Begin van mijn onderzoek
In 1966 werd ik op de hoogte gesteld door 'n kennis dat in 'n boek welke haar vriendin ANNEKE LUBBERS-KAMSTRA haar had geleend sprake was van de BOEKEMA-PETTEN. Dat verbaasde mij. Temeer, omdat onze familie-naam niet zoveel voorkwam en dat ik altijd gedacht had dat er weinig Boekema's waren. 'n Schoolkamaraad van mijn vader, Tjeerd van der Zweep, wonende in Morrisburg, Ontario, en welke ik toen wel bezocht met mijn Heit en Mem,wist ons te vertellen dat hij gewerkt had voor de boer JAN JANS BOEKEMA in Warga en wel op de Boekema-petten had gehooid.In 1967, kreeg ik de kans om voor de eerste keer sinds onze emigratie in 1954, voor drie weken op vakantie te gaan in Nederland. Alvorens naar Friesland te gaan, verbleef ik eerst, net voor Pasen, een paar dagen bij mijn spiritijnse confraters in Gemert, Noord-Brabant, en deed toen ook ‘n bezoek aan het theologies instituut in Eindhoven waar o.a. spiritijnen les gaven en studeerden.
Het kontakt met Hein Boekema uit Eindhoven.
Omdat ik ‘n poosje op iemand moest wachten om weer naar Gemert terug te gaan, keek ik ‘n telefoongids in om eens te zien of er ook Boekema’s in Eindhoven woonden. Verschillende stonden aangegeven. Ik ben toen naar ‘n zekere HEIN BOEKEMA toegegaan omdat die woonde in 'n straat vlakbij. Toen Marianne mij opende, zag ze vreemd op dat ik mij voorstelde als Pater Boekema. Dat werd het werkelijke begin van mijn stamboom onderzoek, want het deed blijken dat Hein er ook al mee was begonnen en mij dus verder kon helpen. Sindsdien zijn we dus altijd in kontakt geweest en hebben we geregeld onze gegevens uitgewisseld. Tot aan het in gebruik komen van computers en de ontwikkeling van het Internet, moest ik vooral via correspondentie mijn onderzoek voortzetten, want ik kreeg pas in 1975 de volgende gelegenheid om naar Nederland terug te gaan voor 'n tiental dagen. Hein reizigde in die jaren geregeld naar Friesland tijdens de zomervakantie en kon dus nasporingen doen in de archieven en zo.
De takken van Wijtgaard (JAN JACOBS)
en van Warga (CLAAS DURKS)
Omdat Hein zijn familie afstamde van Boekema’s uit Warga, en mijn familie van Boekema’s uit Wijtgaard , spraken we over de WARGAASTER-TAK en over de WIJTGAARDSTER-TAK. Onder Warga moest je dan ook Wartena en zelfs Swichum rekenen, terwijl de familie van de Boekema’s uit Wijtgaard ook in Nijega, Scharsterbrug en omstreken hadden vertoefd. Verder onderzoek heeft ons echter aangetoond dat de stamboom van de Boekema's in Friesland veel ingewikkelder is en dat er veel meer takken bestaan. Zijn ze allemaal aan elkaar verwant? Dat is nog lang niet allemaal uitgezocht.
Mijn Heit had me verteld dat volgens Pake Knillis wij familie waren van de Boekema’s uit Warga, maar toen ik er Pake over navroeg in 1967, wist hij niet precies in hoeverre we familie van elkander waren. In zijn kerkboek had hij echter ‘n bidprentje van ‘n Boekema uit Warga. Wel ‘n bewijs dat er kontakt was geweest.
Het is jaren later dat Hein er achter kwam dat MARTSEN TJERKS de stammoeder was van onze beide lijnen, omdat ze eerst met 'n FRANS JANS was getrouwd (Wijtgaardster-tak) en na diens dood met CLAAS DURKS (Wargaaster-tak). Afstammelingen van beide mannen hebben de familienaam BOEKEMA aangegeven in 1811. Hadden zij die naam al van te voren? Waren Frans Jans uit Swichum, en Claas Durks, oorspronkelijk van Dronrijp, relatie van elkaar? Dat weten we ook nog niet. Maar het wordt nog ingewikkelder vanwege Boekema's in Groningen (waaronder we ook de Boekema's uit Drenthe kunnen rekenen).
