feddema.gif (4505 bytes)

 

Hans Feddema

 

Reacties?
Mail Hans Feddema:
feddema@wish.net


Klik hier om
artikelen per Email
te ontvangen




Home  Archief Colofon


Dit artikel is een reactie op een artikel van CDA-Europarlementariër Arie Oostlander, die betoogde dat de luchtaanvallen op Joegoslavië voldoen aan de criteria die te stellen zijn aan het voeren van een 'rechtvaardige oorlog'.

 

Oostlander vergist zich:
Kosovo-oorlog juist strijdig met 'rechtvaardige oorlog'

 

Hans Feddema

7 juni 1999


In navolging van de voormalige Amerikaanse president Bush tijdens de Golfoorlog in 1991, komt nu ook Europarlementariër Arie Oostlander met de leer van de 'rechtvaardige oorlog'. Deze hanteert hij als argument ter verdediging van de NAVO-oorlog tegen Servië (Friesch Dagblad, 18 mei 1999). Ten onrechte.

Het goede aan de leer van de rechtvaardige oorlog is dat hij grenzen stelt aan geweld. Zo mogen bijvoorbeeld alleen soldaten en geen burgers het doelwit zijn. Oostlander zegt dat "sinds eeuwen uitvoerig wordt nagedacht" of een oorlog wel gerechtvaardigd is. Een te romantisch beeld van het gedrag van staten. Staten blijken het immers in de praktijk niet zo nauw te nemen met die grenzen en ook bijna altijd te beweren dat hun aanval gerechtvaardigd is; 'men kon niet anders'. Ook guerrilla's rechtvaardigen zo hun keuze voor geweld. De ethicus prof. dr. J. de Graaf zei ooit: "De rechtvaardiging van geweld is erger dan het geweld zelf." Wat men in drift doet, is niet goed, maar méér te billijken dan het rechtvaardigen ervan. De leer van de 'rechtvaardige oorlog' leidt er vaak toe dat men het toegepaste geweld probeert goed te praten. We zien dat nu ook bij Arie Oostlander.
Het NAVO-optreden tegen Servië zou volgens hem "gehoorzamen aan een aantal criteria" van die leer. Hierna ga ik kort in op elk door hem genoemd criterium.

1) Eerst moeten alle vreedzame middelen benut zijn.
Oostlander meent dat aan dit criterium voldaan is. Ik bestrijd dat. De Kosovaarse schaduwpresident Ibrahim Rugova, die ik persoonlijk ontmoette, begreep dat Gandhiaans verzet de enige kans was voor zijn volk om de Servische repressie te weerstaan. Niettemin beheerste hij de methoden van geweldloosheid in te geringe mate om daarmee de wereldpers te halen. Bovendien zocht hij geen bondgenoten onder de liberale krachten binnen de heersende macht. De bekende Hongaarse schrijver Gyorgy Konrad noemt dat een "fundamentele fout" (de Volkskrant, 29 mei 1999). Konrad wijst daarbij op de etnische Hongaren in Slowakije en Roemenië, die dit wèl hebben gedaan, en met succes.
In de tweede plaats heeft het Westen het wapen van de boycot niet toegepast inzake Kosovo. De boycot in verband met de oorlogen in Kroatië en Bosnië bracht Servië miljarden dollars schade toe en deed Milosevic in 1993 het vredespad inslaan. Die boycot is echter opgeheven na het akkoord van Dayton in 1995. Een onvergeeflijke fout van het Westen, evenals het feit dat het Kosovo acht jaar lang volkomen heeft genegeerd. En dat nog wel juist in de tijd van het vreedzame verzet onder aanvoering van Rugova, toen herstel van autonomie veel gemakkelijker was dan nu.
'Rambouillet' mislukte ten slotte, omdat het Westen steeds maar dreigde en de vliegtuigen al gevechtsklaar zette. Eveneens omdat er geen sprake was van echt onderhandelen, maar van een dictaat van 'stikken of slikken'. Hoe dan ook geen toonbeeld van geweldloosheid. Bovendien stelde het Westen bijna dogmatisch de eis dat de vredesmacht na een akkoord uit NAVO-troepen moest bestaan. Deze eis vormde, naast de voor Servië vernederende Appendix B van het document - over de legering van NAVO-troepen in héél Joegoslavië -, het breekpunt in Rambouillet. Zowel in het G8- als in het Ahtisaari-akkoord is deze eis (en ook de Appendix) ingeslikt en blijkt een VN-macht bestaande uit Russische en NAVO-troepen ineens wel mogelijk te zijn. Geweld komt meestal voort uit ongeduld. De 75 dagen bombarderen had, zo blijkt nu, kunnen worden voorkomen, als het Westen in Rambouillet flexibeler en langer had onderhandeld.

