Aqidah (geloofsleer: Islamitische monotheïsme) (vervolg)
INHOUD | |
3 Sam`iyyaat | |
3.1 Het geloof aan de engelen, geopenbaarde Boeken en het Hiernamaals. |
3 Sam`iyyaat
3.1) HET GELOVEN IN DE ENGELEN.
Engelen zijn fijne lichamen, geschapen uit licht. Zij eten niet, zij drinken niet en zij zijn "geeerde dienaren" (21/26), "zij zij niet ongehoorzaam aan Allaahu Ta`ala wat Hij hun bevolen heeft, maar zij doen wat hun bevolen wordt" (66/6).
De mensen, behalve de profeten, kunnen de engelen , wanneer ze in hun oorspronkelijke vormen zijn, niet zien, omdat zij fijne lichamen zijn, zoals men de lucht niet kan zien, ofschoon deze uit atomen bestaat en de ledige ruimte vult. Maar als de engelen de vorm van een dicht lichaam aannemen, zoals een mens, dan ziet men hen wel. Dat de profeten hen konden zien in hun oorspronkelijke vormen, is een privilege waarmee zij in het bijzonder door Allaahu Ta`ala begiftigd zijn, omdat zij de godsdienstige vraagstukken en de bepalingen van de Shari`ah vernemen.
En niet verwonderlijk is het bestaan van microscopisch kleine voorwerpen, die wij met het oog niet zien; gewoonlijk kunnen zulke voorwerpen niet gevat worden door het verstand, en het oog ziet ze ook niet. Want voor ons bevinden zich vele levenden en niet levenden, welke het gezichtsvermogen niet vat, en als er geen vergrootglas of microscoop was, zouden wij waarlijk menen, dat zij niet bestonden en geen werking hadden. Zo is het ook niet verwonderlijk, dat sommigen in het bijzonder begiftigd zijn met het zien van dingen die de andere gezichtsvermogens niet vatten, want in het onderling verschillen van de gezichtsvermogens ten aanzien van de sterkte en de zwakte van het vatten ligt ,,een voorbeeld voor de lieden van inzicht".
Sommige Engelen zijn gezanten tussen onze Rabb (Heer)- Die geprezen en verheven is-en Zijn Profeten en Zijn Gezanten, zoals Djabrail (as), sommigen zijn ,,wakers" over de mensen, sommigen schrijven de daden der mensen op goed of kwaad, sommigen zijn belast met het Paradijs en zijn heerlijkheid, en sommigen zijn belast met de Hel en haar straf, sommigen zijn de dragers van de Troon, en sommigen zorgen voor de belangen en voordelen der mensen, en zo voort, alles wat hun bevolen is.
HET GELOVEN IN DE GODDELIJKE BOEKEN
Allaah heeft Boeken doen nederdalen op Zijn Profeten waarin Hij uiteengezet heeft wat Zijn bevelen en Zijn verboden, Zijn belofte en Zijn bedreiging. Zij zijn het Woord van Allaah in Werkelijkheid, zij zijn voortgekomen uit Hem zonder hoedanigheid t.a.v. het spreken. Hij heeft ze doen nederdalen als openbaring. Tot die Boeken behoren: de Tauraat (Thora), de Zaboer Boek der Psalmen), de Indjiel (Evangelieen) en de Qur'aan.
De Tauraat is een Boek uit de Boeken van Allaah. Hij heeft de Tauraat doen nederdalen op hem die met Hem gesproken heeft Moesa (as). Hij bevat de verklaringvan de bepalingen van de Heilige Wet (Shari`ah), de ware leerstukken van Zijn welbehagen, de blijde aankondiging van het verschijnen van een Profeet uit de zonen van Isma`iel (as), onze Profeet (sas) en de aanwijzing dat Hij een nieuwe Shari`ah zou brengen, die de mensheid tot het verblijf van de heil zou leiden.
In de Qur'aan wordt vermeld dat de Tauraat die thans aanwezig is, onderhevig was geweest aan verdraaiing. Eén van de belangrijkste zaken in het geloof, het geloven in het Hiernamaals (het Paradijs, de Hel, wederopstanding etc.) wordt niet in de huidige Tauraat genoemd. In het laatste hoofdstuk wordt gesproken over de dood van Moesa (as), terwijl hij aan Moesa (as) zelf is geopenbaard.
De Zaboer is een Boek uit de Boeken van Allaah. Hij heeft de Zaboer doen nederdalen Daawoed (as). Hij is een ontvouwing van de gebeden en lofprijzingen en vermaningen en wijsheiden. Er komen geen bepalingen van de Sharia`ah in voor omdat aan Daawoed (as) bevolen was de Shari`ah van Moesa (as) te volgen.
