? Klik hier om
|
Geweldloosheid als beleving van spiritualiteit
Hans Feddema Geweldloosheid
wordt vaak gezien en verkreeg haar bekendheid als alternatieve methode
van conflictoplossing. Maar zij is heel wat meer dan dat. Je kunt zelfs
spreken van een wereldbeeld, met
een eigen manier van leven, met een eigen spiritualiteit.
Kortom een (spirituele) levenshouding. Er is daarin de
pretentie doelen te bereiken zonder fysieke, psychische en materiële
schade toe te brengen. Niet kwetsen
dus. Dat is nogal wat. Laten we ons even beperken tot het psychische
aspect. We mogen dan fysiek niet verwonden of doden, maar vaak doen we dat
wel psychisch. Bijvoorbeeld anderen ‘katten’, aftroeven, bevoogden,
negeren, miskennen, vernederen en sociaal uitsluiten of soms zelfs
openlijk treiteren, pesten en zwartmaken. Allemaal vormen
van psychisch geweld. Het is van belang deze en andere schaduwzijden onder
ogen te zien. Carl Jung zei hierover: ”Wie
naar buiten kijkt droomt, wie naar binnen kijkt wordt zich bewust. Men
wordt niet verlicht door zich allerlei beelden van licht voor te stellen,
maar door zich bewust te worden van de eigen duisternis”. Het hebben van
eigenwaarde is van belang, maar bewustwording van onze schaduwzijden is
niettemin essentieel. Dit omdat arrogantie het laatste is wat bij mensen
past. Maar vooral omdat ontkenning of verdringing van het geweld in ons
leidt tot projectie op de ander. Erkenning van dat geweld in ons werkt
vaak al helend. Sterke punten
van geweldloosheid zijn dat 1) deze geen symptoombestrijding is, maar
boven het geweld uitstijgt, 2) dat met open vizier wordt gestreden, dat je
3) het goede niet kunt afdwingen met geweld, dat 4) mede daarom geen
lijden wordt toegebracht, maar er in het uiterste geval de bereidheid is
dat op zich te nemen, dat 5) geweldloosheid zich richt op het beste in de
ander en dat 6) mede daarom
haat en het woord ‘vijand’ taboe is, dat 7) in de geweldloze strijd
het middel minstens zo belangrijk is als het doel, dit om niet in de
spiraal van geweld te blijven hangen en dat 8) steeds een goede
verstandhouding met de tegenspeler wordt nagestreefd, daarbij 9) een
onderscheid makend tussen de persoon van de tegenspeler en de zaak in
kwestie. Maar kunnen
mensen, ondanks dit mooie rijtje, zo vraag ik, dit alles wel opbrengen,
als ze bij zichzelf geen innerlijke vrede constateren? Kunnen we überhaupt
wel in vrede leven met een ander, laat staan vrede bij hem brengen, als we
niet in staat zijn in vrede te leven met onszelf? Moeten we niet allen
eerst aan onszelf gaan werken, voordat we bijvoorbeeld een Gandhi kunnen
nazeggen: “Ik heb van vijanden vrienden
gemaakt. Mijn grootste succes
was dat de Britten India
verlieten als vrienden” . Ik denk dat dit
ook geldt voor het beleid van vergeving en verzoening van Nelson Mandela
en Desmond Tutu. Een geweldloze strategie zou ook kunnen zijn om
halfwankelende dictators zoals Mugabe een vrijwillig ballingschap aan te
bieden met dan tevens amnestieverlening om zo een verdergaand lijden en
bloedvergieten in het land te voorkomen. Maar vergt dit niet heel wat
zelfoverwinning bij ons? We willen immers diep in ons hart vaak de
genoegdoening van wraak. De spirituele
giganten Gandhi, Mandela en Tutu waren zich alledrie sterk bewust van de
belangrijke innerlijke component bij geweldloosheid. Zo waren ze zich zeer
bewust van angst als dodelijke factor, volgens de eerste zelfs de oorzaak
van geweld. Angst die ons kleinmaakt of ons in zelfafwijzing laat belanden
met alle gevolgen van dien, en dat terwijl ook voor het leven in het
algemeen juist zelfvertrouwen en spirituele
kracht zo belangrijk is. Van Inayat Khan is de in deze relevante
soefiwijsheid: ‘Vechten met de ander geeft oorlog en worstelen met zichzelf geeft
vrede’. Om anderen te transformeren, moet je eerst jezelf
transformeren, wist ook Gandhi. “Geweldloosheid,”
zei hij eens,” is zachtmoedig, het kwetst nooit, het is als het goed is
niet een gevolg van boosheid of kwaadaardigheid, het is nooit bedillerig,
nooit ongeduldig, nooit schreeuwerig en lijnrecht tegenover dwang,” om
eraan toe te voegen: “En ik zal niet wachten tot het hele volk zich
daartoe heeft veranderd, maar zonder omwegen een begin bij mezelf
maken”. Zelf voorleven dus. Er zijn zelfs mensen die stellen dat
vredeswerk gedoemd is te falen als men niet in de gaten heeft dat een
‘conflict dat ik buiten mezelf tegenkom een uitdrukking is van een
conflict in mezelf’, of nog sterker, dat we zelf geweld uitlokken, omdat
de wereld in ons zit, kortom een
uitdrukking is van wat er in ons omgaat. Dat dus het zich inzetten voor
vrede in de wereld alleen werkt als ik systematisch werk maak van de
weggemoffelde conflicten in mijzelf en ook, zoals Christus ons al
voorhield, minder denk in termen van ‘oordelen en veroordelen’. Kortom
moeten we niet stil staan bij de vraag of we niet bezig zijn onze omgeving
te veranderen om zo ons eigen probleem op te lossen? Ook in het groot,
denken we maar aan Uruzgan, alle retoriek ten spijt?
