Reacties? Klik hier om
|
Dyab Abu Jahjah en Mien-Jan Faber
Hans Feddema 7 maart 2003 Ze hebben
beiden charisma en zijn in het nieuws. Dyab Abu Jahjah, omdat hij hier een
Arabische moslimpartij helpt oprichten ter wille van gelijkwaardig
burgerschap. En Mien-Jan Faber, omdat hij de bevolking van Irak via een
oorlog wil ‘verlossen’ van wat hij noemt
een ‘jarenlange oorlogssituatie’. Beiden wordt verweten dat ze
geen bruggenbouwers zijn en dat ze het joodse karakter van Israël ter
discussie (willen) stellen. Thans is, wat het laatste aangaat, het adagium
‘twee volken, twee staten’ -- en als zodanig eindelijk de Palestijnen
eens recht te doen -- internationaal het politieke agendapunt. Maar wat nu
nog een brug te ver is, het opgaan van joden en Palestijnen in één
gezamenlijke neutrale staat, zou op de lange termijn weleens onontkoombaar
kunnen zijn. Het is een toekomstig dilemma, ook voor de Israëliërs zelf,
gezien de bevolkingssamenstelling van hun land. Het
al dan niet terechte verwijt geen bruggenbouwer te zijn, treft Faber meer
dan Abu Jahjah. En wel omdat Mient-Jan een organisatie met de term
‘vrede’ vertegenwoordigt, en Abu Jahjah zich zonder die pretentie
beroept op het recht een democratische politieke strijd voor emancipatie te
voeren. Een overeenkomst tussen beiden is ook dat ze gebruik maken van een
religieus voertuig, de een het IKV, de ander de AEL. Eveneens dat ze
vertrouwd zijn met solidariteit. Op zich een prima emotie, maar het is geen
politiek concept. Faber ziet dat anders en verwart solidariteit met vrede en
wordt zo (steeds opnieuw, naar het lijkt) partij in een conflict. Ik
waarschuwde reeds langer dat je met ‘solidariteit door dik en dun’
vastloopt, ook omdat de underdog van vandaag de onderdrukker van morgen kan
zijn, en omdat het leidt tot vijand- in plaats van vredesdenken, en
uiteindelijk (participatie in) oorlog. Het is een valkuil voor elke
activist. Ook voor Abu Jahjah, ook al begeeft deze zich thans binnen de
kaders van democratie en geweldloze actie voor meer evenwicht tussen wat hij
noemt ‘de berg’ en ‘het ravijn’. Dat Faber al vrij lang in die
valkuil zit, hoe verbloemd ook, wordt vandaag echt duidelijk, nu hij bereid
is onder voorwaarden de nu al weken door de Amerikanen en Britten
voorbereide oorlog tegen Irak te steunen. Dat het Iraakse volk, waarvoor het
IKV zegt op te komen, daarvan wel eens juist in hoge mate de dupe kan
worden, wordt voor lief genomen. Ook de vraag of de oorlog niet uitgroeit
tot een strijd tussen het Westen en de islam. Abu
Jahjah is ook solidair met het Iraakse volk, maar is daarom, en om andere
redenen, juist fel tégen de oorlog. Democratie is bovendien een geleidelijk
en intern proces. In een feodaal land zonder democratische traditie met
geweld democratie opleggen -- een
rechtvaardigingsargument van Bush --, is een lichtzinnig concept voor chaos.
Het IKV lijkt die visie niettemin te delen, zonder overigens vragen te
stellen bij de machtsbelangen en andere verborgen agenda’s van Bush en de
zijnen. Ik vind de suggestie om het IKV voortaan ‘interkerkelijk
oorlogsberaad’ te noemen, nochtans overtrokken. Ik
vind echter wel dat Faber zich meer en meer diskwalificeert als
vredesactivist, omdat hij 1) steeds weer de effectiviteit van militaire
middelen lijkt te overschatten; 2) nog gevangen zit in de al lang
achterhaalde maakbaarheidsmythe-van-bovenaf; en 3) te weinig de riskante
dynamiek van eenmaal begonnen geweld inziet. Zou het doel dan toch niet de
middelen heiligen? Abu Jahjah mag een radicaal ‘met conservatieve
trekjes’ zijn, maar hij steunt tenminste niet (in naam van vrede) een
oorlog van, of op initiatief van een wat op hol geslagen westerse hypermacht
tegen een klein land in het Midden-Oosten -- hoe autocratisch of repressief
dat land ook wordt beheerd, zoals helaas zoveel andere landen.
|
|