0p 10 mei 1740 heeft men onder iedere pilaar van de Grote Kerk de eerste steen gelegd. Westzaan is op het toppunt van zijn welvaart. De bevolking zal het volgend jaar gegroeid zijn tot 2669 inwoners, met inbegrip van West Knollendam en Nauerna.
Nooit was het aantal industriemolens groter.Westzaan herbergt er in 1731 niet minder dan 58, waaronder 33 houtzaagmolens, 7 oliemolens, 5 papiermolens, zoals De Schoolmeester en 2 pelmolens, zoals Het Prinsenhof.
Naast de van oudsher bestaande boerenbedrijven en graanhandel zijn er scheepswerven die werken voor de koophandel en de walvisvaart. In de walvisvaart, die beoefend wordt bij Spitsbergen en later in de Straat Davis, behalen de Zaanse reders dikwijls betere resultaten dan hun collega's in Amsterdam en andere steden. Dat is dan ook de reden, waarom de Zaanse walvisvaart in het verdere verloop van de eeuw in stand blijft, terwijl deze elders, vooral na 1765 vrijwel instort.
De welvaart en de zelfbewustheid van de Westzaanse bevolking Westzaan is in 1740 nog het hoofddorp van de gelijknamige Banne, die de gehele Westelijke Zaan oever omvat - uiten zich niet alleen in de stichting van de Grote Kerk. Ook de woningen van de kooplieden en de molen bezitters worden steeds fraaier uitgerust. Van binnen met eiken beschot en tegel schouwen (smuigers), en van buiten met sierlijk houtsnijwerk. Heeft de koopman een goede winst gemaakt, dan bouwt hij een nieuw Stuk aan zijn huis, een "goedjaarseind".
De toestand van de arbeiders is, zeker vergeleken met de landen rondom, niet slecht. Het onderwijs in de Zaanstreek, zo dicht bij Amsterdam, staat zelfs op een hoog peil.
De nieuwe Grote Kerk - met een uitbundig wapen van Westzaan erop , vervangt een bouwvallig, gedeeltelijk houten gebouw, dat was opgericht na de verwoestingen in de Spaanse tijd. De Doopsgezinden beschikken al lang over 2 fraaie nieuwe kerkgebouwen. Eén aan de Noord, gebouwd in 1695 (nu 1997 ) Gereformeerde Gemeente), een ander aan de Zuid, opgericht in 1731. Alleen het Raadhuis is nog oud. Het stamt uit 1641 en zal pas in 1783 worden vervangen.
De welvaart lijkt onwankelbaar. Maar toch keren de tijden al. De houthandel heeft het in 1739 moeilijker gekregen door beschermende maatregelen van Amsterdam. Die maat regelen staan niet op zichzelf. De Oostzee landen, waar het naaldhout vandaan komt, zijn stilaan zelf houtzaagmolens gaan bouwen Ze versturen en de planken rechtstreeks naar onze oude uitvoer gebieden, zoals Engeland. Engeland heft bovendien hoge rechten op ingevoerd gezaagd hout. Het loofhout, dat met vlotten over de Rijn wordt aangevoerd, wordt schaarser en duurder. In de tien jaren na 1745 treft een nieuwe onvoorziene rampspoed de Zaanse houtnijverheid.
Een veepest epidemie zorgt voor een sterke verarming van het Noord Hollandse p1atteland. Terwijl de hout uitvoer achteruitloopt, verliest nu ook de binnenlandse markt aan koopkracht. Eer groot aantal houtzaagmolens moet noodgedwongen worden afgebroken. Van 1731 tot aan de Franse tijd verdwijnen er in de hele Zaanstreek ruim 100,in Westzaan 13 molens.
De verminderde houtaanvoer heeft ook zijn terugslag op de scheepsbouw. Die is bovendien te lang ambachtelijk gebleven. De technische voorsprong, die men rond 1700 nog had - Tsaar Peter kwam niet voor niets naar de Zaan - is geleidelijk door het buitenland ingehaald. De schepen worden elders beter en sneller gebouwd. Ofschoon de olie- en papiermolens vrijwel ongestoord aan het werk blijven en de walvisvaart de teruggang nog lang weet in te tomen, grijpt de malaise in de hout sector de Zaanse economie toch sterk aan. Ook de overheid heeft steeds meer problemen om de begroting rond te krijgen.
Juist in deze jaren komt men voor hoge kosten te staan, doordat de houten palissaden, die van oudst her zijn aangebracht voor de zeedijken, worden aangetast door de paalworm. Ze moeten vervangen worden door stenen glooiingen. De schuld van de Banne stijgt zo hoog, dat stilaan niet meer aan aflossing kan worden gedacht. In de Franse tijd zal men met de zogenaamde tiërcering een deel van de schuld vervallen verklaren en daarmee de knoop doorhakken.
