Met grote interesse nam ik kennis van Uw brief, die mij na vele omzwervingen door de onvolledige adressering eerst enige dagen geleden bereikte. Graag zou ik U van dienst zijn bij Uw pogingen om Uw volledige stamboom op te bouwen, maar tot mijn spijt ben ik daartoe niet in staat, genealogie is maar zeer zijdelings door mij beoefend bij mijn studie over Warga. Toestanden en gebeurtenissen in de contreien van het noordelijke deel van Idaarderadeel (1) gedurende een tijdperk, dat loopt van de 12de tot de 20ste eeuw, hebben alleen mijn aandacht gehad. Natuurlijk ben ik daarbij vele namen tegengekomen, maar met geslachtslijsten heb ik mij niet bezig gehouden.
Toch begrijp ik best, dat mijn vriendelijke en trouwe oud-buren, Cath. en Feikje Boekema, U hebben aangeraden mij eens te schrijven. In één van mijn lezingen destijds in Warga gehouden heb ik gezegd, dat de Katholieke volksgroep in Warga-Wartena geen import is, maar afkomnstig is van voorouders, die eeuwenlang van voor de reformatie af, daar reeds woonachtig waren en dat de familie’s Boekema en Jurna tot de oudste geslachten van Warga behoorden. Dat hebben zij -Catharinus en Feikje - natuurlijk in hun oor geknoopt. Ik zal U nu nader uiteen zetten, waarop ik deze uitspraak grondde.
In 1698 kocht Sijtse Jelles van Douwe Nikolaas Sijmons "een stuck landts leggende in Jornahuister droeg gemaelde meer groet naer naem en faem tagtig pondematen, mitsgaerders de huysinge , schuire, hovinge, bomen ende plantagie sampt watermolen daer staende, nemen aan ... onder verlatinge der beneficiën in baren gelde ende klinkende munte ende niet met landscapsobligatiën op twee termijnen als primo may ende pino may'sjaers daeragter eene somme opgemelt in tot. Duisend zes en vyftig car.gts. dertien st. en 6 penn.; tom. may desejares die helfte; tom. 's jaers daeragter die overinge helfte." Ik neem aan, dat die kanselarij-taal U wel duidelijk zal zijn: de grote som (voor die dagen een geweldig kapitaal) moest in twee jaren betaald worden, de eerste helft in het jaar 1698 en de tweede helft (tom.=eigenlijk tomus dus deel) in 1699. Ik heb maar een deel van deze koopakte overgenomen, maar het gaat mij hier in hoofdzaak om dat door mij onderstreepte woordje bomen.
In 1716 wordt deze plaats n.l. weer verkocht door Sijtse Jelles en dan staat in de koopakte, dat hij vroeger behoorde aan "Douwe Klaas van de Boeken". In 1731 wordt over diezelfde plaats een proces gevoerd voor het hof van Friesland en daaruit blijkt dat de plaats "in 1698 bezit zijnde (van) Douwe Klaas Boekema en voordien vele stagen zijner familie". Blijkbaar is dus nu de naam Boekema voor de familie, die kwam van de plaats met de boeken, gemeen goed geworden voor de dorpsbevolking en ook voor de overheid. U weet genoeg van de Friese taal om "boekebeam" te vertalen. Voor deze "plaats" stonden nl. sinds eeuwen drie grote beukebomen en dat was een zeldzaamheid voor de waterlandse dreven van Warga, waar de beuk anders niet gedijen wil. Een kleine zandkop (gaast) onder het maaiveld, die langs het oorspronkelijke Jornahuistermeer liep en ter plaatse bijna aan de oppervlakte kwam, maakte de groei van die bomen mogelijk.(2) Aan die vele stagen (geslachten) die voor Douwe Klaas Boekema en dus voor 1698 op de plaats woonden, kan dus Uw voorgeslacht worden ontcijferd. Maar gemakkelijk zal dat niet gaan. Een boerderij, die geslachten lang in één familie blijft, wordt verhuurd noch verkocht en officiële akten worden er niet over opgesteld. Trouw-, doopboeken en grafregister moeten dus uitkomst bieden voor U. Het grafregister van de Ned.Herv.Gem. van Warga, op wier kerkhof ook de katholieken ter aarde werden besteld, loopt helaas maar terug tot 1709. De doop-en trouwboeken van de « statie » Warga zijn zeer onvolledig en ook niet zeer betrouwbaar, blijkbaar met opzet onvolledig gehouden in de moeilijke jaren voor de katholieken in Friesland van 1580 tot midden 17de eeuw.
