Reacties? Klik hier om
|
Democratische revolutie in GroenLinks
26 februari 2004 Wat
was de meerwaarde van het Nijmeegse congres van GroenLinks op zaterdag 14
februari, buiten dat Femke Halsema weer terug was en dat het program en de
lijst voor de Europese verkiezingen van juni werden vastgesteld? Eén
dagblad sprak over ‘opstand bij GroenLinks’ en een ander over de
‘afstraffing van het partijkader’. Wat er in Nijmegen tot verassing van
partijtop en voorzitter Herman Meyer gebeurde -- het afdwingen van een
meervoudige kandidaatstelling en een flexibele houding van de kandidaten --,
is in elk geval van bredere betekenis dan het belang van de partij zelf. Wat
in een politieke partij intern gebeurt, of de zeggenschapsverhoudingen wel
adequaat zijn, heeft uitstraling naar binnen en naar buiten. De wijze waarop
in de PvdA bijvoorbeeld Ad Melkert en enige tijd later Wouter Bos
lijsttrekker werden -- aangewezen door je voorganger dan wel verkozen via
een intern partijreferendum -- scheelt een slok op een borrel. Ik was het
programmatisch niet eens met Pim Fortuyn, zeker niet met zijn afgeven op de
islam, maar positief in zijn kortstondig optreden was zijn ontmaskering van
regenteske structuren en top-down-gedragingen
van Haagse en partijpolitieke elites. Het
gevolg is, dat nu in menige partij intern-democratische vernieuwingen worden
doorgevoerd, en ook dat D66-minister De Graaf, zij het in een voor het
overige behoudend kabinet, met voorstellen komt gericht op het geven van
meer zeggenschap aan kiezers. Ik laat in het midden of de voorstellen (alle)
aan hun doel beantwoorden; dat wordt geprobeerd iets te doen aan regenteske
structuren en aan het dichten van de kloof tussen de politiek en de burger,
is positief. Macht corrumpeert nu eenmaal na verloop van tijd. Zelfs
GroenLinks ontkwam daar niet helemaal aan in de afgelopen zes jaren.
Bovendien leek de partij, zoals senator Leo Platvoet op het congres stelde,
de laatste tijd qua interne democratie links en rechts te zijn ingehaald.
Goede interne democratie is niet alleen een vorm van conflictpreventie, maar
ook intern bindend en extern
geloofwaardigheidsverhogend. Het kenmerkende van elites -- ik bedoel dat in
het algemeen -- is echter dat men zelf zich niet bewust is van zijn elitair
gedrag, hoe subtiel ook. Zeker niet als de media aan je voeten liggen, er
geen electorale tegenwind lijkt te zijn en de partijleden, vanuit gemakzucht
of een te onderdanige opstelling, je maar laten ‘doen’. Van beide kanten
kortzichtig, omdat genoemd gedrag algauw arrogant overkomt en leden op korte
of lange termijn demotiveert en/of doet vertrekken. Een
symptoom hiervan is vaak dat in een partij de voorzitter niet onafhankelijk
genoeg van de fractie opereert en voorts ook leden van kandidatencommissies
te veel uit hetzelfde netwerk voortkomen. Ik zeg niet dat zo’n situatie
lange tijd het geval was in GroenLinks, maar feit is wel dat er in de
laatste periode van Paul Rosenmöller dingen zijn gebeurd of doorgedrukt,
ook met kandidaten als Rabbae en Pitstra, die democratisch op het randje
waren. Een onderwerp voor een scriptie? Hoe dan ook, de partij liet het
gelaten over zich heen gaan, toen Rosenmöller in de herfst van 2002, na
eerst ja te hebben gezegd voor een hernieuwd lijsttrekkerschap –- of
liever dit gewoon vanuit of namens de fractie aankondigde -- en na zelfs al
op een partijforum een grote rede te hebben gehouden, ineens kort voor de
verkiezingen de pijp aan Maarten gaf. Naast begrip en ook respect voor de
moed, voelde menigeen dat dat eigenlijk niet kon, ook jegens zijn opvolger
niet, maar men pikte het. Er
kwam nog wel enig verzet op het snel daarna volgende congres tegen het feit
dat er geen sprake was van meervoudige kandidaatstelling voor de eerste
plaats(en) en voor de nieuwe partijleider,
maar dat werd kil van bovenaf in de kiem gesmoord. Toch heeft de wijze
waarop dat toen en in de jaren daarvoor iets te vaak ging, uiteindelijk veel
leden wakker geschud. Tweemaal kwam er in 2003 vanuit de partijraad het
verzoek om voor de Europese kandidaatsstelling te experimenteren met een
lijsttrekkersreferendum. Parijvoorzitter Herman Meyer vond zo’n
vernieuwing minder belangrijk, benadrukte formele bezwaren, stelde voor een
volgend congres een discussie voor een nieuwe procedure in het vooruitzicht,
maar remde niettemin af. Ziehier
de achtergrond van de revolutie op het Nijmeegse partijcongres, waarbij
leden vlak voor het kiezen per motie een nieuwe procedure afdwongen en
vervolgens zowel voor plaats 1 als 3 geheel andere kandidaten kozen dan die
het partijkader had voorgedragen. Fractievoorzitter Femke Halsema sprak in
haar rede over ‘de traditie van geweldloze actie’ van haar partij, nog
niet bevroedend dat er in de eigen partij een revolutie gaande was waarvan
de sympathieke, maar aan de partijtop gelieerde Joost Lagendijk het
slachtoffer zou worden. De
initiatiefnemer van de actie en de door honderd leden ondertekende motie
‘Wij willen wat te kiezen hebben’, is de het Amsterdamse partijraadslid
Paulus de Wilt. Dat Kathalijne Buitenweg een veelbelovend jong politiek
talent, in juni de Europese lijst van GroenLinks gaat trekken en de op zich
ook bekwame Joost Lagendijk naar plaats twee schoof, is niet onbelangrijk.
Maar echte betekenis heeft de opleving van democratisch bewustzijn of van
interne weerbaarheid van de basis, die in Nijmegen plotseling naar boven
kwam. Met recht vernieuwing van onderop in Groenlinks, die moeilijk zal zijn
terug te draaien.
|
|