Voor Westzaan volgt dan nog een lange tijd van stilstand. Pas in de twintigste eeuw zal de bevolking, die na 1741 geleidelijk afneemt, weer op het oude peil terug keren. Het jaar 1740, een jaar van kentering, sommige tekenen zijn al bekend,veel ligt nog in de toekomst verborgen hard gewerkt, maar de internationale ontwikkelingen en de verarming van de thuismarkt remmen de groei af. De schuldenlast van de overheid stijgt, maar men hoopt die nog te kunnen aflossen. Zien we geen overeenkomsten met de tijd waarin we nu leven? Westzaan heeft aan deze periode veel moois overgehouden. Zo wordt er in onze tijd en met recht [E1]veel gedaan om dat moois te bewaren.
Grote Kerk
De eerste steen voor de Grote Kerk werd gelegd op 10 mei 1740. De bouw, die ruim een jaar duurde, werd op 16 juli 1741 bekroond met een plechtige inwijding. De architect was meester Jan van der Streng, die ook aannemer van het metselwerk was. Hij kwam uit Amsterdam.
De kerk, onmiddellijk bestemd voor de gereformeerde (hervormde) eredienst, werd gebouwd tegen de uit rond 1300 stammende gotische toren. Deze toren benoorden bij een omvangrijke kerk, gewijd aan Sint Joris, die echter in 1573 door de Spanjaarden werd verwoest. Tot 1 januari 1843 is de toren nog bewaard gebleven. Op die datum stortte hij in, vermoedelijk als gevolg van de verlaging van het polderpeil, waardoor de fundering werd aangetast. Een woning, waarin een gezin van 8 personen, werd daarbij verwoest, terwijl het na bijstaande weeshuis zware schade opliep.In 1866 werd, na een actie onder de burgerij, de Kerk een orgel aangeboden. De bouwer was Flaes en Brünjer te Amsterdam.
Nadat in de 20-er en 30-er jaren enkele gedeeltelijke restauraties werden uitgevoerd, is de kerk in 1967 tot 1970 geheel gerestaureerd onder leiding van architect Schipper te Zaandam. Daarbij werd ook de 18de-eeuwse inrichting gewijzigd. Ter wille van een grotere bruikbaarheid van het gebouw werden onder andere de kerkbanken, welke in de zijbeuken stonden opgesteld, verwijderd en verkocht. De ontstane ruimte is gedurende verscheidene zomers benut voor tentoonstellingen. Tevens is bij de restauratie tussen de Zuid- en West arm van de kerk een nieuwe vergaderruimte aangebouwd.
Het koor orgel is in 1978 op initiatief van gemeenteleden aangekocht uit de, voor sloop bestemde Nederlands-hervormde Kerk aan het Hazepad te Zaandam. Het oorspronkelijke bouwjaar is 1956. De gebruikte onderdelen zijn evenwel van oudere datum. De 4 kaars kronen en de overige koperen interieur stukken zijn 17de-eeuws en stammen uit een gedeeltelijk houten kerk, die voor de huidige kerk de plaats heeft ingenomen van de Sint Joriskerk.
De preekstoel en de lezenaar van de voorzanger, voor de restauratie onderdeel van de rondom preekstoel geschaarde ouderlingen banken, zijn uit 18e eeuw. Onder de preekstoel bevindt zich een pelikaan met jongen, een oud christelijk symbool.
Tegelijk met de kerk gebouwd, is de consistoriekamer tussen de Noord- en West arm van de kerk waarin o.m. de platen aanwezig zijn van de toren voor en na de val in 1843. De afmetingen van de toren zijn terug te vinden in het 1970 aangelegde plein voor de ingang van de kerk.
Torenval
Begin jaren negentig werd een groot theaterspektakel opgevoerd in de Grote Kerk. Voordat de toren viel was er al geruime tijd gediscussieerd over de slechte toestand waarin de middeleeuwse toren zich bevond. (13e of 14e eeuw ) Er was al een schutting om de kerk heen gezet om er voor te zorgen dat de brokstukken niet op de hoofden van de kerk bezoekers vielen. In 1842 schreef de kerkenraad dat er voor het ergste gevreesd moest worden.
Op 1 januari, nieuwjaarsdag 1843 om half zes in de morgen viel de toren met rampzalige gevolgen. De tuinders familie Engel Henneman ,hij en zijn vrouw, vijf kinderen en de knecht Jan Smak kwamen om het leven. De laatste slachtoffers de drie dochters van twaalf, tien en zeven werden pas op 29 januari gevonden. De ruïne trok veel belangstellenden. Er is sprake van 20.000 ramptoeristen. Het nabijgelegen horecabedrijf zal er wel bij gevaren hebben.
