|
AlgemeenWar of the CoprophagesGenre: Horror Om de ene of de andere reden heeft Hollywood iets met kakkerlakken en andere insecten, tijdens deze laatste jaren van het tweede milennium. Met Joe's Apartment kregen we de fantasy-komische behandeling, in Men In Black was de grote boosdoener een buitenaardse kakkerlak van gigantische proporties, en binnenkort levert Paul Verhoeven ons met Starship Troopers de obligate ID4-met-insecten. Bovendien zou de volgende computergegenereerde tekenfilm van Pixar Bugs gaan heten... wat hebben we nog niet gehad? Inderdaad, de monsterfilm met insecten. Dat is dan ook precies wat Mimic is. Het begint inmiddels behoorlijk afgezaagd te klinken, maar ook deze film koos als grote inspiratiebron Alien, sequels incluis. Maar een ding moet gezegd: in tegenstelling tot eerdere monsterfilms die we dit jaar in de zalen kregen, en dan hebben we het in de eerste plaats over The Relic en Anaconda, slaagt Mimic er wel in de conventies van het genre te overstijgen en met een bijzonder knap gemaakte en spannende horrorprent uit te pakken. Er zit veel ondergewaardeerd talent voor en achter de schermen van Mimic verstopt. Een van de schrijvers is John Sayles, mini-genie achter onder andere Lone Star, en de regisseur is de Mexicaan Guillermo Del Toros, in zijn eerste regieproject sinds de cultfavoriet Cronos uit 1992. De hoofdrollen zijn voor Mira Sorvino, blondje uit Mighty Aphrodite en huidige vriendin van Quentin Tarantino; Charles Dutton (Alien³) en F. Murray Abraham (bekend voor zijn briljante vertolking van Salieri in Milos Formans Amadeus). Sorvino speelt entomologe Susan Tyler die alle krediet opstrijkt voor het uitroeien van een nieuwe dodelijke epidemie die werd verspreid door kakkerlakken. Dat deed ze door genetisch een nieuw insect in elkaar te knutselen dat de kakkerlak uitroeide. Dit nieuwe ras, bijgenaamd de Judas Breed, hoorde na zes maanden zelf het loodje te leggen. Maar als dat gebeurde was er geen film, en het is dan ook drie jaar na de feiten dat de Judas Breed weer de kop opsteekt, zij het dit maal in zwaar gemuteerde vorm. Tijd voor Tyler om als een volleerde Ripley de verlaten gangen van het New Yorkse metronetwerk in te trekken op zoek naar het nest van de boosdoeners. Hierin wordt ze welwillend bijgestaan door echtgenoot Peter (rol van Jeremy Northam) en metrowachter Leonard. De 25 miljoen dollar die deze film kostte, maakt dat Mimic zowat als een low-budgetfilm wordt beschouwd in Hollywood-kringen. Met die gedachte in het achterhoofd is de impact van Mimic nog indrukwekkender. De special effects zijn bijzonder effectief. En als het acteerwerk, een verrassend origineel script en een werkelijk nagelbijtend spannende en sfeerrijke regie zich dan nog een keer op toppniveau bevinden, dan weet je dat je goed zit. Als Mimic kan beschouwd worden als het voorgerecht, dan kan het watertanden voor de hoofdschotel, zijnde Alien Resurrection, nu beginnen. Speciale effectenAllemaal beestjesAnimatronicspoppen en CGI-monsters (zeg maar computergegenereerde modellen) leven reeds sinds Jurassic Park in perfecte harmonie met elkaar. En ook in Mimic is het vaak moeilijk om de twee van elkaar te onderscheiden. Animatronicspoppen hebben het enorme voordeel dat ze op de set zelf aanwezig zijn. Omringd door een leger poppenspelers komen ze tot leven en geven zo de nodige feedback aan de acteurs die anders voor een blauw scherm hun ding moeten doen wanneer de computers de animatie overnemen. Maar jammer genoeg hebben de poppen een zeer slechte naam. Technische mankementen tijdens de opnames zorgen voor onbetaalbare en zenuwslopende vertragingen (Jaws is hiervan het meest legendarische voorbeeld). En wanneer je de monsters duidelijk wilt zien lopen mag je het vergeten, tenzij je opnieuw een beroep doet op de computer om de poppenspelers en de verschillende draden uit het beeld te wissen, iets wat men voor Pinocchio met succes heeft gedaan. Daarom werd er ook voor Mimic voor de dubbele aanpak gekozen. C.O.R.E. Digital Pictures, het Canadese effectenhuis van William 'James T. Kirk' Shatner zorgde voor de computergeanimeerde insecten, terwijl The Character Shop van Rick Lazzarini de poppen voor z'n rekening nam en dit alles onder de leiding van Visual Effects Supervisor Brian M. Jennings. Lazzarini, die ook voor de apen in Outbreak zorgde en voor Operation Dumbo Drop olifanten op ware grootte namaakte, creeerde met zijn 70 personen tellende ploeg in zes maanden tijd de vele poppen. Startend van twee dimensionele tekeningen van TyRuben Ellingson (die vroeger bij Industrial Light and Magic werkzaam was) kregen de gemuteerde insecten in klei een derde dimensie. Hiervan maakte men matrijzen waaruit de verschillende onderdelen werden gegoten. Een mechanisch skelet dat de compleze bewegingen mogelijk moest maken werd speciaal ontworpen en in de pop geplaatst. Om die nu tot leven te wekken oefende een klein leger poppenspelers (volledig in het zwart gekleed om zo het dure wegschilderen met de computer tot een minimum te beperken) om volledig synchroon alle verschillende ledematen te bewegen. C.O.R.E. Digital Pictures (Johnny Mnemonic, Tek War) zorgde samen met Hybride voor de digitale tegenhangers. Alhoewel de CGI-animatie niet steeds overtuigt is ze soms niet van het poppenspel te onderscheiden. Zo zijn de scenes, redelijk vroeg in de film, waarin het karakter van Mira Sorvino een kleine 'Judas' onderzoekt gemaakt met CGI, terwijl je voor een dergelijke scene eerder een pop zou verwachten. Totaal overtuigend (lees: onzichtbaar) en dus perfect in beeld gebracht. Ook in de scenes waarin Sorvino en haar ploeg aangevallen wordt zijn de poppen vaak niet niet van de computermodellen te onderscheiden. Het is dan ook ironisch dat de effecten meer overtuigen dan de met een veel groter budget gezegende (of vervloekte) effectenfilms als Speed 2 en Batman & Robin. Dat de effecten gebruikt worden om het verhaal vooruit te stuwen zal er wel voor iets tussen zitten... |
|