|
AlgemeenSlang in de helJohn Carpenter begint een beetje een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken te worden. Hij regisseert, produceert en componeert bij de vleet; hij schrijf en acteert - en dit alles zowel voor tv als voor het grote doek. Maar net zoals bijvoorbeeld Tobe Hooper nooit meer een Poltergeist zal maken, zal Carpenter nooit meer een Halloween maken. Na die overweldigende slasher uit 1978 volgden ups (genre The Thing) en downs (genre Body Bags) elkaar in een moordend tempo op. In zijn laatste twee 'grote' films, In the Mouth of Madness en Village of the Damned, zagen we eventjes weer de schlockmeister Carpenter; in Escape From L.A. zet hij weer een stap terug in het mainstream actiegenre. Het betekende meteen ook een weerzien met producer Debra Hill en Kurt Russell, met wie hij eerder optrok voor Escape From New York uit 1981. Escape From L.A., dat het midden houdt tussen een sequel op en een remake van hogergenoemde prent, opent in het jaar 2013, nadat 'The Big One' Amerika door elkaar heeft geschud. Los Angeles Island is niet langer een deel van het continent en is herdoopt tot een verbanningsoord voor criminelen en immorelen. De president voor het leven wil van Amerika namelijk een rechtschapen land maken: roken is verboden, evenals rood vlees en seks buiten het huwelijk. Zijn rebellerende dochter Utopia (A.J. Langer) is het daar niet mee eens. Ze steelt een zwarte doos met ultra-belangrijke codes en vlucht naar L.A. Island, waar ze een bondgenoot vindt in opstandeling Cuervo Jones (George Corraface). De president wil de zwarte doos zo snel mogelijk terug en, o nostalgie, daar is natuurlijk maar één man geschikt voor: outlaw Snake Plissken. Hij moet de missie binnen de tien uur voltooien, of sterven aan het virus Plutoxin dat in zijn lijf werd ingespoten. Op zijn post-apocalyptische tocht doorheen het helse L.A., krijgt eeuwige eenzaat Snake ongewild gezelschap van enkele nevenfiguren: de has-been surfer Pipeline (Peter Fonda), het tragische straatmeisje Taslima (Valeria Golino), Map-to-the-Stars Eddie (heerlijke over-the-top Steve Buscemi) en de transseksueel Herse (Pam Grier), in een vorig leven ook wel bekend als Carjack. De grootste troef van Escape From L.A. zijn ongetwijfeld de consequente locaties. Blade Runners productie ontwerper Lawrence Paull ontwierp enkele dystopische en hallucinante loci, zoals het Chinese Theatre, de Hollywood Bowl (met een helse sudden death), Sunset Boulevard en een vervallen amusementspark, waar de ultieme confrontatie plaatsheeft in wat ooit wel Disney's Main Street USA moet zijn geweest. En voor de rest heeft Escape From L.A het allemaal: een macabere kolonie van mismaakte mensen die alleen kunnen overleven door lichaamsdelen van andere mensen te gebruiken (een staaltje van fx-goeroe Rick Bakers kunst), een indrukwekkende achtervolging met auto's, trucks en paarden; heel veel machine-gun-geratel... en natuurlijk Snakes letterlijke Strijd Tegen De Klok. Meer cliché kun je waarschijnlijk niet in een film stoppen. Vernielde en losgeslagen steden hebben we sinds Blade Runner al wel meer over het scherm zien rollen. En actiefilms zijn nog altijd niet aan hun laatste stuiptrekkingen toe. Goddank neemt Escape From L.A. zichzelf niet al te ernstig, er ligt ook heelwat parodie en satire in verscholen. Bovendien lijkt Kurt Russell, retro haarstijl en leren jekker inbegrepen, echt in zijn nopjes als sarcastische en sakkerende Snake. Jammergenoeg doet Escape From L.A. zichzelf de das om wegens nét te groots en nét te onprofessioneel. John Carpenter is een lowbudgetfilmer, hij kan een groot budget niet in de hand houden. Technisch gezien zijn de eerste scènes van Escape From L.A. dan ook goed, maar halfweg de prent gaan de speciale effecten van kwaad naar erger. Geen haan die daar naar kraait waarschijnlijk. Carpenter is terug, en dat is goed om weten. Geef hem nu eens een steadicam en laat hem een remake maken van bijvoorbeeld The Mummy. Voor zestigduizend dollar ofzo. |
|