Reacties? Klik hier om
|
Individualisering
vriend of vijand?
Inleiding Dat
laat onverlet dat gemeenschapszin op zich positief is, al was het maar
omdat daarmee andere waarden die de Linker
Wang voorstaat, zoals gerechtigheid (eerlijk delen),
gelijkwaardigheid, geweldloosheid en barmhartigheid meer kans van slagen
hebben. Het probleem is echter dat de klachten over het gebrek aan
gemeenschapszin voornamelijk komen uit (neo-)conservatieve hoek. Men ziet
dat traditionele groepen en verbanden als de familie, de buurt, de kerk of
de zuil aan betekenis inboeten en vreest dan chaos of machtsverlies voor
de eigen groep. Ook traditionele politieke partijen als het CDA en de PvdA
zijn bang voor verlies van hun macht en neigen er al snel toe dit te
projecteren op het proces van individualisering. Maar is er in deze bij
mensen vaak ook geen sprake van retoriek? We menen hoogstpersoonlijke
keuzen te maken of zeggen sinds de jaren zeventig individualistisch te
zijn geworden, terwijl we in feite de massa of de groep waartoe we
behoren, volgen. In een dit voorjaar uitgekomen studie onder de titel Kiezen
voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid vragen
Jan Willem Duivendak en Menno Hurenkamp zich op grond van onderzoek dan
ook af of individualisme niet
een misverstand is. In een interview in Volzin
(juli 2004) onder de titel ‘De individualisering is een mythe’
herhaalt Duivendak dat. Toch meent bijvoorbeeld filosoof Ad Verbrugge van
de Vrije Universiteit – wat kort door de bocht – een monocausale
relatie te moeten leggen tussen dit proces respectievelijk het gebrek aan
gemeenschapszin in de samenleving en het geweld op straat van de laatste
jaren (NRC-Handelsblad, 17
augustus 2003). Kortom,
alle reden het proces van individualisering eens wat nader onder de loep
te nemen. Het leven en dus
ook het samenleven is bovendien dynamisch. Ook daarom is het goed de
samenleving periodiek te analyseren en na te gaan of de huidige situatie
wellicht nieuwe antwoorden vraagt. De probleemstelling
van de notitie luidt: ‘Hoe kan het proces van individualisering worden
geduid en hoe moet onze houding zijn ten aanzien van dit proces?’ De
relatie met moderniteit en postmodern denken Postmodernisme
geeft in elk geval aan dat de overspannen pretenties van de moderniteit
tot het verleden behoren. Ook is het nu gemeengoed, dat de op nut, efficiëntie en winst gerichte instrumentele rationaliteit in
onze samenleving is gaan domineren. Dit dan ten koste van wat wel wordt
genoemd de substantiële rationaliteit, dat wil zeggen de op zin of de zinvolheid van het totaal gerichte rationaliteit. Die
eenzijdige instrumentele rationaliteit mag dan de laatste decennia zeer
dominant zijn, ze kwam niet uit de lucht vallen. De voorgeschiedenis gaat
al enige eeuwen terug, toen er in West-Europa na de terugdringing van de
religie, ook wel de ‘onttovering’ van de samenleving, onder invloed
van Descartes een nieuw, door het rationalisme bepaald wereldbeeld
ontstond. Blaise
Pascal, die op 31-jarige leeftijd een ingrijpende mystieke ervaring had,
waarschuwde daar ruim twee eeuwen terug ernstig tegen. Hij voorzag dat
hierdoor een nieuw menstype ontstond, wat hij noemt de Cartesiaanse mens,
die eenzijdig in de ratio zou gaan zitten en daardoor zou vervreemden van
zowel zichzelf als van God. Een menstype dat gekenmerkt zou zijn door
gebrek aan zin, kortom doelloosheid. Hij bespeurde nog steeds mensen met
een intuïtieve en niet louter wiskundige geest, maar hij vreesde dat door
het rationalisme ‘het wiskundige denken’ meer en meer zou gaan
domineren . In de nieuwe spiritualiteit van de laatste decennia of wat
Charles Taylor noemt ‘de tendens naar innerlijkheid’ bespeuren we nu