De tak van Groningen (BOEKE)
In 1967 ben ik ook naar de kanselarij gegaan in Leeuwarden en heb toen o.a. volkstellingen nagekeken. Dat bracht mij op het spoor van Boekema’s in Groningen. Correspondentie met JELTE BOEKEMA verschafte mij toen gegevens over Boekema’s welke ik de GRONINGSE-TAK noem en die twijfels oproept over het ontstaan van onze familienaam en over het verband tussen de Groningse tak en de twee eerder vermelde.
Om hier meer over uit te vinden verwijs ik naar de brief van MEESTER DE VRIES. De vraag is n.l. deze: staat onze familienaam in verband met de « Boeken » (fries voor: Beukebomen) die op de oorspronkelijke boerderij van de Boekema’s in Warga groeiden, of is deze naam afgeleid van de voornaam BOEKE die nog steeds in de Groningse tak voorkomt? Om deze vraag nog wat toe te spitsen, zal ik hier nog wat andere historiese gegevens verschaffen, welke ons terug brengen tot in het begin van de 15de eeuw.
'n Stukje geschiedenis
Mijn gegevens steunen gedeeltelijk op het boek van Henk Nota, 350 jaar parochie Wijtgaard 1631-1981, Offsetdrukkerij Fa. van der Eems & Zn. te Oosterend (Henn.).
Nota vermeldt dat voor de reformatie in 1580 Wijtgaard tot de parochie Wirdum behoorde. Wirdum was toen het grootste dorp in het district Oostergo en in het dekenaat Leeuwarden. De parochie was een der eersten die hervormd werd en zijn priesters vervolgd of verbannen. Hoewel Warga, Wartena en Swichum toen in Idaarderadeel lagen en niet in Leeuwarderadeel, waren ze misschien toch wel verbonden aan het dekenaat Leeuwarden. De Boekema's uit die plaatsen bleven katholiek en Meester de Vries schrijft dat er zelfs 'n schuilkerk is geweest op de oorspronkelijke boerderij.
Nota geeft de naamlijst van de pastoors van Wirdum tussen 1439 en 1580. We moeten notitie nemen van het volgende:
1439 Heer Rembert
Pastoor Rembert bezegelde op 12 maart 1439 een koopbrief, gepasseerd by Tjepke Scheltama aan Juw Bockama. (Nota, p. 9)
1496 Fercke Aytta
Priester gewijd in 1496. Hij was de zoon van Gerbrant Aytta en Jets Buccama. (Nota, p. 9)
1500 Bernardus Bucho Aytta
Geboren te Swichum anno 1465. Gestorven 3 december 1528 te Den Haag en aldaar begraven. Ook hij was een zoon van Gerbrant Aytta en Jets Wytzesdochter Buccama. Hij was eerst pastoor te Wirdum, alwaar hij zijn broer opvolgde. Hij was o.a. tevens raadsheer en regent in Friesland voor Georgius, hertog van Saksen, en later voor Keizer Karel de Vijfde, koning van Spanje. Nadat hij Wirdum had verlaten werd hij eerst deken te Den Haag en later weer pastoor in de Oldehove-parochie te Leeuwarden. Hij was de oom van de beroemde Viglius van Aytta van Swichum. In Swichum is na zijn dood in 1528 een monument ter ere van hem opgericht. (Nota, p. 10)Deze drie uitreksels zijn hoogst interessant. Zij maken het duidelijk dat de naam Bockama of Buccama al bestond in het begin van de 15de eeuw. Ik kom straks terug op JUW BOCKAMA, maar ik heb het gevoel dat Wytze (de vader van Jets BUCCAMA) en hij naaste familie zijn, ook al werd de naam anders gespeld. De