Reacties? Klik hier om
|
Elite verwaarloosde na 1945 strategie en middelen
Hans Feddema 5 juni 2003 We zien na en over het aangekondigde
terugtreden van Mient-Jan Faber als IKV-secretaris begrijpelijk alom
verwarrende reacties. Trouw-columnist
Koen Koch spreekt zelfs over het politiek ‘failliet’ van het IKV. Dit
lijkt me wat te gemakkelijk. Er is veeleer sprake van het falen van de
progressieve elite in het algemeen: dat zij na 1945 het vraagstuk van de
‘middelen’ heeft verwaarloosd, en dat zij zich niet geheel heeft
losgemaakt van de aloude Babylonische mythe, waarin ‘scheppen een daad van
geweld’ is. Er dreigde een nucleaire oorlog, maar met de strategie van de
wederzijdse afschrikking dachten we die dans te ontspringen. En inderdaad,
dit gaf ons enig respijt. Maar door 11 september 2001 en het eenzijdige
militaire antwoord van de Amerikanen daarop, lijken we nu dan toch vast te
lopen. In
dat licht is het goed dat de kerken en vele anderen, onder wie Koen Koch,
zich hebben verzet tegen de illegale ‘preventieve’ oorlog van Bush en
Blair tegen Irak. Dat was geen luxe houding. Het is een ‘neen’ willen
zeggen tegen een ontwikkeling die doodloopt. Het duurt alleen wat lang
voordat we dit doorzien. Dat komt mede door de rechtvaardigingsretoriek
waarmee oorlogen traditioneel zijn omgeven. Bijna alle oorlogen worden
verdedigd met humanitaire argumenten. Zo lieten we in de koloniale tijd ook
militairen in de Derde Wereld vechten onder het mom van het brengen van orde
en beschaving voor de ‘gekleurden’. Het suste ons geweten. In
de jaren negentig was het in zwang westerse soldaten van bovenaf en
paternalistisch te willen laten ingrijpen in conflicthaarden, zonder dat men
zich afvroeg of daardoor het geweld niet escaleert; kortom, of het
toegepaste middel niet erger is dan de kwaal, dan wel dat men zelf
conflictpartij wordt. Ik herinner me nog het enthousiasme toen Clinton
Amerikaanse soldaten stuurde naar Somalië, totdat duidelijk werd dat het
ingrijpen uitliep op een echec. Behalve te kunnen helpen zou militair
‘ingrijpen’ ook ons (westerse) prestige verhogen -- dachten we. Politieke
blunders, zoals het voortijdig erkennen van Kroatië door de Europeanen en
later van Bosnië door de Amerikanen, of het ondoordacht beginnen van een
‘mission impossible’ als Srebrenica en vooral het niet willen erkennen
van die fouten deden ons hierin nog meer vastbijten. Ook ik was enkele malen
persoonlijk ervan getuige -- bijvoorbeeld op internationale conferenties in
Joegoslavië -- dat Faber in dit alles een zeer prominente rol speelde. De
jaren negentig zijn echter voorbij. Nu is er, oude reflexen uit die tijd ten
spijt, een heel andere situatie. De
wereld bevindt zich thans in een onvoorstelbare (gewelds)polarisatie. Ons
geloof in en onze voorkeur voor de militaire weg lijkt meer en meer te zijn
vastgelopen. Het gaat nu om andere vragen. De tegenstelling lijkt nu meer
die tussen geweldsdenken en vredesdenken. De theologe Ageeth Potma sloeg de
spijker op de kop, toen ze schreef dat vrede en mensenrechten ‘tegenover
elkaar kunnen komen te staan’. Solidariteit en vrede kunnen immers met
elkaar botsen, omdat ‘solidariteit door dik en dun’ al snel impliceert
dat je geen brugfunctie meer vervult, maar je je vereenzelvigt met een van
de conflictpartijen en daarvoor tot bloedvergieten bereid bent. Dat gold ook
wel in de jaren negentig, maar nu is dat duidelijker. Thans is vasthouden
aan de Babylonische mythe, dus het idee dat geweld ‘redt’, dat oorlog
vrede brengt en recht herstelt, kortom de mythe van ‘bevrijdend geweld’,
uiterst riskant geworden, ook door de ontwikkeling van de wapentechnologie. De
Amerikaan Walter Wink noemt in zijn boek De
heersende machten (1999) die mythe zelfs de ‘overheersende godsdienst
in onze samenleving’ en de ‘innerlijke spiritualiteit van zowel de
nationale veiligheidsstaat als het militarisme’ (pag. 56). Ze is nu dáárom
zo riskant omdat niet alleen
president Bush, maar ook figuren als Bin Laden daarvan in de greep zijn. We
zitten daardoor nu gevangen in de spiraal van terrorisme en
contraterrorisme, die de haat jegens het Westen en vooral Amerika alleen
maar vergroot en ook andere desastreuze gevolgen heeft. Denken we alleen al
aan het op de tocht staan van de principes van de rechtsstaat (vooral in de
VS) en van het internationaal recht en de teruggang van de wereldeconomie.
Geweldsdenken evolueerde in de dodelijke wisselwerking van geweld en
tegengeweld. Als
Faber in deze nieuwe situatie nog vast zit aan reflexen van de jaren
negentig, kan hij inderdaad beter zijn kerkelijke vredesorganisatie
verruilen voor een seculiere mensenrechtenorganisatie, waar hij het prima
zal doen. Vrede vraagt thans om principiële stellingname. Is
er dan toch maar niet een dictator gevallen? Ja, met een kromme stok kan
zeker wel eens iets ‘recht’ worden geslagen. Ook Mahatma Gandhi, een
expert op het punt van de eenheid tussen doel en middelen en in de huidige
crisissituatie weer volop actueel, sloot dat niet uit. Maar zo zegt hij,
‘dat is dan het plan van God, de mens weet dat er uit kwaad alleen kwaad
kan voortkomen’. Als de mens dat vergeet, speelt hij al gauw met vuur,
aldus Gandhi. Hij voegt toe: “Ik ben een onverzoenlijke tegenstander van
gewelddadige methoden om zelfs de nobelste doelen te bereiken; de ervaring
heeft me geleerd dat het goede dat geweld uitricht hooguit tijdelijk is,
omdat het al spoedig wordt overstemd door het kwade dat tegelijkertijd
meekomt.” Wellicht een uitspraak om de komende tijd te toetsen.
|
|