(vervolg fragment De Zeven Jongens in de Sneeuw)
Wim begon eventjes te lachen.
Maar hij bedwong zich dadelijk. "Ja, stuurman," zei hij. "We zullen ons gaan inschepen. Hallo, instappen, matrozen."
"Gaat u voor, Kapitein!" zei Kobus.
"Dat zal ik, " zei Wim. Eventjes stond hij te bedenken, wàt hij nu zou doen. Opeens wist hij 't! Hij haalde zijn strikje
* van zijn blouse af en prikte 't op 't schip vast!
Toen riep hij: "Vooruit, matrozen, jullie ook!"
Lachend om 't leuke bedenksel van Wim prikten ook de andere jongens hun strikjes naast elkaar vóór de grote mast. In een ommezientie prijkte er een prachtige Regenboog op 't schip!
"En nou ... vooruit!" riep Wim.
Voorzichtig zette hij de bark in 't water.
Meteen bolde de wind de zeilen. Daar ging de bark! Langzaam dreef hij tussen de geweldige ijsbergen door de Noordpool tegemoet!

*) alle zeven leden van de Regenboog-club dragen een strikje in één van de kleuren van de regenboog

3.

"Wat gaat hij fijn, hè?" riep Kobus. "Geen stoomboot, die 't beter doet! En wat klapperen de zeilen.....!"
"Help! Help!" riep Wim opeens.
"Wat is er, Kapitein?" vroeg Piet.
"Man overboord!" riep Wim. En hij wees naar een grote ijsschots, vlak bij 't schip.
Ja, warempel! De orkaan had één der matrozen van de bark weggeblazen: er lag .... een geel strikje op 't ijs!
"Ik ben 't!" riep Pietje Kos meteen. "O, wat een ongeluk! Help! Help! Ik verdrink! En 't water is zo koud."
"Matrozen," zei Wim, die grote moeite deed, om niet te lachen. "Werpt de reddingsboei uit!"
"Die hebben we niet, Kapitein!" zei Jaap.
"Spring 'm dan na, mannen!" riep Wim.
"Dank je wel, Kapitein!" lachten de matrozen.
"O wee!" schreeuwde Pietje. En hij sprong als een dolleman in 't rond. "O wee! Ze durven niet, de lafaards!"



4.

terug naar vorige bladzijde

naar volgende bladzijde
terug naar
Fragmenten
terug naar
Leonard Roggeveen

1