Reacties? Klik hier om
|
Moeten we nu conservatief worden?
Hans Feddema 8 maart 2003 Een studentendispuut van de Erasmus
Universiteit organiseerde een symposium over de vraag of de ideologie van
conservatisme, zoals gepropageerd door de Burke Stichting, aanhang verdient.
Mij werd gevraagd vanuit de ideologie van de Linker Wang uiteen te zetten of
de joods-christelijke traditie dan wel het evangelie
politiek-maatschappelijk leidt tot conservatisme. Ik
onderscheid een drietal richtingen als het gaat om het joods-chriselijke
geloof: 1) de dogmatisch-fundamentalistische; 2) de modern- of
rationeel-theologische; en 3) de derde weg van het innerlijke spirituele
geloven vanuit het hart. Zelf
zit ik, hoezeer ook als wetenschapper en als man tot m’n schade te lang
eenzijdig een rationalist, de laatste tijd meer bij de laatste weg, mede ook
door de ontdekking van Nag-Hammadi-geschriften in 1945 met onder meer vijf
nieuwe evangelies. Geloof is in wezen niet iets waar je over praat, maar dat
geleefd moet worden, zodat de mensen zien dat het werkt in het dagelijks
leven -- aldus onlangs de Schotse Eileen Caddy. En de Amerikaanse methodist
Stanley Stones sprak ooit over een ‘halfslachtige of halfzachte vorm van
christendom die we hebben aangenomen omdat we er een geloof van maken dat
aanvaard moet worden, alles (...) behalve een leven dat geleefd moet
worden”. Als
godsdienst te veel ‘religie’ wordt of te veel instelling, dogma of
ritueel, is het logisch dat zij ook politiek algauw minder goede vruchten
laat zien. Ik hoef slechts te wijzen naar de opkomst van het harde
communisme, hoe goed ook bedoeld, in onze joods-christelijke samenleving
anderhalve eeuw terug, en voorts naar Auschwitz en Hiroshima, waarschijnlijk
de ergste symptomen van het falen van onze westerse christelijke cultuur.
Alleen al in dat licht lijkt me een keuze voor conservatisme niet voor de
hand liggend. Hoe vaak kozen christenen niet de zijde van een chauvinistisch
nationalisme -- zoals thans weer in de VS -- of van het militarisme via
aanpassing aan de onbijbelse stelregel Si
vis pacem, para bellum (‘als je vrede wilt, moet je je op de oorlog
voorbereiden’)? En ook voor de meerwaardigheidswaan en het
zondebokmechanisme, dus steeds maar alle schuld te zoeken bij de
tegenpartij. Een
en ander is niet alleen aan onwil te wijten, maar ook aan het vergeten of
misverstaan van Jezus’ leer van het Koninkrijk, door Hem vergeleken met
een biologisch gegeven: zaad, oogst,
graan op de akker, wijngaard of
gistend zuurdesem -- dus als iets wat er al is, maar niettemin ook nog
geboren moet worden, net als een kind in de moederbuik. Het Koninkrijk van
God of der Hemelen (een term die maar liefst zestig keer voorkomt in de
evangelies) is zowel een scheppings- als een conflicteer. Jezus praat daarin
niet over de zondeval of de erfzonde, ook niet over hemel en hel, niet over
een ethiek van bovenaf, maar vooral over een ethiek van binnenuit via een
radicalisering van de Mozaďsche Thora of ‘richtlijnen ten leven’. Jezus
geeft in zijn leer van het Koninkrijk aan hoe de schepping in elkaar zit,
welke processen, wetmatigheden en (karmische) wisselwerkingen daarin gaande
zijn. En ook hoe de mens een kiezend wezen is. Dus niet per definitie slecht
of tot niets goeds in staat -- hetgeen leidt tot een blokkerende en zichzelf
vervullende profetie jegens de ander --, maar iemand die steeds weer de
keuze kan en moet maken tussen de goede of de negatieve ethiek. Tevens
verklaart Christus in die leer hoe conflicten te voorkomen en als ze er
zijn, hoe ze op te lossen. En net als de joodse Thora een ethisch geloof is,
of was, ter bescherming van het menselijk leven en ten gunste van het met
elkaar in vrede leven, zo geeft hij met zijn leer van het Koninkrijk aan wat
de mens moet doen en nalaten, wil de vernietiging van de schepping voorkomen
kunnen worden. En
natuurlijk is in dit alles de gerechtigheid het meest centrale gegeven.
