Oorlog en heelal

Deel 7

Hun tanden in de christengemeente,
plonzend,
verhieven leeuwen gebrul.
Nero meent u?
Ik,
Majakovski Vladimir,
omhulde
de arena met dronken blik.

Vergeeft mij!

Christus verrees.
Waar gij uw lippen
vereende in een en de zelfde
liefde die gij aan zijn licht ontstak,
waarde ík, Majakovski,
door Sevilla's keldergewelven,
waar ik de ketters de ribben
en de gewrichten brak.

Vergeeft het,
vergeeft me!

Dagen! Niet in de krotten der jaren verjaard!
kruipt eruit!
Wat is er alsnog
dat ik niet bekende?
Door de tijden als walmende staart
sleep ík mijn zog
van vlammenbevederde oorlogsellende.

Hier ben ik dan.

Ook vandaag
is het Pruis,
Rus
noch Turk,
maar ben ík het,
die de wereld het vel afstroopt
en haar levende vlees verslindt.
Continenten op bajonetten spiets als karkassen.
Steden tot vervorm tot leemhoop en schroot.

Bloed!
Filtreer al je plassen
of je ook maar één druppel vindt,
die ik door mijn schuld niet vergoot.

Zoek maar niet!
Wie is 't
die deze krijgsgevangenen 't oog uitreet?
Míjn werk is dat
waarvan hij het merk draagt.
Ik,
die met knielen een knie in de kerk versleet,
heb uit hamvretersland, hongerig 't merg geknaagd.

Brands rode vlechten, ík vlocht ze tezaam.
Stekels op uit het donker van wolfskuilen rees ik.
Mensen!
Broeders en zusters!
vergiffenis smeek ik,
in Christus' naam,
omderwille van Jezus!

Nee,
'k verhef mijn gezicht niet, vertrokken van spijt!
Ik, van u allen de bruutste verrekkeling,
zal mijn voorhoofd tot splijtens
beuken en beuken in boetevoltrekking!

Staat op, verkreukelde jaren,
door leugens terneder gesmeten,
u, in gevecht na gevecht
aan flenters gereten!
Verheugt u!

De laatste en enige menseneter
stelt nu zichzelf terecht.
Nee, geen sluwe smoes van een
die men toch al veroordelen zal!
Ook al vergaar ik van 't blok niet meer
mijn bloedig verspreide delen,-
ik heb me althans uitgeschud, heel en al,
ik, als enige waardig de eer
de hostie met komende tijden te delen.

Weg spoel ik, neergehakt,
en daarmee is dan heen van de aarde
de laatste der mensenkwellers.
Mensen worden gebaard
nu, mensen die naam waard,
wel zo barmhartig en beter nog dan Godzelvers.

(Volgende aflevering: Deel 8)

 

 

 

1