|
AlgemeenOnder de zeeGenre: Horror Het is hun eigen schuld. Zolang gebaad in eigenwaan, zolang verdronken in egotisme en dus moet Hollywood nu de tol maar neertellen. Een handvol plagen teisteren dezer dagen het moderne Egypte: van overstromingen, orkanen, vulkaanuitbarstingen en asteroides tot ongedierte in veelvoud: kakkerlakken, dinosauriers en leguanen. In Deep Rising komt het vervloekte onheil uit de zee. Maar het resultaat blijft hetzelfde. Vernieling en destructie alom. Dat er zich verschrikkelijke monsters in en op de zee verscholen houden, weten we natuurlijk al veel langer. Iedereen heeft ooit wel de oerklassieker 20.000 Leagues Under the Sea (1954) met Kirk Douglas gezien. En verder kunt u er vast nog enkele uit het blote hoofd opnoemen: Creature from the Haunted Sea van Roger Corman (1960), Jaws van Steven Spielberg (1974), Piranha van Joe Dante (1978), Leviathan van George P. Cosmatos (1989) of The Abyss van James Cameron (1989) bijvoorbeeld. De laatste film in deze rij is Deep Rising, die de traditie van de onderwatermonsterfilm vrolijk verderzet, maar minstens evenveel schatplichtig is aan bijvoorbeeld Alien, Anaconda of Jurassic Park. Maar voor filmgangers die aan het tegenwoordig populaire CRAFT-syndroom lijden (Can't Remember A Fucking Thing) zal dit allemaal wel geen probleem zijn. Hersenloos consumeren is de boodschap. Deep Rising opent met beelden van de Argonautica, een prachtig en modern cruiseship dat het kalme oppervlak van de Chinese Zee doorklieft. Aan boord wordt door de rijksten der aarde uitbundig geklonken op hun reis en op het pareltje van technologie dat hen vervoert. Wat ze niet weten is dat een bende piraten het gigantische schip nadert. De kapers zijn van plan om de misdaad van de eeuw te plegen. Een monsterachtige onderwaterslang bedreigt echter beide partijen. Als de kapers namelijk de Argonautica veroveren, vinden ze van de passagiers slechts skeletten terug. Samen met enkele overlevenden van deze slachting, moeten de bandieten nu de strijd aanbinden met het diepzeemonster. Regisseur Stephen Sommers (The Jungle Book) neemt minder dan een halfuur de tijd om de expositie op poten te zetten. In die tijd vergaat de glorieuze Argonautica en maken we kennis met de protagonisten van de film: de vindingrijke huurling Finnegan (Treat Williams), zijn mecanicien (Kevin O' Connor), eerste stuurman (Una Damon) en de mysterieuze Trillian (Famke Janssen). Eens ze verzameld hebben in het wrak van de Argonautica moeten alle teugels los en kan het voor Sommers niet snel genoeg gaan. In een razendsnel tempo glipt en glijdt de waterslag in al zijn cgi-aanse trots door het schip, op zoek naar zijn prooi. Subtiel is het monster niet, maar wel een indrukwekkend staaltje vakmanschap van fx-wizard Rob Botin (The Thing, Seven, Total Recall). Door de overdonderende snelheid waarmee de actie over het scherm buldert, laat Deep Rising de toeschouwer nauwelijks de tijd om naar adem te happen en na te denken over wat er allemaal gebeurt. De acteerprestaties staan zoals verwacht niet op het eerste plan. De meeste aandacht gaat uit naar Famke Janssen (op dit moment ook nog te zien in The Gingerbread Man) die tussen al het geweld duidelijk haar mannetje staat. Treat Williams (The Phantom) zorgt voor enkele geslaagde one-liners. Het valt trouwens op dat Stephen Sommers zijn hele film met een vettige komische laag overgiet. Op die manier creeert hij een typisch B-film-achtig sfeertje van pulp en popcorn. Toen wij de film tijdens het voorbije Festival van de Fantastiek in een tureluurse Passage 44 zagen, bleek deze combinatie te werken. Of er van dit puberaal pulpmateriaal ook in normale omstandigeden te genieten valt, is heel wat minder zeker. De drie sterren vallen dan ook met een hele dikke korrel zout te nemen. Net als de film. |
|