Gerechtigheid is in de hele bijbel een sleutelbegrip, al of niet in relatie
tot vrede. Denk maar aan Jesaja 32 vers 17, waarin de profeet de
grondbezitters oproept de werkers recht te doen, al was het maar om geweld
te voorkomen, want, zo zegt hij karmisch: “De vrucht van gerechtigheid zal
vrede zijn.” Onrecht,
niet in de laatste plaats van de vorsten, wordt scherp veroordeeld in de
bijbel. De revolutionaire taal in de lofzang van Maria -- zoals ‘Hij heeft
machtigen van hun troon gestoten en eenvoudigen verhoogd’ -- is daarvan
een illustratie. Zouden we in het licht daarvan voor conservatisme kunnen
pleiten? Ik denk het niet. Vorsten onderdrukken en zijn autoritair, zegt
Jezus tegen zijn volgelingen, maar, zo vervolgt Hij: ‘Gij niet aldus,
jullie zijn allen broeders’, kortom jullie moeten in gelijkwaardigheid
leven. Broederschap, die in de Middeleeuwen in de kloosters gestalte kreeg
en later vertaald werd als politieke democratie, is een onderdeel van de
gerechtigheid. Een christen moet dan ook voorop lopen als het gaat om het
echt democratisch zijn, dus het delen van de macht. Kerkvader Augustinus zag
dat, ook al kende hij het begrip democratische controle nog niet, al scherp
in, getuige zijn gevleugelde woorden: “Als de gerechtigheid terzijde wordt
geschoven, wat zijn koninkrijken dan anders dan roversbenden?”
Gerechtigheid
is niet iets abstracts, maar impliceert ‘eerlijk delen’, of in de
woorden van Thomas van Aquino, ‘ieder het zijne geven’. Dat bedoelde de
Christus met zijn indringende appčl niet bezorgd te zijn over wat te eten
en te drinken, maar allereerst Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid te
zoeken. Het is een weg tot vrede. Eerlijk delen of ieder het zijne geven
voorkomt conflicten en geweld. Als je dat niet doet en zoals bijvoorbeeld in
het Israëlisch-Palestijnse conflict maar niet stopt met ‘landjepik’ ten
koste van de autochtonen, roep je het tegendeel op, zowel in het klein als
in het groot. Het lijkt een en al karma in Jezus’ leer van het Koninkrijk.
Wat je zaait zul je oogsten, houdt Hij ons voor, zoals Hij ook wenend de
ondergang van Jeruzalem voorspelde, omdat men het model van geweldloosheid
niet kende, maar louter dacht in termen van geweld. Niets, beste
toehoorders, is automatisme, alles hangt van keuzes af die we maken. We
hebben een vrije wil gekregen, en het zijn keuzes zoals ook nu inzake de
oorlogsplannen jegens Irak. Het
is bij Christus niet alleen ‘vrede door gerechtigheid’, maar ook
‘gerechtigheid door de middelen van de vrede’. Je kunt nooit een
samenleving van harmonie en broederschap bereiken via geweld. Vlak voor Zijn
dood sprak hij nog de bekende woorden: ‘Wie het zwaard opneemt, zal door
het zwaard vergaan’. Naast
1) ‘gerechtigheid’, 2) ‘geweldloosheid’ en 3)
‘gelijkwaardigheid’, waarvan de laatste dus de vertaling is van de
broederschapsgedachte van het evangelie (en ook van de Franse Revolutie,
althans als leus), noem ik nog twee belangrijke ‘richtlijnen ten leven’
die zijn gegeven aan de mensheid om te overleven: 4) gemeenschapszin en 5)
vrijwilligheid. Die vijf versterken elkaar. Zo houdt gemeenschapszin een
geesteshouding in dat men het niet alleen kan doen, maar gezien het
menselijk tekort anderen nodig heeft om de gerechtigheid en waarheid boven
tafel te brengen. En dwang en macht van bovenaf voor het goede doel, zoals
bij het leninisme, loopt op den duur vast. Geweld met geweld beantwoorden,
werkt zo polariserend of schept zulke tegenstellingen, dat meestal het
tegendeel van een vreedzame wereld wordt bereikt. Het
middel om een doel te bereiken, moet een voorafschaduwing van dat doel zijn,
want anders bereik je dat doel nooit, zei Gandhi eens. Je bereikt geen
samenleving van broederschap met middelen die daar haaks op staan. Kortom,
‘vrede door gerechtigheid’ en vice versa vraagt om een eenheid tussen
doel en middelen. En
dat het daaraan schort in de huidige (wereld)samenleving of bestaande orde
-- ik spits me bewust toe op de grote lijnen --, lijkt me overduidelijk. Ik
wil me daar niet bij neerleggen: Termen
dekken nooit de lading, maar als jullie mij daarom progressief noemen, vind
ik dat best. De tekst is een bijdrage aan het studieweekend van het studentenvereniging Ichtus over conservatisme, op 8 maart 2003 te Heukelom (N-B).
|
|