Maar toch gaat de familie in de geschiedenis van Warga nog veel verder terug. In het Register van Aanbreng en opkomste van 1580 komt als voorname landeigenaar te Warga voor op de zelfde boerderij, die door Douwe Klaas Boekema in 1698 is verkocht, een zekere Nicolaas Thomas, zoon van Douwe Nicolaas, terwijl achter diens naam staat « deze persoen is paptist ». Het Register van Aanbreng van 1511 tenslotte vermeldt als de voornaamste landeigenaar in Warga (na « Heer Pastoer », « Heer Vicarus » en « de Patrona » (de Kerk), die de allergrootste landbezitters waren met 764 van de in totaal + 2000 pondematen) Douwa Jouws en zijn vrouw Regina Barbera. Zij bezaten en beboerden zelf « 25 pondem. fennen, 52 pond.m. meden en 4 pondem. seedlandt » (resp. weiland, hooiland en bouwland). Zij woonden op de zelfde hofstede als eeuwen later de nazaat Douwe Klaas Boekema en als U hun landbezit optelt dans blijkt de plaats ook nog even groot te zijn als de door Boekema in 1698 verkochte. Naar mijn vaste overtuiging stamt Douwe van 1698 af van Douwa Jouws en Regina Barbera van 1511. Ook al omdat in 1580 al weer een Nicolaas Thomas, zoon van Douwe Nicolaas voorkomt en die « vele stagen », waarvan in het proces van 1731 wordt gesproken, gaat zeker een tijdrek van 150 jaar omspannen, anders zou wel een ander notatie zijn gebruikt. U wil nu misschien wel van mij aannemen, dat de familie Boekema behoort tot een van de voornaamste en invloedrijkste geslachten van Warga en dat de familie er reeds vanaf de late Middeleeuwen woonachtig is geweest. Misschien wil U nog graag weten, wat er met Douwe Klaas Boekema gebeurde toen hij in 1698 zijn oude familieboerderij verkocht? Wel dat is heel eenvoudigt hij kocht een andere veel grotere hofstede ook in Warga gelegen.
Tot in het midden van de 19de eeuw blijft het grote landbezit van deze plaats in de familie, dan raakt door vererf - de Boekema’s hadden meestal grote gezinnen - de boerderij versnipperd. In de Franse tijd is nog een Boekema één van de voormannen der Patriottenclub te Warga, maar deze is dan geen boer meer maar oliemolenaar. Er zijn verschillende ups en downs geweest, zoals in elk oud geslacht, maar steeds weer kwam ik Boekema’s, of de aan hen verwante Jurna’s (ook Jorna’s soms genoemd) tegen. (3) Die Jurna’s woonden eeuwen lang op Jornahuis en waren dus ook eeuwenlang buren van de (latere) Boekema’s. Het geslacht is altijd katholiek gebleven, ook in de heel moeilijke tijden tussen 1550 en 1670. Een familie om heel trots op te zijn: Trouw, standvastig, eerlijk, offervaardig en als het nodig was ook moedig de gevaren trotserend van een overtuiging, die in die jaren in Friesland levensgevaarlijk was. Geen mensen van grote woorden, maar mannen van de daad en vrouwen met een warm hart!
Tot in het nabije verleden is dat zo gebleven: Was ook niet in 1889 Jan Boekema één van de zeven moedige boeren in Warga, die tegen alle smaad en hoon van buitenstanders en helaas ook collega ’s in Warga de eerste coöp. stoomzuivelfabriek stichtten en daarmede de stoot gaven aan een opbloei van de boerenstand in Friesland, zoals nooit te voren. (4) Voordat U weer naar Canada afreist, eerwaarde pater, neem ik aan zult U nog weleens naar Warga trekken en Catharinus Boekema vragen U de boerderij van de Gebr. De Boer op de dijk van de Jornahuistermeerpolder te wijzen. Er staat wel geen steen meer van die vroegere boerderij, net zomin van het kleine R.K. schuilkerkje, dat Uw voorouders op hun heem aldaar lieten bouwen in 1696 en dat tot 1865 de Roomse Kerk was voor de Wargasters en Wartenasters, maar op die grond liggen vele voetstappen van vele voorvaderen van Uw geslacht. Ik hoop , dat het U of één ander lid van Uw geslacht mag gelukken die gehele namen reeks uit te pluizen, die begint in 1511 met Douwa Jouws (of misschien nog eerder!) en voortduurt tot in deze tijd. Mocht U die pelgrimage nog maken, wil U dan Catharinus en Feikje hartelijk van mijn vrouw en mij groeten. Hopelijk hebt U toch wat aan mijn uiteenzetting al kon ik U niet aan een volledige geslachtslijst helpen. Voor een lid van het geslacht, dat zoveel betekend heeft voor mijn geliefde Warga, heb ik graag mijn gegevens en mijn tijd beschikbaar gesteld. Met de meeste hoogachting
(2) We vinden "gaast" ook terug in Gaasterland, bekend voor z'n bossen en zandgrond. Het is niet onmogelijk dat die zandkop in Warga een overblijfsel is van de beruchte Sint-Elisabetvloed uit de 12de eeuw. Of heeft het te maken met prehistoriese tijden? De geologen zouden dit kunnen uitleggen.
(3) Tot nu toe hebben wij nog niet Jurna’s of Jorna’s in onze stamboom gevonden. Meester de Vries bestudeerde het tijdperk van de 12de tot de 20ste eeuw, terwijl onze stamboom ons momenteel niet verder als de 18de eeuw brengt.
(4) Het gaat hier over JAN KLASIS en de zuivelfabriek welke de bakermat van FRICO werd, later bekend als FRIESLAND Frico Domo en nadien weer opgenomen in andere concerns.