Reacties? Klik hier om
|
De vloek van 'humanitair' geweld
Hans Feddema
Irak en ook
Afghanistan illustreren het: geweld heeft zijn eigen dynamiek. Maar
politici vergeten dat steeds als ze militair willen interveniëren in een
‘falende staat’. Dus wat zij aan de bureautafel bedenken, pakt in het
veld heel anders uit. Zijn het
geopolitieke belangen die het geweten dichtschroeven? Is het een
schuldgevoel dat men weinig aan conflictpreventie doet? Of doorzien
politici werkelijk niet dat geweld, eenmaal begonnen, een escalerend
effect heeft? Hoezeer dacht de elite rondom president Bush niet dat de
militaire actie in Irak, ook om het land in een democratie om te toveren,
een fluitje van een cent zou zijn. Maar Irak werd een catastrofe, volop
burgeroorlog nu, met 1600 doden in één maand, massaontvoeringen en
sjiitische partijmilities die in feite de politie hebben overgenomen. Premier Blair
gaf eind november in een tv-interview indirect toe dat de Irakoorlog een
ramp was. Henri Kissinger zei in diezelfde tijd tegen de BBC dat een
“militaire overwinning niet meer mogelijk” is. Ze deden deze
uitspraken na de nederlaag van de Republikeinen bij de Congresverkiezingen
in de VS en ook na het zoenoffer van president Bush via het aftreden van
minister van Defensie Donald Rumsfeld. Zijn opvolger
Robert Gates lijkt minder een havik en stelde ook openlijk dat de “VS in
Irak niet aan de winnende hand zijn”. Hij gaf zelfs toe, waarvan akte,
dat Irak duidelijk maakt dat “een oorlog, indien eenmaal
ontketend, onvoorspelbaar wordt”. Onomwonden laat de commissie-Baker in
haar rapport weten dat de “aanpak van de Amerikaanse regering in Irak
heeft gefaald”. Het Irakbeleid
is inderdaad mislukt, maar de geest is zodanig uit de fles dat bijna niets
meer een uitweg lijkt. Ook het doen uiteenvallen van Irak in drie staten,
zoals wel wordt geopperd. Buurlanden accepteren dat niet en etnische
zuiveringen zullen dan het gevolg zijn. De Amerikaanse inval in het land
onder het mom van democratie brengen, zorgde voor een explosieve situatie
die zelfs kan overslaan naar buurlanden. Ook de
vechtmissie van de Nederlanders in Uruzgan, verkocht als een
opbouwcommissie, zal niet kunnen slagen. Tegen hinderlagen leggende
guerrillastrijders is het nu eenmaal moeilijk vechten. Nog los van de
vraag of het doden van Talibanstrijders door buitenlandse machten niet op
gespannen voet staat met internationaal recht. De Amsterdamse hoogleraar
A. Nollkaemper meent dat en spreekt van een illegale oorlog, omdat niet
kan worden volgehouden dat er hier sprake is van zelfverdediging van
Amerika op basis van artikel 51 van VN-Handvest. Hoe dit ook
zij, in de zomer van 2006 opperde een Britse generaal in Irak dat zijn
troepen deel van het probleem zijn. In theorie zou dat niet hoeven, mits
de buitenlandse troepen blijvend de harten van de mensen weten te winnen.
Maar dat is bijna nooit het geval. De bevolking wordt van tevoren ook niet
geraadpleegd. En militairen volgen hun eigen wetten, ook al betekent dat
bombarderen of martelen.
Het Westen
vergeet ook dat men elders vaak denkt in termen van het collectief. “Jij
doodt als buitenlander mijn broer of jij martelt mijn broer, hoe zou ik je
ooit kunnen vertrouwen?,” zo schetst een Egyptische kennis van me het
Arabische denken in deze. “Mijn broer en mijn neef kunnen onderling
ruzie hebben, maar zij vormen één front als het gaat om de houding jegens de buitenlander,” zo
voegt hij toe. Het verklaart waarom het Afghaanse volk thans meer solidair is met de Taliban dan met de Amerikaanse
en andere NAVO-troepen in het land. Buitenlandse
militairen zijn in Irak en ook in Afghanistan vooral deel van het probleem
omdat ze als bezetters worden gezien. Polarisatie is dan troef. Militairen
willen dan ook algauw niet voor elkaar onderdoen. Door je NAVO-partners
voor “angsthazen” te worden versleten, zoals Nederlanders in
Afghanistan onlangs overkwam door een strategisch meningsverschil, is niet
leuk. En dan is de verleiding groot maar wat water in de wijn te doen en
bijvoorbeeld ook mee te gaan doen aan hardhandig verhoren. Het zou me dan
ook niets verbazen als de Nederlandse inlichtingendienst MIVD in oktober
2003, alle verklaringen van minister Kamp of het voorlopige onderzoek van
het OM ten spijt, in hun verhoor van vijftien Irakese gevangenen strafbare
feiten hebben gepleegd. Het hoort nu eenmaal bij de dynamiek van geweld
dat men elkaar aansteekt in het negatieve. Vaak ook om het daarna te
proberen toe te dekken. Peace-keeping
via VN-blauwhelmen na een bestand of verdrag is iets anders. Maar
militaire interventie heeft bijna altijd een verborgen agenda en
lijkt los van het gevangen-zijn in de militaire maakbaarheidsmythe een
heilloos paternalisme dat gedoemd is te falen gezien de dynamiek van
geweld en het deel worden van het conflict. Het is zo langzamerhand de
vraag of landen of volken niet het recht hebben zelf hun conflicten op te
lossen. Uiteraard dan bij voorkeur geweldloos. Rond 1 november
zag ik Geoffrey Millard, woordvoerder van de Amerikaanse ‘Irakveteranen
tegen de oorlog’ in Eén Vandaag.
Een dag later beluisterde ik hem in een universiteitszaal. Hij vocht in
Irak en sprak van een zeer laag moreel nu bij de Amerikaanse soldaten. Ze
zouden in meerderheid weg willen en allang door hebben dat ze niet vechten
voor democratie of vrijheid. “We kunnen niet winnen, we zijn bezetters,
we strijden niet voor een goed doel, we zijn louter aan het doden en
vechten hooguit voor een maatje naast ons om hem te wreken,” zei hij.
Hij noemde een aantal van vierduizend deserteurs die de wijk hebben
genomen naar Canada of ondergedoken zijn in de VS, en riep ook Nederland
op om te stoppen in Afghanistan. Het pad is hoe
dan ook uiterst glibberig als men met mooi klinkende rechtvaardigingen,
maar zonder veel kennis van de eigen dynamiek van geweld, besluit tot
militaire interventie. Dit los van het feit dat het een misdaad tegen de
menselijkheid is. Internationaal-rechtelijk geldt immers een verbod op
oorlog, tenzij je zelf wordt aangevallen. Hans van Mierlo merkte dat
onlangs terecht op, toen hij in een tv-interview premier Balkenende scherp
laakte voor het feit dat hij maar niet terug wil komen op, of geen
onderzoek wil laten doen naar zijn politieke steun aan de
Amerikaans-Britse inval in Irak. Het ergste is nog dat militair ingrijpen
behalve groot verlies aan mensenlevens veel haat met zich meebrengt.
Hebben we in ons denken de lessen of de strategie van een Mahatma Gandhi
dan toch te snel in de ijskast gezet? Dr. Hans Feddema is
antropoloog, publicist en actief in de vredesbeweging
E-mail: feddema@wish.net
|
|