2) Het principe van proportionaliteit.
Oostlander meent dat daaraan is voldaan en wijst op de etnische zuivering. Maar dat is de zaak omdraaien. Het negatieve saldo van de bombardementen is tot nu toe: OVSE-waarnemers weg, vluchtelingenstromen, etnische zuivering, vele doden, destabilisatie in de regio, spanningen met Rusland, destructie en opkomst van antiwesterse haat. Tel uit je winst. Voor de etnische zuivering draagt Servië de directe verantwoordelijkheid. Indirect ligt die echter bij de NAVO en bij het UÇK. De genoemde Hongaarse schrijver Konrad zegt terecht dat het UÇK met haar keuze voor geweld "zijn eigen mensen benadeelde". Hij voegde eraan toe: "De Vojvodina-Hongaren worden ook niet etnisch gezuiverd. Behalve als ze de Serviërs uitdagen met wapens" (de Volkskrant, 29 mei 1999). Meer nog dan het UÇK-geweld gooiden de NAVO-bombardementen olie op het vuur. De grote negatieve gevolgen daarvan en ook de risico's op langere termijn staan bij lange na niet in verhouding tot de schending van de mensenrechten in Kosovo van vóór 24 maart, toen de NAVO overging tot bombarderen. Voldaan aan het proportionaliteitsprincipe? Juist niet.

3) Verbetering van situatie als resultaat.
Oostlander zegt niet dat de bombardementen een verbetering hebben gebracht. Begrijpelijk. Ze hebben, zoals ik onder punt 2 duidelijk heb gemaakt, de situatie juist verslechterd. Aan het criterium is dus niet voldaan. Oostlander probeert zich er uit te redden door met een nieuw doel te komen, namelijk capitulatie van Servië. Het is zijn wens, omdat daardoor een eind komt aan een wat hij noemt "agressief misdadig bewind". Capitulatie van Servië zou volgens hem inmiddels ook het doel zijn dat de NAVO voor ogen heeft. Hoe dit te rijmen is met de 'rechtvaardige oorlog' is een raadsel. Ik weet overigens dat extreme krachten in de NAVO daar op hebben aangekoerst, maar gelukkig heeft het door Ahtisaari bereikte vredesakkoord hen de wind uit de zeilen genomen. Democratisering van Servië kan niet worden opgelegd, maar moet door de Serviërs zelf ter hand worden genomen.

4) Effectiviteitscriterium.
Ook hier zet Oostlander in op capitulatie van Servië via een grondoorlog, eventueel met "benutting van het UÇK-potentieel". Hij geeft impliciet toe dat bombardementen niet effectief zijn. Een grondoorlog zou echter pas echt escalatie van het conflict betekenen, zowel in de Balkanregio als inzake de reeds ernstig bekoelde relatie met Rusland en China. Omdat de NAVO onbekend is met het terrein en gezien de verbetenheid van de Serviërs, zal een grondoorlog bloedig zijn. Een herhaling van het Vietnam-debâcle, - een paar miljoen Vietnamezen en 55.000 Amerikaanse soldaten vonden de dood -, is dan niet ondenkbaar. Behalve in Vietnam bleek ook in Somalië en Libanon militair ingrijpen verre van effectief.

5) Volkenrechterlijke basis.
Oostlander beroept zich op het genocideverdrag. Volgens het VN-handvest geldt echter een verbod op geweld, tenzij men als staat wordt aangevallen en tenzij de VN daartoe het mandaat geeft. Aan beide voorwaarden is niet voldaan. De NAVO-operatie was gewoon eigenmachtig. Het doel mag niet de middelen heiligen. Het bestaan van een vetorecht binnen de VN is nu eenmaal de realiteit. Voor de NAVO-actie ontbreekt dus een volkenrechtelijke basis.

6) Bereidheid tot overleg.
Daaraan blijkt de NAVO nu te voldoen. Vreemd genoeg stelt Oostlander daarvoor echter min of meer "een regeringswisseling in Belgrado" als voorwaarde. Als hij het voor het zeggen had in de NAVO konden we dus nog fluiten naar het nu door Ahtisaari met Milosevic bereikte vredesakkoord.

Oorlogen doen kennelijk iets met ons. Oostlander blijkt fanatieker dan de NAVO zelf. Ik schrik daarvan. In wezen ook van zijn argumentatie de NAVO-oorlog te laten voldoen aan de leer van de 'rechtvaardige oorlog'. Op bijna alle door hem genoemde criteria blijkt hij immers juist niet in overeenstemming met deze leer.
_________
Dr. J.P. Feddema is antropoloog, publicist en actief als buitenlandspecialist binnen GroenLinks

feddema@wish.net

 

Home  Archief Colofon

 

 

1