Reacties? Klik hier om
|
Evalueer Kosovo-oorlog op effectiviteit van toegepaste middel
28 maart 2000
Een jaar geleden startte de NAVO haar oorlog in Kosovo. Als we nu terugkijken, valt het publieke oordeel kritischer uit dan tijdens het vallen van de bommen. Op het moment van oorlogvoering wordt men kennelijk gedwongen tot partijkiezen voor de eigen club. We zagen dat ook heel nadrukkelijk tijdens de Falkland-oorlog, toen premier Thatcher alle Britse neuzen dezelfde kant op kreeg. Echter, na verloop van tijd ontwaakt men uit zijn roes. Dat is nu ook het geval bij de bombardementen op Joegoslavië. De media zijn plotseling veel kritischer. Omdat er nieuwe feiten boven water komen, maar ook omdat anarchie, haat en geweld momenteel de boventoon voeren in Kosovo en er minstens even sterk aanwezig zijn als vóór de oorlog. Het dagblad Trouw lijkt vooralsnog niet mee te doen aan deze kritischere benadering. In een redactioneel commentaar wordt gesproken van "een brede steun via VN-resoluties inzake Kosovo, waarmee ook Rusland en China instemden". Een steun die volgens het commentaar "deze oorlog een onmiskenbare rechtvaardiging" verleende (Trouw, 25 maart). Resolutie 1199 van de VN-Veiligheidsraad stelde
eisen aan zowel het UÇK als -vooral- het militair sterkere Joegoslavië. Een resolutie
die echter geenszins een legitimatie inhield van het gebruik van geweld tegen dat land.
Het betrof daarentegen een algemene uitspraak zoals die voorafgaand aan oorlogen wel vaker
overeengekomen wordt; een uitspraak waaraan de NAVO geenszins een rechtvaardiging kon
ontlenen om eigenmachtig over te gaan tot bombardementen. De machtspositie van de NAVO is door de Kosovo-oorlog inderdaad vergroot. Het is echter de vraag of we daar blij mee moeten zijn. Een en ander gaat immers impliciet ten koste van de VN. De NAVO kan op verzoek dan wel in een enkel geval hand- en spandiensten ten goede verrichten, maar zij is als belangenorganisatie van het machtige Westen geen onderdeel van de internationale rechtsorde. Al onder president Reagan openbaarde zich een zekere animositeit van de VS jegens de VN. Vreemd genoeg is onder Clinton deze, mijns inziens onwenselijke koers om VS en NAVO te versterken ten koste van de VN, versterkt doorgevoerd. Dat Joegoslavië binnen de Russische invloedssfeer ligt en er door dat land strategische transportroutes lopen naar de Zwarte Zee, speelde in dit verband mogelijk een rol. Indien wij nu als West-Europa akkoord gaan met het NAVO-ingrijpen in Kosovo, honoreren we daarmee deze door de VS ingezette beleidslijn. Radicale Albanese Kosovaren begrepen destijds dat de
NAVO niets zou doen, als zij hun geweldloze verzet niet verruilden voor een militair
uitdagen van de Servische beer. Vandaar de plotselinge doorbraak van het UÇK in 1998.
Michaël Ignatieff verwoordde het in Foreign Affairs zo: "De NAVO zei op te
komen voor de mensenrechten, maar in werkelijkheid werd zij in een oorlog gesleept door
een onderdrukte etnische minderheid, het UÇK, dat zelf de mensenrechten schond." Bij etnische conflicten over territorium is etnische
zuivering een wapen. Dit kan men abject vinden, maar de vraag is niet hoe wij het zien. De
vraag is of bombardementen een effectief middel zijn om etnische zuivering tegen te gaan.
Onderzoeken tonen aan dat ingrijpen in burgeroorlogen door derden in drie opzichten
escalerend werkt: 1) de oorlog duurt langer, 2) het aantal doden wordt groter en 3) het
conflict breidt zich uit over de regio, het zogenaamde spillover effect. Hoe dan ook, laten we bij de evaluatie van de
Kosovo-oorlog niet blijven steken in de rechtvaardiging ervan en niet langer het accent
leggen op enkel de doeleinden, maar vooral aandacht besteden aan de vraag of de toegepaste
middelen adequaat waren en of deze niet juist de haat en de strijd hebben aangewakkerd. Is
er bijvoorbeeld een samenhang tussen de bombardementen en de toegenomen haat in Kosovo? De
interventie in Somalië was een echec. De NAVO vreest nu hetzelfde in Kosovo. Een
evaluatie van het toegepaste middel ter lering voor nu en later lijkt dan ook van het
grootste belang.
|
|