Reacties? Klik hier om
|
Van emancipatie tot moderniteitscrisis
Hans Feddema 30 augustus 2003 Emancipatie
was oorspronkelijk vooral vrijwording van het individu van de macht van de
pater familias. Thans is het vooral bevrijding van het individu op
politiek-maatschappelijk en geestelijk gebied. Het raakt dus ook het
huidige proces van individualisering. In de Europese geschiedenis treffen
we een aantal emancipatiebewegingen aan zoals de emancipatie van de
gehuwde vrouw, die van de horige in de middeleeuwen, die van de slaaf, die van de burger, die van de vrouw, die van de proletariër,
die van de huidskleur en die van de rechten van de mens in het algemeen. Het
christendom heeft indirect mede door zijn ‘gelijkwaardigheids’- en
‘gerechtigheids’gedachte (gerechtigheid betekent: ieder het zijne
geven/eerlijk delen) bij al deze bewegingen een positieve rol gespeeld,
zij het tegelijk ook een (zeer) remmende door de band van religie met
macht en machthebbers. Daarnaast heeft de Verlichting inzake emancipatie
ook een positieve invloed uitgeoefend. Lange
tijd wordt al gesproken over de ‘onttovering’ van religie in onze
moderne en (te) rationele tijd. Thans lijkt er echter sprake van een
nieuwe ‘onttovering’, namelijk die van het geloof in de vooruitgang.
Er zou een overdreven zucht naar genot zijn, we zouden een samenleving
zijn geworden met maximale behoeftebevrediging als credo, de
individualisering zou zijn doorgeschoten, zinloos geweld zou min of meer
normaal zijn geworden; kortom, de moderniteit zou zichzelf in de staart
bijten. Een
groot deel van het Westen aanvaardt -- niet van harte, maar toch -- dat de
Amerikanen onder Bush na 11 september 2001 de wereld in een permanente
staat van oorlog heeft gebracht, dus voor een militair antwoord koos en
niet voor het werken aan gerechtigheid en het aanpakken van
de voedingsbodem. En ook dat Israël, ooit zelf voortgekomen uit
zionisme als vorm van (nationalistische) emancipatie, dezelfde keus maakt.
Teken aan de wand is dat veel kinderen van zowel christendom als
Verlichting de grote ongerechtigheid van onderdrukkende bezetting en het
maar voortgaande landjepik aldaar slechts aanzien. Wat
ging er mis bij ons? De aanklacht van dichter Gerrit Komrij over ‘het
verraad van mijn generatie’ (‘het meteen binnenhalen van banen’,
‘het algauw vergeten van de idealen van de jaren zestig’, het brengen
van ‘schijndemocratie’ en dergelijke zodra de revolutionairen eenmaal
zelf aan de macht waren) kunnen we daar ook bij betrekken. Liep het vast
doordat er te veel dwang en macht van bovenaf was voor het goede doel,
zoals bij het ‘reëel bestaande socialisme’ in Oost-Europa of doordat
we überhaupt te ‘topdown’ opereren en niet met macht weten om te gaan
of slechts lippendienst bewijzen aan democratie? Of ging het ons meer om
eigenbelang dan om eerlijk delen voor een ieder, delen van macht, kennis
en welzijn? Deze aanklacht van Komrij en de crisis van de moderniteit
relativeert tegelijk enigszins onze kritiek op religieuze en in onze ogen
op sommige punten traditioneel-conservatieve waarden van de allochtoon. In de
joods-christelijke spiritualiteit zie ik vijf hoofdrichtlijnen ten leven,
die elkaar versterken, namelijk ‘gerechtigheid’, ‘geweldloosheid’,
‘gelijkwaardigheid’, ‘gemeenschapszin’ en ‘vrijwilligheid’. Ik
denk dat ze ook in de islam te vinden zijn, zeker in de mystieke kant
ervan. We hébben die richtlijnen -- ook omdat we niet zagen dat er een
wisselwerking is tussen die vijf, dus dat het een het ander bevordert --
slechts zeer ten dele nagevolgd. Dat geldt ook voor ‘vrijheid,
gelijkheid en broederschap’, de leuze van 1789, waarbij in de
doorwerking of politieke vertaling ervan vooral ‘broederschap’ tot
stiefkind werd, zoals Gandhi eens opmerkte. Moeten
we ons niet opnieuw bezinnen op bovengenoemde richtlijnen ten leven en/of
de politieke idealen van de Verlichting, en zo via een daadwerkelijke
revolutie van waarden de impasse waarin onze huidige samenleving nu
verkeert, proberen te doorbreken? Een samenleving staat of valt nu eenmaal
met het hebben van een droom, voor mijn part een utopie. Als de positieve
idealen opdrogen, heeft een samenleving geen toekomst. Ook voor
progressieve partijen is het een levensnoodzaak dat ze zichzelf en de
samenleving een positief ideaal blijven voorhouden. Als we dat doen,
hoeven we de multiculturele samenleving ook niet te vrezen, en hoeven we
ook niet bang te zijn dat een deel van de allochtonen in ons midden zijn
religie zonder extremisme (tijdelijk) nog graag als middel of voertuig
voor emancipatie wil zien.
|
|