De Stichting Westzaanse Bodemvondsten Kok-Voogt
De stichting Westzaanse Bodemvondsten is 20 februari 1989 officieel opgericht en maakt deel uit van de Westzaanse Gemeenschap. Dank zij de bereidheid van de Hervormde Gereformeerde Federatie en de familie Kok is het voor de Stichting Kok-Voogt mogelijk de unieke aardewerk expositie permanent ten toon te stellen. Ruim 500 honderd voorwerpen liggen uitgestald voor bezichtiging voor het publiek. Het prachtig aardenwerk dateert voornamelijk uit de 17e en 18e eeuw en is geheel op eigen wijze door Klaas Kok uit de Westzaanse bodem gegraven. Op verzoek kunnen groepen een rondleiding verzorgd krijgen
In de zomermaanden op de eerste zaterdag van de maand is tussen 14.00 u. en 16.00 u.de collectie voor het publiek te bezichtigen.
Hotel de Prins
Alleen de naam doet nog herinneren aan het verre verleden; midden 17de eeuw droeg de herberg de naam Prins Maurits. Daarna zijn nog andere namen gebruikt: Prins Willem de Derde, de Coning William, de Bataaf - onder druk van de Franse bezetter - en na de Franse overheersing zonder onderbreking de Prins. Het huidige gebouw kwam tot stand in 1974 na een ingrijpende verbouwing. Van de oude herberg is niets meer te herkennen.
Het Raadhuis / Recht- Huys
Het Raadhuis werd in 1781 tot 1783 gebouwd naar een ontwerp van de Amsterdamse stadsbouwmeester Creutz Tot 1811 deed het dienst als Rechthuis van de Banne Westzaan . De Banne Westzaan omvatte sedert de Middeleeuwen alle dorpen aan Westelijke Zaan oever, met Westzaan als oudste en als bestuurscentrum.
De opheffing van de Banne zelf geschiedde in 1816, waarna in 1820 het gebouw in gebruik kwam bij de nieuwgevormde gemeente Westzaan. Sedert Westzaan opging in de gemeente Zaanstad (1974) is het Raadhuis in gebruik a1s hulp secretarie en als vergaderplaats voor de wijkraad. Het Reght-Huys is nu in handen gekomen van de Stg-Reght-Huys en voor een gulden is het aangekocht van de Gemeente Zaanstad. Het monumentale gebouw was in verval geraakt. Door sponsoring van het bedrijfsleven en door de inzet van vrijwilligers is het gebouw nu (1997) volledig van binnen en buiten gerestaureerd. In de IJkkamer zijn werken te zien van de bekende Westzaanse kunstschilders Willem en Chris Jansen.
Het monument is in trek als trouw gelegenheid, elke donderdag vinden er trouwerijen plaats. Het gebouw is ook een geliefde plaats voor het houden van vergaderingen. Het dorpscontact, historische vereniging, en het bestuur van de Westzaanse Gemeenschap maken graag gebruik van dit bijzonder gebouw.
Zowel interieur als exterieur ademen de classicistische Lodewijk XVI-stijl van de bouwperiode. Deze stijl vormt we1 een opmerkelijk contrast met de meer barokke vormen van Grote Kerk.
Het fronton boven de ingang toont het wapen van de Banne Westzaan ook groot afgebeeld op de Voorgevel van de kerk - omgeven door zinnebeelden van (rechts) Wijsheid,Voorzichtigheid en Onpartijdigheid en ( links ) Goed bestuur en de veilige bewaring van de goederen der Wezen. De koepel toren wordt getooid door een verguld koperen zon pijlbundels en bijlen. De zon beduidt, dat het recht ,dat in het Rechthuis werd gesproken, het vol1e daglicht moest kunnen doorstaan.
Boven de toegangsdeur tot het Raadhuis zien we het Latijnse opschrift: sVVm CVlqVe Dare hIc opVs atqVe Labor , wat betekent dat alle verrichtingen en bezigheden in het Rechthuis ten doel hebben aan ieder het zijne te geven. De hoofdletters uit de spreuk vormen het jaartal 1782, het jaar waarin men met de bouw, die echter geregeld werd onderbroken, hoopte klaar te zijn.
De Rechtszaal, nu Raadzaal op de eerste verdieping , is even als de buitengevels in Lodewijk XVl-stijl. Boven de schouw vinden wij een niet geblinddoekte Vrouwe Justitia . Langs de wanden zijn verschillende gebeeldhouwde zinnebeeldige voorstellingen aangebracht. Links van de schoorsteen Vrijheid, rechts Bestraffing. Links Van de hoofddeur Godsdienst, rechts daarvan Rechtsgeleerdheid. Aan de Zuid en Noordgevel zien wij verbeeldingen van Eendracht en Wijsheid. Het paneel boven de hoofddeur stelt Minerva voor de Romeinse godin van Wijsheid, Kunsten, Wetenschappen en Handwerken, en Justinianus de Keizer van het Byzantijnse Rijk, die de voorschriften van het Romeinse Recht samen vatte in Wetboeken.
Geactualiseerd F. Eerenberg
|