Reacties? Klik hier om
|
Open brief
Midden-Oosten
Hans Feddema 8 mei 2003 Ondergetekenden
richten zich gezamenlijk tot u met de volgende oproep: Na de val van het bewind in Irak gaan
er nu toch stemmen op om inzake het Israëlisch-Palestijnse probleem de
zogenaamde road map in werking te
doen treden. Deze road map werd opgesteld door de VS in samenspraak met de
Europese Unie, Rusland en de Verenigde Naties, en moet voorzien in een
bevriezing van de bouw van nederzettingen en een fasegewijze terugtrekking
van Israël uit de bezette gebieden. Dit zou dan na drie jaar resulteren in
een Palestijnse staat, zonder dat overigens in het document de grenzen
daarvan worden gedefinieerd. Echter, voor de uitvoering van elke fase van de road map is
als voorwaarde gesteld het stoppen van elk geweld. Aangezien de door Israël
uitgevoerde invallen en liquidaties in Palestijnse vluchtelingenkampen en
steden vreemd genoeg niet tot dit geweld worden gerekend, maar met de zegen
van de VS worden gezien als ‘gerechtvaardigde strijd tegen de terreur’,
komt dit in de praktijk neer op een irreële en vooral ook eenzijdig aan de
Palestijnen gerichte eis. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om te
kunnen voorspellen dat het volgende gaat gebeuren: het door de Israëlische
staatsterreur opgeroepen tegengeweld van Palestijnse zijde wordt aangegrepen
om elke uitvoering van de road map te kunnen saboteren. Een road map onder
deze voorwaarden is tot mislukken gedoemd. Reden dat we er bij u op willen
aandringen er op toe te zien dat de uitvoering van de achtereenvolgende
fasen van de road map niet wordt
geblokkeerd door dit soort
eenzijdig opgelegde voorwaarden. Ofschoon de Israëlische vredes- en
mensenrechtengroeperingen de road map beschouwen als een de facto
uitgangspunt dat in sterke mate werd gedicteerd door de heersende politieke
omstandigheden, zijn ook zij zich scherp bewust van deze en andere mogelijke
valkuilen. Zij vrezen dat deze tot uitstel van het vredesproces kunnen
leiden en tot een voortzetting van de vernietiging van de Palestijnse
infrastructuur met alle gevolgen van dien. Dit laatste kan uiteindelijk
zelfs resulteren in een moedwillige verdrijving der Palestijnen door Israël,
via het daar nu publiekelijk besproken idee van ‘transfer’,
naar de buurlanden. Dit is ook de boodschap waarmee 153 Israëlische academici
van naam zich recent tot de wereldleiders hebben gericht met het dringende
verzoek om tussenbeide te komen (http://www.ffipp.org). Uiteraard hebben ook wij met grote opluchting kennisgenomen van de val van het schrikbewind van Saddam
Hoessein en het snelle einde van de oorlog. Maar tegelijkertijd zou deze
opluchting ons kunnen laten vergeten dat deze oorlog overhaast en tegen de
wil van de Verenigde Naties is begonnen. Het gladde verloop van de militaire
kant van de Amerikaanse
bezetting van Irak kan zelfs een gevaar inhouden voor de wereldvrede,
namelijk wanneer zij door het verbond van neoconservatieven en
christenfundamentalisten dat thans in de VS aan de macht is, wordt uitgelegd
als een bevestiging van Amerika’s vermeende goddelijke opdracht om het
Kwaad in de wereld te bestrijden. Recente uitspraken van de regering van de
VS richting Syrië lijken daar al op te wijzen. Intussen wordt de situatie in de bezette Palestijnse gebieden
steeds nijpender. Liquidaties, invallen in vluchtelingenkampen en steden en
het verwoesten of bombarderen van behuizingen door de bezetter zijn aan de
orde van de dag. De dorpen en steden worden hoe langer hoe meer van de
buitenwereld en van elkaar afgesneden. De beschamende ‘gettoïsering’
van de Palestijnse gebieden gaat gepaard met een extreem hoge werkloosheid,
het ontbreken van elementaire medische en hygiënische voorzieningen en
algehele ondervoeding. De genoemde 153 academici benadrukken echter tevens
dat ook de situatie in Israël zelf meer en meer onhoudbaar wordt. De
onevenredig grote investeringen in het nederzettingenbeleid en in het
militaire apparaat hebben een ernstige economische recessie en een hoge
werkloosheid veroorzaakt. Een derde van de Israëlische bevolking leeft
zelfs beneden het bestaansminimum. Wij spreken dan nog niet eens over de
geestelijke volksgezondheid zoals de morele en psychologische implicaties
van verplichte deelname aan militaire acties tegen een weerloze
burgerbevolking. Als wij het bovenstaande trachten samen te vatten, dringt
zich het beeld op van twee drenkelingen die elkaar in een dodelijke
omhelzing mee de diepte in sleuren. Indien onze analyse juist is, dan zijn de Verenigde Staten
thans zodanig de gevangene geworden van hun eigen mythe, en hebben zij zich
reeds zodanig verbonden met hun Israëlische deelgenoten in deze mythe, dat
het voor hen heel moeilijk is om de Israëli’s thans tot de noodzakelijke
concessies te bewegen. We wenden ons daarom primair tot de Europese Unie ,
de Europese Commissie en tot u, als individuele regeringsleiders, met het
dringende verzoek om inzake het conflict in het Midden-Oosten een krachtig
gemeenschappelijk standpunt te formuleren. Een standpunt waarin ook aan de
Palestijnen, vooral in de landkwestie, eindelijk recht wordt gedaan. Een
vrede zonder gerechtigheid heeft immers geen ethische fundering. Niet door