Zanger-tekstschrijver
Stef Bos zei in een tv-programma op oudjaar 2006 heel treffend:
“Aanvaard toch eerst vooral jezelf. Zonder dat is er geen vrede, want
dan wil je met de ander in wezen jezelf vermoorden.” En Marco Bosato in
datzelfde programma: “Als je de vrede bij de ander neerlegt, komt er
geen vrede.” Beide ontmaskerden in die twee korte zinnen ons projecteren
op anderen, wat samenhangt met oertrauma’s, onbewuste schuld, angst en
ons nog niet geheeld zijn. En toch willen we naar een ‘wereld voorbij de
angst’, een wereld van bruggenbouwers. Mijn antwoord is daarom: 1) we
zijn niet schuldig, dat hebben we onszelf aangepraat of ons laten
aanpraten; 2) we hebben angst, omdat we ons te afhankelijk van de mensen
hebben gemaakt of ons verkeerd vereenzelvigen, zoals met onze status of
zelfoordeel, te veel in onze ‘kop’ en/of in een basisgevoel van
afgescheidenheid zitten in plaats van eenheidsbewustzijn. Dat laatste
betekent dat er achter alles een essentiële innerlijke ‘goddelijke’
eenheid zit, ook omdat wij, of we dat nu beseffen of niet, geestelijke
wezens en kosmos zijn. Geweldloosheid
is een beleving van dat eenheidsbewustzijn, leven in verbondenheid, leven
vanuit je hart, waardoor we het niet in ons hoofd halen een ander te
doden. Hebben we ons niet al eeuwen bang laten maken voor elkaar door een
basisgevoel van afgescheidenheid, tekort en eenzaamheid? Gandhi had zijn
successen, omdat hij geheel opereerde vanuit eenheidsbewustzijn, wat ook
betekende veel stilte inlassen, weet hebben van de wetten van het
universum en luisteren naar je innerlijke stem. Vandaag zien we
in dat zo’n spiritualiteit een enorme kracht is en leidt tot vrijheid,
authenticiteit en individualiteit. Gandhi was een voorloper van dit
denken. “Als één mens
spiritueel ontwaakt, wordt daarmee de aarde een beetje opgetild,” zei
hij. Hij richtte zich sterk op het individu en zijn innerlijk kracht en
had het ook vaak over het mogelijk maken van het onmogelijke. Vanuit
eenheidsbewustzijn ben je niet bang voor mensen met wie je in wezen
verbonden bent via onze ‘ware ik’, zei hij. Overal in ons
land zijn er nu kringen rond het boek Geweldloze
Communicatie van Marshall Rosenberg, die het onderscheid maakt tussen
wolven- en giraffentaal. Het ligt vaak heel subtiel, maar als je zegt: Dat heb je mooi verpest, of als je zegt: Ik schrik van het resultaat, ik had dat anders voor ogen, dan
is er toch verschil. Wolventaal is hoe dan ook doorspekt met oordelen,
kleineringen, beschuldigingen, verwijten, terwijl giraffentaal de taal is
van het hart, van mededogen en de vredelievendheid. Gandhi liet ook steeds
zien, dat het gebruiken van wolventaal en het neerkijken op anderen alleen
maar vijandschap geeft, dat je door anderen te kleineren jezelf kleineert.
Iets wat momenteel maar al te vaak wordt vergeten in het islamdebat. Behoeven we
niet allen transformatie? Aan de innerlijke vrede in mezelf werken is
niet, kun je zeggen, omdat ik vrede nodig heb, maar omdat vrede nodig is.
En omdat ik het ook anderen gun. Maar om dat te kunnen, moet ik het eerst
mijzelf geven. Ik realiseer blijheid en vrede in mezelf en daarna deel ik
die. Innerlijke
kracht (door Gandhi soul-force
genoemd), is immers een
enorme kracht, misschien wel de grootste die er is. Daarom prefereer ik
ook de term geweldloze kracht
boven geweldloosheid, via welke je leeft vanuit een hoger ideaal en via
welke je niet gericht bent op eenzaamheid, angst, rivaliteit, wrok, iemand
gebruiken, op tekort en eigen belang, maar meer op gelijkwaardigheid,
verbinding, mededogen, vrijheid, geven en denken in overvloed. Martin
Luther King, ook een spirituele gigant, formuleerde deze kracht als volgt:
“De zwakte van geweld is dat het een neergaande spiraal is en juist
datgene opwekt wat je wilt vernietigen. Met geweld kun je de hater doden,
maar niet de haat. Met geweldloosheid hebben we echter een kracht die
groter is dan een kernbom. Want een bom kan alleen vernietigen, maar
geweldloosheid kan harten veranderen”.
E-mail:
|
|