De Indjiel is een Boek uit de Boeken van Allaah. Hij heeft de Indjiel doen nederdalen Masieh `Iesa (as). Hij bevat verklaring van de werkelijkheden, de oproep aan de schepping tot de belijdenis van de eenheid van de Schepper, de afschaffing van sommige afgeleide bepalingen van de Tauraat, naar gelang van de behoefte en de blijde verkondiging van de zegel der Profeten.
Net als de Tauraat en Zaboer is de Indjiel verdraaid. De Indjiel die we tegenwoordig kennen bestaat uit vier Evangeliën, Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes, genoemd naar hun schrijvers. Sommige van hen hebben de Profeet `Iesa nooit gezien. De Evangelie van elk van deze schrijvers heft de ander op t.a.v. vele vraagstukken. De christenen hebben honderden Evangeliën gehad behalve deze vier, maar meer dan 200 jaar na `Iesa (as) ten hemel was opgenomen, hebben christelijke geleerden besloten hetgeen buiten deze vier valt te verwerpen, om zich te bevrijden van de veelheid van de onderlinge opheffingen en om te ontkomen aan de overvloed van strijdigheden en tegenspraken.
De Qur'aan is het Edelste Boek dat Allaah heeft doen nederdalen op de edelste van Zijn Profeten, Muhammad (sas). Hij is het laatst nedergedaalde Boek van de Goddelijke Boeken.
De Qur'aan is het grootste van de wonderen omdat hij een verstandelijke teken is dat blijven zal zolang de tijd duurt. (zie verder 'Een korte leidraad om de Islaam beter te leren begrijpen'.)
HET GELOOF AAN DE LAATSTE DAG
De oordeelsdag (Yawm ad-dien) is een van de voornaamste punten van de Qur'aan verkondiging. Hij ligt in het perspectief van de verrijzenis (qiyamah) of samendrijving (al ba`th), welke uitvoerig beschreven wordt. De drie namen, yawm ad-dien, yawm al qiyamah en yawm al-ba'th zijn in zekere zin synoniem. Dan zal de verzameling ( hashr) plaats hebben van heel Adams (as) geslacht: iedereen zal geoordeeld worden en vergelding ontvangen voor alle eeuwigheid. De gelovigen aan de rechterzijde zullen toegelaten worden tot de geneugden van het paradijs; de ongelovigen zullen veroordeeld worden tot de kwellingen van de hel. Wij zoudeen hele soera's kunnen aanhalen met uitvoerige beschrijvingen van het oordeel en de eeuwige verblijfplaatsen. Meer dan 300 verzen (ayaat) spreken over goede en slechte daden van de mens en over de vergelding die ervoor te verwachten is.
De verkondiging van de oordeelsdag klinkt zonder aarzelen, fors en doordringend. Vele voorafgaande tekenen worden in de Qur'aan opgenoemd. De aarde zal ervan schudden en beven, het hemelgewelf zal splijten, de bergen zullen ronddwarrelen als vlokken gekaarde wol (101/5 ), de zon zal opgaan in het westen, een luid geschal zal weerklinke (79/6) wanneer er op de bazuin geblazen wordt (74, 8). Dan zal de grote fana` komen: de 'vernietiging' van alle creatuur, behalve van datgene wat Allaah volgens zijn soevereine wil besluit te laten voortbestaan. Bij de tweede bazuinstoot zullen, in een oogwenk, de doden de voorbije tijd tesamen met de pas vernietigenden ten leven herrijzen.
Dit heeft bedoeling om Allaahs overweldigende almacht te doen uitkomen en om in de harten van de gelovigen een heilzame vrees op te wekken voor dat ontzagwekkende uur, waarin "alles bloot zal komen liggen". Allahs transcendentie straalt helder tegen de achtergrond van deze fanaa' waar, letterlijk, "alles vergaat behalve zijn aangezicht" (28, 88), en waar Allaah, de Zijnde, het enig overblijvende Wezen is, majestueus en alleen, als voor de schepping. Zijn rechtvaardigheid straalt in volle glorie bij deze reusachtige rechtszitting, waar alle herrezenen gedaagd zijn om hun daden aan het licht gebracht te zien en het vonnis van de eeuwige Rechter (al Hakiem) te vernemen.
Wat betreft de Laatste Dag, dat is een Dag, groot van verschrikkingen, waarop kleine kinderen witte haren zullen krijgen (73/17), waarop de mensen zullen opstaan uit hun graven en samengedreven worden naar een hoogland voor de Afrekening; vervolgens zal hun zaak uitlopen op de beloning of op de straf. En wat betreft ons geloof daaraan, dat is, voor waar te houden dat hij zeker zal komen. en dat dan zal verschijnen al wat in de Qur'aan en in de Overleveringen terzake is overgeleverd.