naam Bockama komt ook in de stamboom van de RIENSTRA’s en de BOKKEMA’s voor. Deze families komen vooral uit Westergo(b.v. Sneek en Ijlst) en omdat de Boekema's vooral in Oostergo te vinden zijn - zowel in het Noorden, b.v. Tietjerksteradeel, als in het Zuiden, b.v. Samillingerland - leek het er op dat er geen verband tussen die families bestaat. Met gegevens echter die vrij zijn gekomen via Internet, weten we nu dat afstammelingen van Jan Alberts de familienaam van Boekema aannamen en die van zijn broer Bokke Alberts de familienaam van Bokkema. Verder bestaan er ook familiewapens van Bockema's en Buccama's die misschien al in de Middeleeuwen verband laten vermoeden tussen deze takken. Het is pas in 2004 dat ik ook te weten kwam dat er 'n Bockema trouwde met 'n Harco Iwema in Groningen. Het begint er meer en meer op te lijken dat de Boekema naam te doen heeft met de Friese en Groningse land adel en dat de relatie tussen de verschillende stambomen van Boekema's meer met het land waar de mensen op werkten te doen had dan met bloedverwantschap. Land waar de mensen opwerkten als boeren met vee, maar ook als veenboeren. Dit laatste kan verklaren waarom we Boekema's in de veenstreken vinden.
Laten we ook opmerken dat de voornaam BUCHO - typies fries en niet kristelijk - nogal veel gebruikelijk was in die jaren, zelfs onder de rooms-katholieken. Deze laatsten hadden echter wel ‘n latijnse doopnaam die dan typies katholiek was. Zo hebben we net BERNARDUS BUCHO AYTTA ontmoet. (Op het eind van deze inleiding kom ik op deze kwestie van voornamen en familienamen terug.) De voornaam BUCHO in dit geval blijkt uit de Aytta familie af te stammen en bewijst dus nog niet dat deze voornaam ook al door de Buccama’s werd gebruikt. Maar de beroemde Rienck Bockema van Sneek ontleende zijn naam van zijn vader Bocke Doedingha.
Wat Gerbrant Aytta en zijn vrouw Jets Wytzes Buccama betreft, Hein Boekema stuurde mij in december 1983 'n kopie van de toeslag van "Slucht en Rjucht"No 31, 2e Sept. 1905. Het bevatte 'n artikel van Sjouke de Zee over Swichum en de Aytta's. De schrijver zelf steunt zijn gegevens op De Haan Hettema en van Halmael, Stamboek van den Frieschen adel . Zo leren we dat JETS BOEKEMA (De Zee houdt zich niet aan de oude spelling) het enigste kind was van WYTSE BOEKEMA en MINTS SCHUITSMA van Warga. Gerbrant woonde in 1440 op de Ayttastate te Roordahuizum, maar de acht kinderen van het echtpaar schijnen op de Ayttastate in Swichum geboren te zijn. Gerbrant overleed in 1484 maar Jets veel later in 1528. Met grote moeite en veel kosten liet ze haar twee zoons Fercke en Bernardus, ooms van Viglius (Wigle), op de Academie te Leuven studeren. Als enigst kind echter had zij zeker het nodige vermogen geërfd. Viglius van Aytta werd 'n rechtsgeleerde van internationale betekenis, behoort tot de stichters van de Universiteit van Leuven, en werd, evenals zijn oom Bucho, raadgever van Karel de Vijfde. De stamboom van Jets Buccama en de Aytta's zal ik binnenkort aan mijn stambomen toevoegen.