overigens een reactie op deze ontwikkeling, een reactie waarin naast de
rede het accent ook weer op intuïtie en het intuïtieve denken ligt. Hoe
dit ook zij, het eenzijdig op een voetstuk plaatsen van de rede en de
dominantie van wetenschap,
techniek en economie in de maatschappij hadden sociologisch hun impact,
anders gezegd bleven niet zonder sociaal-culturele gevolgen. Dit geldt met
name het Westen, maar ten dele ook de rest van de wereld. Dit omdat
westerse landen in de negentiende en de eerste helft van de twintigste
eeuw koloniën hadden
in de Derde Wereld. Thans komt dit door het proces van globalisering,
waardoor mensen worden opgenomen in een globale technisch-economische
ontwikkelingsdynamiek. Het proces van globalisering is onderdeel van het
WTE-complex. Gevolgen
van dit alles, of althans er voor een deel mee samenhangend, zijn het
proces van individualisering en de
grotere ruimte voor het verlangen en voor lichamelijkheid. De in
neoconservatieve kring levende nostalgie naar de vroegere hiërarchische
verbanden waarin het individu nog geheel was ingebed in strakke familie-
en andere traditionele netwerken, lijkt dan ook een illusie zolang men
niet ook de moderniteit en het WTE-complex ter discussie stelt. Het
begrip individualisering Bij
het eerste marktgeoriënteerde begrip staat economische zelfstandigheid en
zelfredzaamheid centraal. Dit is zeker in liberale kring populair en
krijgt de laatste jaren een positieve ontvangst, ook al wordt ook gewezen
op keerzijden als maatschappelijke tweedeling, consumentisme en hedonisme.
De ontwikkeling naar een persoonsgerichte bestaansethiek lijkt inherent
aan de het begrip ‘mentale individualisering’. Dus de groei van een
persoonlijke of innerlijke ethiek ter vervanging van de opgelegde of
voorgeprogrammeerde morele codes in de zuil of traditionele groep,
die het individu collectief deelt met de andere leden daarvan. In
de ‘utilitaire individualisering’ draait het om het nastreven van het
eigenbelang, waarvan we zeggen dat dat vooral bij de liberalen hoog in het
vaandel staat. En bij de de Linker
Wang meer aansprekende ‘humanitaire individualisering’ gaat het
met name om de vrijheid zich te kunnen inzetten voor het goede of voor een
goede samenleving. Dat laatste komt min of meer overeen met de ‘ethische
individualisering’, waarbij men er expliciet van uitgaat dat in
individualiteit de ‘verantwoordelijkheid voor de ander’ besloten ligt. Grotere
ruimte voor het verlangen en voor lichamelijkheid Het
verlangen en ook de lichamelijkheid
zijn op zich legitiem. Ze behoeven alleen correctie als de realisering
van beide ten koste gaat van de ander. Over verlangen, lichamelijkheid en
sensualiteit was onze cultuur lang gekenmerkt door opgelegde verboden en
taboes. Voor een deel nog steeds, zeker in de VS. Daarmee werd en wordt de
individuele eigenheid van de mens onderdrukt, in elk geval niet erkend. De
huidige aandacht voor de behoeften van de individuele mens, bijvoorbeeld
meer te mogen genieten en dan liefst met anderen of lichamelijk aangeraakt
te worden en de wereld te willen zien, heeft ook een communicatief aspect.
Het betekent namelijk tevens erkend en gezien te willen worden, wat op
zich positief is. Er zijn natuurlijk ook uitwassen, zoals overdreven
genotzucht. Niet eenieder kan de vrijheid of emancipatie (meteen) aan, er
is ook in deze sprake van een leerproces. Dat in het algemeen de
moralisering en betutteling op dit punt – zelfs binnen vele traditionele
groepen – mede dank zij de activiteiten van instanties als de NVSH en de
Rutger Stichting meer en meer verleden tijd zijn, wordt veelal ervaren als
een bevrijding. De voors en
tegens van individualisering Conservatieve
groepen fungeerden ook wel als een blokkade voor creatieve individuen.
