|
AlgemeenFuck offGenre: Actie Het gaat van kwaad naar erger met Belgie's voornaamste exportproduct, Jean-Claude Van Damme. Pijnlijke echtscheidingen met de regelmaat van de klok, een volwassen cocaine-verslaving, en uiteraard een totaal in het honderd lopende filmcarriere. Knock Off is wat dat laatste betreft geen uitzondering. Integendeel, met Knock Off zakt Van Damme naar een nooit eerder bereikt dieptepunt. Een mens vraagt zich af op basis van wat die man in Gods naam zijn scripts eruit pikt. Dit verhaaltje is van de hand van Steven E. De Souza, die Van Damme regisseerde in zijn grootste hit tot op heden, Street Fighter. Lang geleden was De Souza Hollywoods meest beloftevolle actieschrijver (48 Hrs, Die Hard) om dan een ongeloofelijk afzichtelijke waslijst van flops op te stapelen (Hudson Hawk, The Flintstones, Beverly Hills Cop III, Judge Dredd). Niet meteen materiaal om een falende filmcarriere mee op te poetsen. Het zelfde geldt voor regisseur Hark Tsui, De Hong Kong cult-legende die Van Dammes meest recente flop, Double Team, inblikte. Een mooie crew, zeg nu zelf. Het verhaal is een chaotische hutsepot van een namaak designer-jeans, de CIA, de Russische mafia en de Hong Kong-politie. Van Damme speelt Marcus Ray, een zakenman in designer-jeans in Hong Kong. Na deel te nemen aan een promotionele Riksja-race die eindigt in een bloederige schietpartij, ontdekt Ray dat zijn hele kledingzaak een front is voor de CIA, waarvan zijn eigen partner Tommy (Rob Schneider) deel uitmaakt. De situatie loopt helemaal uit de hand wanneer een aantrekkelijke vertegenwoordiger van het bedrijf (Lela Rochon) het duo in de val lokt. Hierdoor worden ze ervan beschuldigd jeans te vervaardigen waarbij in de naad hoogtechnologische explosieven werden ingenaaid. Samen moeten ze een corrupte FBI-agent dwarsbomen in zijn plan om Hong Kong te verwoesten op de avond dat de stad wordt overgedragen aan Chinese heerschappij. Ten minste, zo staat te lezen in de perstekst, want dit rommeltje van een film is zo mogelijk nog verwarrender dan een mislukte Grisham-verfimling. Het is duidelijk dat we de schuld integraal mogen schuiven in de schoenen van Tsui (hoewel Van Dammes gemompel nu niet meteen helpt). Hij regisseert met een obsessieve nadruk op actie. Schiet- en knokpartijen volgen elkaar in ijltempo op, gemonteerd in een vaart om duizelig van te worden. Al het overige is bijzaak: dialogen, plot, vertolkingen, adempauzes. Van dat alles valt bitter weinig te bespeuren. De dialogen zijn zelfs zodanig slecht te volgen dat er maar een conclusie uit te trekken valt: ze interesseerden Tsui geen moer. In de plaats moeten we het stellen met een orgie van visuele truukjes, van slow (en fast) motion tot extreme close-ups en allerhande vreemde blurs . Het is jammer, maar we zullen blijkbaar nog wat langer moeten wachten op een Van Damme die het zien waard is. Ondertussen kan hij van dergelijke ervaringen een paar belangrijke lessen opsteken: geen films meer met een komische sidekick, geen films meer met Hark Tsui, geen verhaaltjes meer van Steven E. De Souza, en geen films meer draaien terwijl je gebukt gaat onder een cocaine-verslaving. Het valt af te wachten, maar misschien wordt Universal Soldier II wel de langverwachte herpakking. Aan de andere kant, misschien ook niet. |
|