Maar laat ik terug komen op JUW BOCKAMA, die grond had opgekocht van de pastoor van Wirdum. Ik heb Henk Nota nog geschreven om meer te weten te komen over de vermeldde koopakte, maar hij beschikte niet over meer gegevens. Die moeten dus hoogstwaarschijnlijk in de kanselarij te vinden zijn. In de BRIEF VAN MEESTER DE VRIES echter wordt melding gemaakt van DOUWA JOUWS en REGINA BARBERA (Register van Aanbreng 1511). In Wirdum bestond o.a. ‘n Juwsmastate en JOUSMA is nog steeds ‘n bekende familienaam. De koopaktes en de gegevens verzameld door Meester de Vries schijnen echter duidelijk aan te geven dat DOUWA JOUWS ‘n afstammeling van JUW BOCKAMA is. In verband met dezelfde grondbezittingen n.l.wordt later NICOLAAS THOMAS, zoon van DOUWE NICOLAAS vermeld (Register van aanbreng 1580), en weer later DOUWE NIKOLAAS SIJMONS (koopakte 1698), alias DOUWE KLAAS VAN DE BOEKEN (koopakte 1716), alias DOUWE KLAAS BOEKEMA (proces 1731). Het is mijn veronderstelling dat Douwa Jouws en Regina ‘n zoon, Nicolaas Douwes, kregen, deze op zijn beurt ‘n zoon, Douwe Nicolaas, en deze de vermelde Nicolaas Thomas, vader van Douwe Klaas. Dat geeft vier geslachten in ‘n eeuw tijd wat nogal normaal lijkt voor de 16de eeuw. Deze gegevens behoren eigenlijk ook bij de « loose ends », maar ik vermeld ze hier omdat ze aangeven in welke richting het onderzoek kan worden voortgezet om niet alleen de 18de eeuw naar de 16de te overbruggen, maar ook om tot vóór de Reformatie door te stoten. Dit is ook belangrijk want hoewel we jaren hebben gedacht dat de Boekema's uit Fryslân katholiek waren en die uit Groningen protestant, is het nu duidelijk, sinds 2000, dat ook in Fryslân veel Boekema's protestant waren. Vóór de Reformatie echter waren zij allen katholiek natuurlijk.
« Loose ends »
Tot nu toe heb ik de voornaamste takken vermeld van de stamboom, twee hoofdtakken, maar die misschien twee verschillende stambomen zijn, n. l die van Groningen en die van Warga, en de zijtak van Warga uit Wijtgaard. Er bestaan echter nog andere takken. Het Ryksargyf in Leeuwarden (TRESOAR) verschaft de lijst van familienamen welke de wetgeving van Napoleon in 1811 verplicht maakte. Buiten Jan Fransens en Durk Klases was HAIJE YEFS ons wel bekend maar we wisten alleen dat hij 'n dochter had, FETJE, welke getrouwd was met de roomse Jan Jacob van der Weide. Sedert 2000 hebben we nu veel meer gegevens over deze tak die we al terug kunnen brengen tot omstreeks 1565. Van PIETER BOUWES, BAATE DURKS en ALBERT JANS wisten we helemaal niets. Pieter Bouwes was protestant en we hebben nu meer gegevens betreffende deze tak, maar we weten nog niet waarom zij de familienaam van Boekema aannamen. De stamboom van Baate Durks hebben we kunnen uitwerken, maar weten nog niet precies waarom hij zich als Boekema aangaf in 1811. .'n Albert Boekema duikte op in Michigan, USA, toen ik via Internet de Social Security Death Index te pakken kreeg. We weten nu dat deze Boekema's via Noord-Brabant naar de USA zijn geëmigreerd op het einde van de 19de eeuw. Deze Boekema's zijn nog steeds katholiek.In het begin van 2000 heb ik heel wat meer gegevens kunnen verkrijgen, dank zij de hulp van verschillende medewerkers, ook uit Michigan nu, dank zij ook wat meer los komt via Internet (GenLias, gegevens van de Mormonen, enz.). Die gegevens worden natuurlijk verwerkt in de verschillende paginas die volgen in verband met de verschillende takken van de stambomen. Maar alvorens naar die paginas te gaan, laat ik enkele gegevens verschaffen betreffende voornamen en familienamen in Fryslân.