Heeft niet ieder mens recht op een eigen levenstijl, anders gezegd op
zelfverwerkelijking en authenticiteit? Die authenticiteit kan natuurlijk
verschillende vormen aannemen, de ene keer origineler, spiritueler en/of
maatschappijkritischer uitpakken dan de andere keer, maar waarom daar
negatief over doen zolang dat tot uiting komt binnen de kaders van
democratie en geweldloosheid? Het individualiseringsproces lijkt hoe dan
ook een gegeven dat we vandaag als
uitgangspunt dienen te nemen. Ook als we iets willen doen aan de
scheefgroei van moderniteit, het overheersende accent op economie en
techniek en het gebrek aan gemeenschapszin en andere humanitaire waarden
in de samenleving. De
‘grote verhalen’ mogen dan tot het verleden behoren, evenals het
optimisme van de absolute maakbaarheid van bovenaf, het is volstrekt
onnodig om naast vrijheid tevens de vroegere vooruitgangsidealen als
rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, gemeenschapszin, geweldloosheid en
barmhartigheid naar de prullenmand te verwijzen. In Linker
Wang-kringen is dat wel het laatste wat wordt gewild. Het individu mag
dan niet of nauwelijks meer refereren aan de collectiefgedeelde morele
codes van de traditionele groepen, het komt via de media, op school, op
het werk en via andere instituties in aanraking met nieuwe morele codes.
Elkaar positief beïnvloeden zonder paternalisme is met andere woorden
alleszins mogelijk in een tijd van individualisering. De samenleving niet
maakbaar meer? Ze is nog wel ter dege veranderbaar, zij het gezien het
proces van globalisering – ook wel amerikanisering genoemd – en het
sterk heersende WTE-complex, wat minder veranderbaar dan voorheen. Kiezen voor
de kudde? In
de tweede plaats zien we dat goed functionerende traditionele groepen in
het door het CDA gekoesterde middenveld door het proces van
individualisering verzwakken. Zeker indien ze hun al eerder genoemde
benauwde kant laten varen, is dat te betreuren. Anderzijds zullen die
groepen met dat gegeven zelf klaar moeten komen. Het is hun eigen
verantwoordelijkheid hoe daarop te reageren. In 2003 wijdden ouderlingen
en pastorale werkers van de toen nog Samen-op-Wegkerken een
themaconferentie over individualisering. In het zomernummer van 2003 van
het Ouderlingenblad van die
kerken, beantwoordde emeritus hoogleraar Gerard Dekker de vraag of de
individualisering bedreigend is voor de kerken als volgt: “Wel
bedreigend voor de kerkelijke gemeente, maar niet voor de kerkelijke
gemeenschap.” Hij bedoelde dat het instituut kerk zich kan handhaven
indien het “oog heeft voor andere en nieuwe vormen van gemeenschap” en
dan wellicht tot “een hechtere en intensievere beleving” kan komen dan
thans mogelijk is. Hiermee wil maar gezegd zijn dat we vanuit de politiek
niet (of niet te veel) op de stoel van de in deze tijd wat kwijnende
traditionele groepen moeten gaan zitten. Het is aan hen zich in de
veranderde maatschappij op zichzelf te bezinnen en eventueel de bakens te
verzetten. Innerlijke
groei van individu spiritueel van belang? Rudiger
Safranski, de bekende schrijver van Het
kwaad, het drama van de vrijheid bepleitte nog onlangs het in ere herstellen van het individu.
