|
Besoyen Bij herhaling werd
Dirk (IV) van Assendelft (1498/9-1553) aangeduid als 'heer van Besoyen'. De
ambachtsheerlijkheid had vanouds aan edelen toebehoord (sedert 1392:
met 21 morgen land in leen gehouden door de heer van de Lek). Op 1 juli
1447 droeg Willen van Besoyen haar aan de graaf van Holland op, ten behoeve van zijn
kleindochter Beatrix van Dongen (sterft in 1492), echtgenote van Gerrit (IV) van
Assendelft (sterft in 1486). Besoyen bleef twee eeuwen in het bezit van de Van
Asendelfts. In de 'Chronycke'van Van Gouthoeven wordt in 1620 medegedeeld
dat het slot toen reeds 'over lange jaren' vervallen lag. Dit beduidt dat
Abraham Rademaker (geb. 1675) vermoedelijk naar een ouder voorbeeld heeft getekend,
wat hij vaker deed. |
|
Honingen was vanouds een vermaarde
burcht, de zetel van de heren van Kralingen.
Volgens de Rotterdamse historicus Jacob Lois (ca. 1672): 'Dit slodt is verbrandt
ende bedorven in den jare 1426 van eenen Willem Nagel' ... 'wederom wel gerepareert ende
opgemaekt in t jaer 1462 van heer Floris van Cralingen, ...' Het leenregister van
Honingen behelst o.m. een aantal 'verlijen' door Gerrit (V) van Assendelft.
In 1573 dient het tot gevangenis voor de watergeus Lumey van der Marck.
Enkele jaren voor jonker Jan (Johan V van Assendelft 1544-1618) in 1578 het bezit van
Honingen aanvaardt, is het slot een der vele slachtoffers van de 80-jarige oorlog
('resterende alleenlyck de mueren'). De bewoners hebben dit waarschijnlijk zelf
gedaan, om te verhinderen dat de Spanjaarden er in trokken. Lois: 'sedert de jaere
1574 door alle de inlantsche troubelen seer geruwineert ende bedorven en verbrant,
ende daernaer geheel tot een ruwiene blyven leggen.' In juni 1672 heeft de stad
Rotterdam 'alles tot den gront toe laeten afbreecken ende alles slechten.'
|
|
Marquette, ook wel Het Huis te Heemskerk genaamd,
is mogelijk gesticht door graaf Willem II (ca. 1252) en zou deel uitmaken van een keten van kastelen, bedoeld als afweer
tegen de invallen van de West-Friezen. In 1300 droegen de Van Heemskerken dit eigen bezit op aan graaf Jan van Holland,
om het voortaan van de graven in leen te houden. Als oudste van Heemskerk wordt heer Gerrit genoemd, maar ook komen de
namen Van Naaldwijk, Van Voorne en Van Teijlingen voor in de kronieken. Tweemaal (in 1223 en 1227) komen we de naam
Gerard van Teijlingen tegen, waarschijnlijk de jongere broer van Willem, heer van Teijlingen en Dirk van Brederode.
Deze Gerard zou de eerste eigenaar (en stichter ??) van het slot Marquette kunnen zijn. Graaf Willem II zou een zekere
Gerard, ridder, aangesteld hebben als castelein (slotbewaarder) op een salaris van 300 pond per jaar. Heer Gerard's
zoon (?), heer Arnoud, wordt altijd met de naam 'van Heemskerk' aangeduid en moet daar dus thuis horen. |
|
Jhr. Mr. Hugo Gevers was getrouwd met jvr. Paulina Johanna Rendorp van Marquette, die zowel de
Assumburg als Marquette van haar moeder jvr. A.M.C. Deutz van Assendelft had geerfd. Mr. Gevers liet gedurende
veertien dagen een veiling houden (oktober 1868) van de inboedel van de Assumburg. Ook liet hij in 1906 de betimmering
van de grote zaal van de Assumburg, de marmeren schoorstenen en vier deuren met omlijsting over brengen naar Marquette.
Ook de beide vazen die de ingang van Marquette flankeren, zijn uit de Assumburg afkomstig. |