Friese voornamen en familienamen: enkele gegevens
.Ik steun hier vooral op ‘n boekje dat ik in 1967 in Leeuwarden heb gekocht. Het is van J.H. Brouwer, Fryske foarnammen en skaeinammen, Utjefte: N. Miedema & Co. Ljouwert, 1963, In de reeks Bûnte liuwen. Lân en folk yn wurd en byld, Diel 5.
In vroegere tijden waren de Friezen, evenals andere Germaanse stammen, gewend aan voornamen opgebouwd uit twee woorden, b.v. Hildibrand (strijd + zwaard) voor ‘n man en Gerthrud (speer + kracht) voor ‘n vrouw. De Grieken hadden die gewoonte ook en het schijnt dus gemeengoed zijn geweest onder de Indo-germaanse volkSgroepen. Maar sinds de mens altijd naar het gemakkelijkste blijkt te zoeken, bleven op de duur meestal enkel één van die delen over. En we hebben dan te maken met Brand en Trude b.v., of met Hille en Geartje (Geertje). Dat wil zeggen dat soms het tweede deel overbleef en soms het eerste. Dan is het natuurlijk moeilijk uit te maken wat het andere deel was want Brand kan terug gaan naar Ysbrand, Gerbrand, Herbrand, Brandger, enz., Trude naar Hildithrud, Brandthrud, Thrudhild, enz.
Het is echter opmerkelijk hoeveel Friese voornamen in gebruik zijn gebleven, ondanks de invloed van het christendom en het in gebruik komen van doopnamen in verband met patroonheiligen. Zelfs Gerland(tje) komt nog in onze stamboom voor. De oudere voornamen in Friesland eindigden nog al vaak met 'n -a welke op de duur 'n -e werd. Zo zijn we in 1511 nog 'n DOUWA JOUWS tegengekomen, terwijl in 1580 over 'n DOUWE NICOLAAS wordt gesproken. Het is opvallend dat we dan in Groningen vooral voornamen vinden die eindigen met 'n -o terwijl dezelfde voornamen in Friesland met 'n -e eindigen: b.v. Haeije - Hajo; Tamme - Tammo. We hebben hier weer rekening te houden met ‘n ander verschijnsel: de invloed van de mode! Zo komen de voornamen in het leven die op -o eindigen vanwege de invloed van het Latijn. We hebben al gezien dat Bucho inderdaad rond Warga werd gebruikt rond de 15de eeuw. Het is dus best mogelijk dat Bocke of Boeke of Bouke of Bauke ‘n oudere voornaam is dan Bucho en later weer de overhand heeft gekregen.(Laat ik even opmerken dat Anno nog steeds in de stamboom van Claas Durks voorkomt!). In de 16de en de 17de eeuw worden veel voornamen verlatijnst of zelfs vergriekst: Bocke wordt dan Boccacius, Douwe Dominicus, en Hette Hector, Harke Hercules. Dominicus is interessant want dat wordt ook wel Minekus of Minne. Er wordt dus weer ‘n stukje van afgenomen. Zo kan de latijnse doopnaam van Johannes het volgende opleveren: Johan, Jan, Hannes, Hâns, Johanne, Johantsje, Hanne, Jo, Joke. Jacobus kan veranderen in Jakob, Japik, Jaep, Kobus, Koop, Japke, en Nicolaas in Nico, Nyk, Nykle, Lykle, Klaes, Klaske. Wel, wat de mode betreft, dat gaat natuurlijk steeds door en vooral in onze tijd kun je de vreemdste voornamen voorkomen in de letterlijke zin: die ver uit de vreemdte op komen duiken, via de film-industrie, via de televisie, en hoogstwaarschijnlijk ook via Internet.
