Reacties? Klik hier om
|
We
komen van onze leiders, eenmaal verkozen, nooit meer af'
Strijd
om de macht Voor
zover etniciteit bij dit alles een rol speelt, is die uiteraard in elk
land weer anders, ook afhankelijk van het koloniale verleden en het
dekolonisatieproces. De ene stam werd in de koloniale tijd meer
voorgetrokken, paste zich meer aan de moderne situatie aan of had een
grotere rol in de bevrijdingsbeweging dan de andere. Evenwichtige
politieke leiders die niet primair op eigen macht uit zijn, zorgen er
normaal voor dat die verschillen glad worden gestreken en niet worden
versterkt. Dat er dus een soort nationaal eenheidsgevoel ontstaat. Maar
juist op dat punt lijkt het te wringen in de meeste Afrikaanse landen. Ook
in Zuid-Afrika. Spreekt Desmond Tutu van een ‘regenboognatie’, Mbeki
zal dat nooit doen. Hij heeft het meer over zijn machtsmiddel, het ANC.
Mbeki heeft bij lange na niet het charisma van Mandela. Maar erger is dat
hij zijn macht meer gebruikt voor intriges om aan de macht te blijven dan
om een sociaal en op eenheid gericht beleid te voeren. Dat er nu en dan
lokale spontane onlusten van armen in het land zijn, is een teken aan de
wand. Weinig Afrikaanse landen kennen een verzorgingsstaat, maar het
ernstige is dat er niet of nauwelijks initiatieven zijn in die richting.
Dat dit niet het geval is in Zimbabwe, dat te zwaar ontwricht is door de
machtspositie van Mugabe’s ZANU-PF en de gewelddadige uitschakeling in
de jaren tachtig van de Matabele-partij van zijn vroegere strijdmakker
Nkomo, is nog wel te begrijpen. Maar waarom niet in Kenia of het rijke
Zuid-Afrika? De
Keniaanse Mwai Kibaki en Zuid-Afrikaanse Mbeki zijn kennelijk met andere
dingen bezig geweest. De eerste dankt het aan zijn tegenspeler Raila
Odinga dat hij in 2002 president kon worden. Een Memorandum of
Understanding, waarin Kibaki aan Odinga een meer democratische grondwet en
het premierschap toezegde, bleek echter al gauw een vodje papier. Eenmaal
aan het bewind wilde Kibaki niets meer van een machtige premier naast zich
weten en liet hij de toezeggingen aan Odinga voor wat ze waren. Kenia werd
snel een ‘éénleiderstaat’ met alles wat erbij hoort, zoals
vriendjespolitiek en het inspelen op het patronagesysteem van de elkaar
beschermende cynische politieke elite. Alsof de dagen van het
eenpartijsysteem weer waren teruggekeerd. Een universiteitsdocent te
Harare zei me eens: “In het algemeen hebben jullie sociale
wetenschappers, zogenaamd als ‘waarborg voor ontwikkeling en
socialisme’, ons het Oost-Europese eenpartijsysteem door de strot
geduwd, waardoor we nu van onze leiders, eenmaal verkozen, nooit meer
afkomen.” Westerse
bemoeienis Wat
tegen dit alles te doen? In de eerste plaats moet het Westen niet
aanpappen met de machthebbers van éénleiderstaten, zoals de Amerikanen
te veel deden met Kibaki en de EU met Mugabe. Al was het maar alleen om
duidelijk te maken, dat éénleiderstaten weinig met democratie hebben te
maken en grote sociale onvrede geven. Daar hoort natuurlijk het beëindigen
van militaire verdragen bij, zoals vooral Frankrijk die met veel
Afrikaanse landen heeft. Sarkozy beloofde eind februari deze verdragen te
herzien, eraan toevoegend dat Frankrijk niet de roeping heeft ‘om
oneindig zijn gewapende troepen in Afrika te houden’. Goed nieuws als we
bedenken, dat Frankrijk er negenduizend soldaten heeft en al twintig keer
militair heeft geïntervenieerd in Afrikaanse landen, meestal ten gunste
van zeer autoritaire regimes. Meerpartijendemocratie Als
het districtenstelsel aan fraude extra kansen geeft, zoals in Kenia,
waarom dan niet zoeken naar alternatieven zoals het evenredigheidsstelsel?
Als machthebbers het moeilijk vinden na een tijd uit de schijnwerpers
terug te moeten treden, waarom dan niet de oppositieleider veel meer
status en invloed geven, waardoor het minder erg is een keer de
verkiezingen te verliezen? Of, als Afrikaanse presidenten zich te veel als
‘absolute vorsten’ gedragen, waarom het dan niet proberen met een
ceremoniële president en dan een premier voor vier jaar het werk te laten
doen? Via
economische druk en handelsovereenkomsten door de financiële
instellingen, de VN, de EU en de VS zou in deze zeker een en ander bereikt
kunnen worden. Doen we niets op dit terrein, dan kunnen we er gif op
innemen dat onnodig bloed zal blijven vloeien. Wat dat betreft vormt een
dergelijke dialoog een essentiële vorm van geweldspreventie.
E-mail:
|
|