Wij geloven in het hiernamaalsleven:
De ondervraging van het graf.
Wij geloven dat, wanneer de dode is gelegd in zijn graf, zijn geest wordt teruggebracht in zijn lichaam, in een mate dat hij het toespreken begrijpt en het antwoord geven kan, vervolgens komen tot hem twee Engelen, die hem vragen naar zijn Rabb (Heer), naar zijn dien (gods-dienst) waarbij hij geleefd heeft, en naar de plichten die Allah hem bevolen had na te komen.
Indien de dode behoord heeft tot degenen die geloofd hebben en de goede werken gedaan hebben, antwoordt hij op de ondervraging door de hulp van Allaah op de beste wijze, zonder voor hen beiden te vrezen, of ontsteld te worden. En dan ontsluit Allah zijn gezichtsvermogen en opent voor hem een poort van de poorten van het Paradijs, zodat hij de grote heerlijkheid verkrijgt, en er wordt tot hem gezegd: "Dit is de beloning van hem die in zijn aardsleven leven op de rechte weg is geweest."
Indien de dode een ongelovige is geweest of een wankelmoedige, wordt hij verbijsterd en weet hij niet wat hij zeggen zal in de beantwoording, en dan straffen zij hem met een hevige straf: zijn gezichtsvermogen wordt ontsloten en hem wordt geopend een poort van de poorten der Hel, en voor hem worden vermenigvuldigd de soorten van straf en van pijn. En zij zeggen tot hem: "Dit is de vergelding van hem die ongelovig is geweest aan zijn Rabb, en zijn hartstocht en zijn lust gevolgd is."
Iedereen die gestorven is wordt ondervraagd, vervolgens wordt hij gestraft, of hem wordt de heerlijkheid gegeven. Er is geen onderscheid tussen dengene begraven is in een graf, of b.v. in de buik van een roofdier of in de diepte van de zee zit. Want "Allaah is over alle ding machtig" en "alle dingen wetende en wijs"
De beloning of de straf in het graf.
Wanneer in de dode zijn geest teruggebracht, ondervraagd en beloond/gestraft wordt zien we er niets van. Allah sluit onze ogen van af, om ons te beproeven, opdat zal blijken wie het geheimenis gelooft, en wie er niet aan gelooft. Als de mensen dat zouden zien, zouden zij allen geloven en er zou geen verschil tussen de mensen zijn, en de boze zou niet te onderscheiden zijn van de goede, en de slechte van de brave.
Het leven in het graf kunnen we vergelijken met een slapende die in zijn slaap dingen ziet waardoor hij blij wordt en zich aangenaam voelt, of dingen ziet waarvan hij bedroefd wordt en zich droevig voelt. Degene die naast hem zit, kijkt hem aan, maar weet niet wat de slapende voelt. En evenzo wordt de dode ondervraagd in zijn graf en antwoordt en voelt zich aangenaam of droevig, terwijl niemand van de levenden het weet of kent.
Samendrijving (hashr).
Wij geloven dat Allaah de mensen, allen, na hun dood zal scheppen met een "...andere schepping.."(53/47) die lijkt op "de eerste schepping" (56/62); zij zullen vervolgens opstaan uit hun graven en samengedreven worden naar een plaats, die de Standplaats genoemd wordt.
Afrekening (hisaab)
Wij geloven dat Allah, nadat Hij de mensen samengebracht heeft naar de Plaats der Samendrijving, met iedereen afrekening houdt en hem doet bekennen wat hij gedaan heeft aan goed of aan kwaad. De engelen zullen iedereen zijn boek (kitaab) overhandigen. Als de schuldigen zouden willen ontkennen wat er in hun boek staat, zullen hun eigen ledematen, hun tong, hun handen en hun voeten, tegen hen getuigen.(24/24) Van allen zullen hun schanden blijken, de bewijzen zullen tegen hen opstaan en hun zal geen verontschuldiging overblijven als bewijsvoering. "En wie goed gedaan heeft, het gewicht van een stofje, zal het zien, en wie kwaad gedaan heeft, het gewicht van een stofje, zal het zien" (99/7)
De Weegschaal (miezaan)
Wij geloven dat, nadat Allah af heeft gerekend met de mensen en nadat ze hun werken hebben bekend, hun daden zullen worden gewogen, opdat van elk van hen opengelegd wordt de maat van zijn werken: wiens goed meer weegt dan zijn kwaad, hem zal zijn boek gegeven worden in zijn rechterhand: "hij heeft verworven, een grote verwerving" (30/71), en wiens kwaad meer weegt dan zijn goed, hem zal zijn boek gegeven worden in zijn linkerhand: "hij heeft verlies geleden, een duidelijk verlies" (4/119). De uitverkorenen van het Paradijs zullen het in de rechterhand krijgen en de rampzaligen die naar de Hel worden gestuurd verbergen het achter hun rug (84/7-10). Als Allaahs barmhartigheid het wil, zullen de rechtse zwaarder wegen dan de linkse. Iedereen zal in elk geval zich met eigen ogen kunnen overtuigen dat zijn vonnis rechtvaardig is.