Alvorens naar de familienamen over te stappen, nog twee bemerkingen. De eerste betreft de spelling. De hier gegeven voorbeelden tonen wel aan dat éénzelfde naam nogal verschillend geschreven kan worden. Is het Klaes of Klaas? Is het Klasis of Klases? Of is het Claes enz.? In de stamboom heb ik soms aangegeven wat de meest gebruikelijke naam was, maar het is ‘n nogal ingewikkelde kwestie. De ene spelling is natuurlijk ouder als de andere, maar er is ook de invloed van iemand die Fries kent en ‘n ander die alleen maar Nederlands kent. Zelfs bidprentjes zijn dan niet altijd betrouwbaar omdat de drukkerij de namen wel degelijk kon veranderen (of moet ik zeggen van verbasteren?).
De tweede opmerking betreft het overleveren van voornamen. In mijn tijd was het nog altijd de gewoonte dat de ouste zoon naar de grootvader aan vader’s kant werd vernoemd, de tweede zoon naar de grootvader aan moeder’s kant, de derde zoon naar de oudste broer van de vader, de vierde naar de oudste broer van de moeder, enz. Met de meisjes gebeurde hetzelfde: het oudste meisje naar de grootmoeder aan moeder’s kant, het tweede meisje naar de grootmoeder aan vader’s kant, enz. Als de regel verbroken werd was er altijd ‘n reden voor: meestal, geloof ik, had het te doen met ruzie of met plotseling overlijden van iemand die dan voorrang kreeg. In ieder geval helpt die regel om met veronderstellingen te werk te gaan. Bijv. ik begin de tak van Wijtgaard met EELCKE JACOBS (?). Dit vraagteken veronderstelt dat Eelcke de zoon van Jacob is, maar is dat wel zo? Het is dus ‘n werkhypothese die nog bewaarheid moet worden. Maar laten we het nu even hebben over de familienamen.De meeste Friese familienamen dateren uit de Franse tijd van Napoleon. Maar niet allemaal natuurlijk. P. Sipma, in zijn Fryske Nammekunde I , (Drachten, 1952) kon alleen maar 60 familienamen vinden tussen ongeveer 1150 en 1300. Ik heb dit boek niet kunnen raadplegen om uit te vinden of de naam van Buccama toen al bestond. Tussen 1300 en 1400 vond Sipma 300 familienamen en daar moet de onze zeker bij zijn.
Maar hoe ontstonden die familienamen? Wel, naar aanleiding van de Groningse tak en de brief van Meester de Vries heb ik al aangegeven dat onze naam of wel af te leiden is van Boeke (en aanverwante voornamen) of wel van de plaats met de « boeken »(plaats is in het Fries « pleats » = boerderij, zonder bijspeling op adelijke stand in het geval van « state »). In ieder geval, de familienamen op - ma hebben ‘n geschiedenis natuurlijk. In sommige gevallen gingen voornamen over in familienamen zoals b.v. Jansen (oorspronkelijk: zoon van Jan). De Frieze familienamen kenmerken zich echter meestal door de uitgang -a welke dan ook kan aangeven « zoon van » zoals Tjaarda of Algera. De oudste Frieze familienamen eindigen op -inga, wat dan aangeeft dat het afstammelingen zijn van die en die b.v.van Hette (Hettinga), van Tamme (Tamminga), van Bocke (Bockinga). Volgens Fokkema, welke Brouwer aangeeft, zou BOCKINGA de oorsprong van BOCKEMA kunnen zijn. Maar plaatsnamen kunnen ook het uitgangspunt zijn van familienamen, zoals Rauwerda. Omdat vele Friese plaatsnamen uitgaan op -um (Jirnsum, Dokkum, enz.) is het wel mogelijk dat deze plaatsnamen familienamen werden door er ‘n -ma aan toe te voegen: Dokkuma, Dantuma, en ook wel Datema, Feikema, Reitsma enz. Laat ik maar niet ingaan op de uitgangen van -sma, -(e)na, -nia en -stra, maar enkel nog vermelden dat de namen op -inga al rond 400 in omgang zijn, de namen op -a beginnen voor te komen in de 12de eeuw, terwijl de eerste namen op -ma voorkomen in Groningen rond 1250 en in Friesland rond 1325. De namen op -sma beginnen ook op te duiken in Friesland rond 1325, en die op -stra amper voor 1400.