Oorlog en heelal
Vervolg deel 1
Naar her en der, |
om de dood |
met groter spoed te doen toornen, |
zodat over de dakrand de opgeborrelde mensvloed plast, |
stuwen de duizend pk sterke dieselmotoren |
van 't stadshart hun tanks vol besmettende bloedlast. |
Stillen! |
Uw rust was snel over. |
Temet ging, |
sijpelen door aders van rails snel over |
op dorpse zonnebrand stadse bemesting. |
Waar vogels kwetterden, kletteren borden. |
Op uw dennebosstompen domtorent nu Sodom: |
als fauns van zes verdiepingen stortte |
bordeel na bordeel zich ten dans op uw bodem. |
Op heft de zon het roodvaal hoofd, |
een korst van kater op gesprongen lippen, |
en naakt is hij van kracht haast zo totaal beroofd, |
dat hij liefst meteen weer |
in de snollenkuil der nacht terug zou glippen. |
En eer goed en wel |
de nacht, |
die Moorse veile, |
gestrekt in schaduw |
en in rust |
terneer lag, |
kroop roodheet over haar alweer het geile |
karkas van een nieuwe, door honger verteerde dag. |
Brum maar, handvol sterren, |
tussen dakranden in |
geblokkeerd! |
Monnikje avond, geschrokken, |
deins je weer je klooster maar in, jij! |
Kom op! |
Naar de vrouwtjes bollen wij op onze kokkerds, |
aangeknaagd door de tanden van cocaïne! |
Deel 2
Dit gebeurde in een van de herfsten, |
droog tot ontbranden |
was elk. |
De zon tolde rond in de lucht, een |
krankzinnige schildersknecht, |
die alle stoffen besmeurde met menie. |
Gutsend landden |
geruchten |
op aarde- |
vanwaar? |
Geruchtloos. |
Gingen van deur tot deur op de tenen. |
In harten huisvestte hun fluisteren alarm en |
angsts |
rode hand, |
het denken ontwarrend, ontwarrend, ontwarrend, |
onder 't hersendak, |
deed het dagen, ondragelijk, in het verstand: |
als je mensen niet bundelt in plukken van rotten |
en niet aanstonds aderlaat uit de venen, |
zal de aarde aan besmetting |
zelve kapotgaan, |
kreperen Parijzen, |
Berlijnen |
en Wenens! |
Waarom nu, weke hartjes |
uw late gegrien?! |
Uw berouw, wie zal er naar talen? |
Duizendarmige artsen |
zijn nu al van andere lancetten voorzien- |
bajonetten uit krijgsarsenalen. |
Italië! |
Voor koning |
of kapper- |
van dekking weet ze niet! |
Vandaag al |
klappert |
de Duitse tweedekker boven Venetië! |
Duitsland! |
Uw denkers, musea, dichters, al dit- |
de kanonsloop z'n dikke muil nu wel in kan 't. |
Geeuwen van branden, |
uw tanden, brutaal, gaap ze bloot! |
Burschen! |
Bestijg voor een rit |
Immanuel Kant! |
Mes in ' gebit! |
Sabel bloot! |
Rusland! |
Hoeft Aziës hete roofzucht in u soms nog te ontdooien?! |
Uw bloed bruist begeriger dan heel de Horde Tataren! |
Sleur onder Evangelies verstopte Tolstojen |
aan hun magere stutten te voorschijn, |
en over straat aan hun baarden! |
Frankrijk! |
Drijf het minnegelispel maar van uw boulevards af! |
Tijd is het uw vrijers voor andere dansen te strikken! |
Hoor je, ma tendre? |
Bij mitrailettemuziek verkrachten, verbranden, verstikken- |
dat is pas je ware! |
Turkije! |
Engeland! |
Ba-a-a-a-a-ng! |
Wat was dat? |
Dat hoor je toch? |
Wees maar niet bang! |
Onzin! |
De aarde, kijk, |
rimpels van loopgraven, daar, |
bij de hoek van haar oog! |
Wat is er mis met haar, |
toch niet ziek? |
S-s-s-s-t...- |
gerommel. |
Trommels, muziek? |
't Zal toch niet dat zijn? |
Ja! |
Halen maar! |
DOEK OMHOOG! |
(Volgende aflevering: Deel 3)