militaire repressie maar door recht te doen is er ook voor Israël het
perspectief van vrede. Wat veel Europese landen er helaas nog van weerhoudt om
inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict een eenduidig standpunt in te
nemen, zijn de nog immer aanwezige schuldgevoelens over wat de joden in
Europa is aangedaan en de vrees het odium van antisemitisme op zich te laden
als men zich kritisch uitlaat over het beleid van Israël. Dit is
principieel onjuist. Angst van antisemitisme beschuldigd te worden, zou Israël
als enige staat in de wereld boven alle kritiek verheven doen zijn. En dat
zal op den duur pas echt antisemitisme aanwakkeren. Voor velen is het
moeilijk te verteren dat ook voormalige slachtoffers tot daders kunnen
worden. Toch leert de geschiedenis ons dat dit helaas vaker wél dan niet
het geval is. Een tweede belangrijke factor is het gegeven dat voor
bepaalde fundamentalistische groeperingen in zowel christendom als jodendom
de staat Israël de vervulling is van hun Messiaanse verwachtingen. Voor hen
is het te midden van de toenemende secularisatie en morele verwording van de
wereld als het ware nog het enig overgebleven, tastbare symbool van Gods
aanwezigheid op aarde, dat ten koste van alles tegen aanvallen van buitenaf
moet worden verdedigd. Deze op zichzelf begrijpelijke maar niet met de werkelijkheid
overeenstemmende religieuze gevoelens spelen vooral een rol in de Verenigde
Staten, maar ook in Europa zijn deze geluiden te horen. Deze gevoelens staan
de joods-christelijke visie van ‘vrede door gerechtigheid’ juist in de
weg. VN-resolutie 181 van 1947 voorzag met garanties voor de
autochtone bevolking in een tweedeling van het vroegere Palestina. Het was
de volkenrechtelijke basis voor het uitroepen van de staat Israël in 1948.
Maar de staat van de Palestijnen op het hun toegewezen deel van 47 procent
van het betreffende gebied is er nog steeds niet. Zelfs niet op het kleine
stuk van 22 procent, dat er sinds 1967 voor hen, althans ‘op papier’,
overbleef. In verschillende VN-resoluties werd Israël opgeroepen zich
terug te trekken tot vóór de grenzen van 1967. Hoewel deze resoluties
waren aangenomen met de steun van de Verenigde Staten, werden zij -- met de
stilzwijgende goedkeuring van diezelfde VS -- door de achtereenvolgende Israëlische
regeringen simpelweg genegeerd. Dit staat in schril contrast tot de wijze
waarop onlangs met Irak werd afgerekend. Dit meten met ongelijke maten heeft
vooral in de Arabische wereld tot grote verontwaardiging en onrust geleid.
Naar onze mening kan deze animositeit alleen maar worden opgeheven als er
een eind komt aan de al zo lang bestaande en thans ernstig escalerende
onderdrukking en ‘ontrechting’ van de Palestijnen. Ook de recente keuze van Abu Mazen tot premier van de
Palestijnse Autoriteit biedt weinig perspectief, tenzij deze tegelijkertijd
vergezeld gaat van oprechte, vertrouwenwekkende maatregelen van Israëlische
kant. Zonder zulke op vrede gerichte maatregelen zal Abu Mazen al spoedig
door de eigen mensen worden gezien als een verrader, met alle gevolgen van
dien. De landen die u politiek vertegenwoordigt, hebben zich bijna
alle gecommitteerd aan het tweedelingsbesluit
van 1947. Israëlische uitspraken als zou u inzake het Israëlisch-Palestijnse
conflict geen zeggenschap hebben, zijn dan ook niet ter zake. U hebt door uw
ja-stem voor VN-resolutie 181 de morele en politieke verplichting ervoor
zorg te dragen dat deze en andere relevante resoluties worden uitgevoerd. De
Europese Unie heeft niet alleen door haar economische macht en door het
Associatieverdrag met Israël, maar ook door haar vriendschappelijke banden
met de landen in het Midden-Oosten meerdere drukmiddelen tot haar
beschikking om Israël te helpen in deze over haar eigen schaduw heen te
springen. Dr. Theo de
Graaf (Gush Shalom (Isr.), Stop de Bezetting, Een Ander Joods Geluid)
Deze Open Brief wordt mede onderschreven door de volgende personen en organisaties: Ben Smoes (International Forum for Justice and Peace in
Palestine, Voorzitter) Dr. Ran HaCohen, Tel-Aviv University (International Forum for
Justice and Peace in
Palestine) Gretta Duisenberg (Stop de Bezetting) Dr. Paul de Waart, em. hoogleraar Internationaal Recht, Vrije
Universiteit, Amsterdam Benny Brunner, Filmmaker, Amsterdam Prof. dr. Nasr Abu Zaid, Universiteit voor Humanistische
Studies, Utrecht Prof. dr. Tanya M. Reinhart, taalwetenschapper, Universiteit
van Tel Aviv en Universiteit Utrecht Walther C. Dedi, predikant van de Hervormde Kerk in Bern
(Zwitserland) Source for Peace Vrouwen voor Vrede Vereniging PAIS Kerk en Vrede Leon Wecke, hoogleraar polemologie KU Nijmegen Michiel Maertens, senator België Peter Vanhoutte, parlementslid België Eloi Glorieux, parlementslid België Karin Spaink, schrijfster Dr. John Nawas, Universiteit Leuven Milo Anstadt, publicist Prof. dr.Th. van Boven, hoogleraar internationaal recht aan
de Universiteit van Maastricht Kolonel b.d. J.Muhren, voormalig VN-waarnemer en militair
attaché in het Midden-Oosten Pax Christi Nederland Pax Christi Vlaanderen Broederlijk Delen Maarten Doorman, filosoof George Sluizer, filmregisseur
|
|