Oorlog en heelal

Proloog

Jullie zitten geramd.
Geen blaam deert doden in 't graf.
Wrok
doof jegens doders die vielen.
Ontsmettendst sop wast af
schuld van ontwiekte zielen.
 
Jullie zitten geramd!
Maar ik, hoe sleep ik mijn genegenheid
voor alles wat leeft erdoor,
door front, door geraas?
Eén stap ernaast
en tot in eeuwigheid
gaat de laatste kruim liefde teloor
in kolken walmend waas.
 
Wat kopen zij,
terug van het front,
voor uw mooye verdriet
van sier-
poëzie en klinkklank?!
Als zij maar vinden
deze of gene manier
om krukkend de dag door te hinken.
 
Jij drukt je,
vijg,
voor de dood!
zodat je slaven-
bestaantje nog een halve eeuw
door kan gaan.
Leugens!
Ook in de stormlooplava
zal ik de eerste zijn
in manbaarheid
en mijn man staan.
 
O, wie,
geroepen tot lenigen
nood van ondergangsjaren,
meldt zich niet onvervaard?
Ieder!
Ik echter,
ik als enige,
boodschap de mare
van nieuwe, komende waarheid op aard.
 
Vandaag kan ik jubelen!
Kans zag ik
onverspild
mijn ziel
erdoor te slepen althans.
Ik verhef door gekrijs,
door gegil,
mijn stem,
de enige menselijke
van alle thans.
 
Komt u
me maar fusilleren!
Vast aan de paal geboeid,
echt, zal ik niet verblikken!
Zal ik
op mijn voorhoofd een aas doen,
opdat het mikpunt
des te stralender gloeit?

Opdracht

(aan Lilja)

Oktober de !-ste
1915.
Die dag en datum
zag me
ritueel ingelijfd in
de rangen van het soldaatdom.
 
"Hoort!
Elk hunkert
ernaar in leven te blijven,
tot en met nuttelozen.
Moord is het,
moord,
ze bij levenden lijve
in 't graf van bunker
en schuttersput te lozen!"
 
Hun oor doof.
Een tweetons sergeant als een dwangbuis
plet je met zijn geweld
en geschoren van oor tot oor krijg je dan
op je voorhoofd
als schietschijf opgespeld
het kruis van krijgsman.
 
Nu moet ook ik richting westen op,
me lopen, lopen te pletter,
tot je oog me bewenen zal in
vierpuntsletter
bijgezet onder de kop
"gevallen".

(vervolg in aflevering 6)

 

 

 

1