De Brug (siraat)
Na de weging zullen allen, zowel muslims als niet-muslims, zowel rechtvaardigen als veroordeelden, over de Brug passeren (36/66; 37/23-24), die zo 'smal is als een hoofdhaar' en zo 'scherp is als een zwaard'. De Brug is uitgestrekt over de rug van de Hel, opdat de mensen daarover voorbij zullen gaan. Voor de muslim zal Allaah de overtocht vergemakkelijken naargelang hun goede daden of naargelang zijn eigen barmhartigheid. De voeten van de gehoorzame mu'mins en zij die vergeving gevonden hebben staan er vast op, en zij gaan ongedeerd erover naar het Paradijs, sommigen van hen gaan erover als de bliksem, anderen gaan erover als een paard, en anderen zijn langzaam van gang. De voeten van de ongelovigen en de ongehoorzamen uit de gelovigen glijden er van af, en zij vallen in het Vuur. En niet verwonderlijk is het, dat Hij de zaligen gemakkelijk doet overgaan.
De voorspraak (shafa`ah)
Voorspraken zullen zijn de Profeten en en de goede werken verrichtende Godgeleerden en de Geloofsgetuigen. Zij zullen voorspraken zijn voor enige van de ongehoorzame muslims.
Niemand uit de Profeten, laat staan uit de anderen, zal tot Allaah kunnen spreken ten aanzien van iemand uit de ongelovigen, omdat zij weten, dat het woord van de straf reeds vaststaat over hen en dat Allaah daartoe geen verlof geeft. Hij heeft gezegd: (Neferlands uitleg) "Wie is het die voorspraak is bij hem, anders dan met Zijn verlof?" 2/255), en "Op die dag zal het voorspreken van geen nut zijn, behalve van hem wien de Erbarmer verlof heeft gegeven en aan wiens woorden Hij welgevallen heeft gehad" (20/109)
Al-Kawthar
Hij heeft erop gewezen met Zijn woorden: (Nederlands uiteg) "Wij hebben u gegeven Al-Kawthar"(108/1). Al-Kawthar is een rivier in het Paradijs, waarvan bet water witter is dan melk en zoeter dan honig. Wie van haar water een dronk gedronken heeft, zal daarna nimmer dorst hebben. Het oordeel over de gehoorzame na de Afrekening is, dat hij het Paradijs binnengaat, om eeuwiglijk te verblijven in zijn welaangename heerlijkheid.
Het oordeel over den ongelovige of de wankelmoedige na de Afrekening is, dat hij het Vuur binnengaat om daarin eeuwiglijk te verblijven, terwijl de smart en de straf niet van hem aflaten.
Het oordeel over de ongehoorzamen muslim na de Afrekening is, indien Allaah hem vergeven heeft, dat hij het Paradijs binnengaat, van het begin af, om daarin eeuwig te verblijven, maar, indien Hij hem niet vergeven heeft, dat hij gestraft wordt in het Vuur, voor een tijd naar de mate van zijn zonde, vervolgens zal hij eruit komen en het Paradijs binnengaan om daarin eeuwig te verblijven. In elk geval: het geloof is de beslissende factor bij de vraag of iemand het Paradijs zal binnengaan of niet. "Wie in zijn hart een greintie ge-loof hezit, zal niet tot de bewoners van de hel behoren' (Bukhaarie). En toch zullen alle daden op de laatste dag aan het licht komen en vergolden worden volgens Allaahs rechtvaardigheid en vrije keus. 'Wie een greintje goeds verricht heeft, zal vergelding vinden; wie een greintje kwaad gedaan heeft, eveneens' (99/7-8).
Het Paradijs (djannah)
Het is het verblijf van de bestendige heerlijkheid, een verblijf, "daarin is wat de zielen begeren en waarvan de ogen genieten" (43/71)73), een verblijf waarin is, wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in het hart van het mensdom niet is opgekomen.
De Hel (djahannam)
Het is het verblijf van de bestendige straf, een verblijf waarin alle soorten straffen zijn, die niet opkomen in de verstanden.
(Wordt insha Allaah vervolgd)