Hij is bang voor het gebruik van hartstochten voor collectieve projecten:
“Alsjeblieft geen als politiek vermomde surrogaatreligie. Alles moet
zich op het individu richten. Dat is geen pleidooi voor egoïsme, maar dat
ieder mens zijn leven als een kunstwerk gaat zien, dat hij inziet dat hij
zichzelf moet maken. Of zoals Nietzsche zegt: men moet met zichzelf
bevriend raken.”(Maandblad M,
september 2003.) Dat
laatste lijkt belangrijk. Als het individu zich moeilijk verbindt in het
algemeen, met zichzelf, met de ander, met de natuur, en met het Hogere,
lijkt het zaak eerst te leren zich te verbinden met zichzelf, vaak een
voorwaarde zonder welke de andere verbindingen moeilijk tot stand kunnen
komen. Een trend is ook de religie meer te zien als ‘ervaring’. Met
name de Amerikaanse filosoof William James bepleit dat. Hij constateert
een groeiende tendens naar innerlijkheid. De Canadees Charles Taylor,
bekend door zijn boekje Malaise van
de moderniteit (1994), onderkent dat in zijn Wat
betekent religie vandaag? (2003) eveneens en noemt die individuele
benadering van James op zich een aantrekkelijke gedachte. Hij zegt zelfs
dat zijn hart bij James ligt, maar wil niettemin innerlijkheid
complementeren met erkenning van de ander en door de individuele
benadering van religie te
verbinden met de sociale benadering. Als
het woord ‘sociaal’ ruim wordt opgevat, zullen de meeste Linker
Wangers zich hierin herkennen. Ook wat betreft het geven van een
aanvulling op het proces van individualisering. Dus dat
zelfverwerkelijking en authenticiteit van het individu op zich een groot
goed zijn, maar dat men in die groei niet hoeft te blijven steken bij het
louter zoeken van zichzelf. In die zin lijken de termen ‘humanitair’
of ‘ethisch individualisme’, waarbij de groei van het individu tevens
maatschappelijke verantwoordelijkheid insluit, niet direct onzinnig. Het
is dan zaak onszelf en het individu te motiveren voor meer humanisering. De
scherpe politieke waarnemer Jacques de Kadt bedacht in 1939 de term
‘individualistisch socialisme’. De individuen zouden gelijke middelen
moeten krijgen volgens hem om zichzelf te ontplooien, los van dwangmatig
opgelegde identiteiten vanuit traditionele groepen. Bij hem stond in deze
non-conformisme centraal, dus het recht en de mogelijkheid van het
individu om af te wijken van dominante monoculturen. Socioloog Dick Pels
verwees onlangs (net als Femke Halsema overigens) naar non-conformisme in
een oproep voor een nieuw vrijzinnig-links geluid ter opvulling van ‘de
leegte van links’, een term van Hans Achterhuis. Sprak
de doorbraakchristen Willem Banning vijftig jaar terug al over een bij het
individu aansluitend ‘personalistisch socialisme’, in kringen van
GroenLinks is ‘libertair socialisme’ geen onbelangrijk begrip. Ook
hierin weerklinkt een stuk non-conformisme, namelijk het recht van het
individu ‘te mogen afwijken’. De gevleugelde woorden “niet een
glurende, maar een sturende staat” in het
GroenLinks-verkiezingsprogramma van 1989 illustreren dit enigszins.
Volgens Femke Halsema in een congresrede van dit voorjaar is anno 2004 de
individuele emancipatie inclusief de
bevrijding van knellende groepsbanden, onderdrukkende sociale
controle en andere negatieve beperkingen nog steeds niet voltooid. Dat
geldt zeker nu onze samenleving is verrijkt met grote groepen allochtonen
uit landen rondom de Middellandse Zee. Huidige
klimaat verre van libertair In
zo’n klimaat is het voor
linkse partijen niet gemakkelijk een zuivere eigen koers te varen. Toch
zal dat moeten binnen het kader van onze twee grootste exportartikelen,
namelijk democratie en vrijheid van het individu. En bij voorkeur positief
gericht en niet te reactief. Daarbij zullen we moeten accepteren dat de
mondige, geëmancipeerde burger zijn of haar eigen weg gaat. En of
bijvoorbeeld de jongeren wel echt individualistisch zijn of niet, is niet
wezenlijk, of liever, hun eigen zaak. Ze doen enerzijds aan zelfsturing en
anderzijds oriënteren zij zich in meerdere opzichten ook op andere
jongeren. Logisch, ze horen bij elkaar, zeker nu oude vaste kaders meer en
meer wegvallen. Als je zelf je weg wilt vinden, ben je niettemin op
anderen aangewezen om te bepalen wat kan en niet kan of waar je bij hoort
of niet.
Ieder
burger dient hierop alert te zijn, ook de civil
society en de staat indien nodig. De staat is overigens niet een boven
alles verheven ‘big brother’, nee zij is hooguit een primus inter pares
naast sectoren van de samenleving als economie, wetenschap en financieel
verkeer. Niet repressie, maar preventie is het parool van een goede
overheid. Eveneens om zonder paternalisme creatief emancipatie en
integratie te bevorderen en te stroomlijnen via adequaat beleid, niet in
de laatste plaats op het terrein van onderwijs en zorg. De overheid zorgt
er ook financieel voor dat bijvoorbeeld alle gezinnen, autochtonen en
allochtonen, zoals nu in Rotterdam gebeurt, al in het kader van
zwangerschapsbegeleiding, goede babyzorg en/of stevig ouderschap periodiek
thuis kunnen worden bezocht, waardoor al in een vroeg stadium gezinnen met
gewelds- en andere risico’s worden gesignaleerd en preventief kunnen
worden begeleid. Filosoof Ger Groot zou weleens gelijk kunnen hebben met
zijn stelling dat “geweld de diepste kern van onze samenleving” is,
maar het is niettemin zaak met het tegengaan daarvan al vroeg te beginnen.
Voor
de opvoeding in burgerzin en ander maatschappelijk onderwijs is het ook
van belang dat politici en overheid zelf het goede voorbeeld geven.
Democratie en integratie kunnen niet simpelweg per decreet worden
afgedwongen. Dat roept verzet op. Van belang is ook kinderen of mensen van
een andere cultuur niet te vernederen door bijvoorbeeld hun cultuur of
godsdienst achterlijk te noemen. Democratie, inclusief tolerantie en
gelijkwaardigheid, kan worden
gecultiveerd door als politici en docenten de democratie zelf voor te
leven. Ook door voor controle op de macht steeds alle ruimte te geven, in
de vorm van echte directe en indirecte inspraak. En uiteraard door in het
beleid recht en gerechtigheid centraal te doen staan. Conclusie We
zien dus geen reden zich ernstige zorgen te maken over het proces van
individualisering. De mondige burger is bezig, soms met wat brokken, zijn
eigen weg te zoeken. Dit proces te helpen stroomlijnen is goed.
Bijvoorbeeld door de zelfregulering van de burger of diens geestelijke en
culturele weerbaarheid te helpen versterken, maar het heeft geen zin de
alarmklok te luiden en te gaan pleiten voor communitarisme of gesloten
gemeenschappen met allerlei regeltjes en verstikkende controle van
bovenaf. We belanden dan algauw in neoconservatief vaarwater.
GroenLinks-fractieleider Femke Halsema onderkent dat en ziet blijkens haar
betoog ‘Vrijzinnig Links’ in De
Helling van zomer 2004 haarscherp welke gevaren op dit terrein
momenteel dreigen van de zijde van het huidige kabinet. Of ze met haar
“tegenoffensief te vroeg” is, zoals Trouw-columnist
dr. J.A.A. van Doorn – overigens haar verder bijvallend – in
hetzelfde Helling-nummer
betoogt, omdat volgens hem “de zuigkracht van het conservatieve
liberalisme momenteel te krachtig” is, is een tactisch-politieke kwestie. En ook hoe het tegenoffensief met elan en
overtuiging, herkenbaar en naar het volk vertaald voor het voetlicht te
brengen. Feit is echter dat het politieke klimaat thans juist antivrijheid
aan het worden is en dat mede daarom het bovendien al veel langer spelende
proces van individualisering voor links en het progressieve christendom
niet het meest actuele probleem is. Gemeenschapszin blijft niettemin zoals
gezegd een goede zaak. Het moet echter van onderop ontstaan en kan niet
van bovenaf, laat staan via dwang, worden opgelegd. Gemeenschapszin is
iets van binnenuit en vloekt daarom met dwang. GroenLinks lijkt hoe dan
ook in deze beter op koers dan het CDA. Links
en het progressieve christendom moeten echter niet meedoen met de trend
van verzakelijking en geestvervlakking, alsof niet alleen in de economie,
maar ook verder in de samenleving en in de politiek alles pragmatisch en
technocratisch moet worden aangepakt. Een samenleving kan, zeker in de
politiek, niet zonder elan of vuur, kan niet zonder idealen. Mensen willen
niet alleen cynisme en negativisme, ze willen worden geraakt door mensen
die voor iets positiefs staan en die er eerlijk voor uitkomen dat ze ook
in de harde samenleving van vandaag zich kunnen laten inspireren door
idealen als gelijkwaardigheid, gerechtigheid, vrijheid, barmhartigheid,
gemeenschapszin en geweldloosheid. Wellicht een goede bijdrage aan het
stroomlijnen van het proces van individualisering vanuit het gegeven dat
we dit proces op zijn minst als uitgangspunt nemen dan wel gaan zien als
vriend, meer dan als vijand?
|
|