De Kever in 1945
Koetswerk De onderdelen van de Kever waren na de oorlog zeer schaars. Daarom werd er bij de productie van de Kever veel geïmproviseerd met onderdelen. Zo kon het dak bestaan uit twee aan elkaar gelaste platen metaal. Deze wagens gingen ook merendeel naar het leger. In augustus 1945 werd begonnen met de productie van de standaard sedan. Hier werden er echter niet veel van gemaakt. Naast deze serie, was er ook een serie van 703 'hybrides'. Deze Kevers waren gemonteerd op een chassis type 51. Het kenmerk van dit chassis was, dat deze Kever erg hoog op zijn wielen stond. Ook de lijm was in die tijd zeer zeldzaam. Daarom gebruikte men vislijm. Later kwamen ze er achter dat dit wel ontzettend stonk. De Kever had ook een slecht ontworpen stuurhuis. Hierdoor gebeurden er erg veel ongelukken.De richtingaanwijzers van de Kever waren uitklapbaar. Ze bevonden zich aan de zijkant. Door een druk op de knop werd een relais ingeschakeld, waardoor het lichtje naar buiten kwam. Bij de eerste Kevers was dit nog geen knipperlicht. Hij bleef gewoon branden. Een ander kenmerk was de achterruit. Deze werd ook wel het 'brilletje' genoemd. Dat kwam, doordat de achterruit eigenlijk in tweeën was gedeeld. Hierdoor leek het erg op een brilletje. Dit 'brilletje' werd tot 1953 toegepast bij de Kever.Net iets onder de achterruit bevinden zich de luchtinlaatsleuven (zie plaatje) voor de koeling van de motor.Onder het kenteken aan de achterzijde, bevindt zich de doorvoer voor de startslinger. Deze werd eigenlijk nauwelijks meer gebruikt, omdat de Kevers al voorzien waren van een startmotor.Onder de kofferdeksel bevindt zich de benzinetank. Deze had een inhoud van 40 liter.
De onderdelen van de Kever waren na de oorlog zeer schaars. Daarom werd er bij de productie van de Kever veel geïmproviseerd met onderdelen. Zo kon het dak bestaan uit twee aan elkaar gelaste platen metaal. Deze wagens gingen ook merendeel naar het leger. In augustus 1945 werd begonnen met de productie van de standaard sedan. Hier werden er echter niet veel van gemaakt. Naast deze serie, was er ook een serie van 703 'hybrides'. Deze Kevers waren gemonteerd op een chassis type 51. Het kenmerk van dit chassis was, dat deze Kever erg hoog op zijn wielen stond.
Ook de lijm was in die tijd zeer zeldzaam. Daarom gebruikte men vislijm. Later kwamen ze er achter dat dit wel ontzettend stonk.
De Kever had ook een slecht ontworpen stuurhuis. Hierdoor gebeurden er erg veel ongelukken.
De richtingaanwijzers van de Kever waren uitklapbaar. Ze bevonden zich aan de zijkant. Door een druk op de knop werd een relais ingeschakeld, waardoor het lichtje naar buiten kwam. Bij de eerste Kevers was dit nog geen knipperlicht. Hij bleef gewoon branden.
Een ander kenmerk was de achterruit. Deze werd ook wel het 'brilletje' genoemd. Dat kwam, doordat de achterruit eigenlijk in tweeën was gedeeld. Hierdoor leek het erg op een brilletje. Dit 'brilletje' werd tot 1953 toegepast bij de Kever.
Net iets onder de achterruit bevinden zich de luchtinlaatsleuven (zie plaatje) voor de koeling van de motor.
Onder het kenteken aan de achterzijde, bevindt zich de doorvoer voor de startslinger. Deze werd eigenlijk nauwelijks meer gebruikt, omdat de Kevers al voorzien waren van een startmotor.
Onder de kofferdeksel bevindt zich de benzinetank. Deze had een inhoud van 40 liter.
Interieur Het interieur van de Kever was erg somber. Dit kwam weer door het materialentekort. Het was zelfs zo erg dat je blij moest zijn als je de stoelbekleding erbij geleverd kreeg. Dakbekleding was ook een luxe. Deze liep, indien aanwezig, helemaal door tot de achterruit. In de Kevers tot 1961 zat geen benzinemeter. Er bevond zich in deze modellen een reservetank van 5 liter. Deze kon je bedienen met een kraantje, die aan de passagierskant was gemaakt. Deze kon je bedienen met de voet.
Het interieur van de Kever was erg somber. Dit kwam weer door het materialentekort. Het was zelfs zo erg dat je blij moest zijn als je de stoelbekleding erbij geleverd kreeg.
Dakbekleding was ook een luxe. Deze liep, indien aanwezig, helemaal door tot de achterruit.
In de Kevers tot 1961 zat geen benzinemeter. Er bevond zich in deze modellen een reservetank van 5 liter. Deze kon je bedienen met een kraantje, die aan de passagierskant was gemaakt. Deze kon je bedienen met de voet.
Elektrische installatie Alle Kevers tot 1967 kregen een elektrische installatie van 6 volt. De Bosch accu werd aan de rechterkant onder de bank geplaatst. De ruitenwissers werden aangedreven via een Bosch elektromotortje. Sommige wagens werden wegens het materiaaltekort voorzien van slechts één ruitenwisser (alleen aan de bestuurderszijde).Zoals ik al eerder heb verteld, werd er ik de Kevers een startmotor van Bosch gemonteerd. De motor kon je ook aanslingeren. De slinger kon direct op de uitgaande as van de krukas worden gezet.De bobine en de dynamo waren ook van Bosch. Boven op de dynamo was een spanningsregelaar met ingebouwde begrenzer geplaatst.
Alle Kevers tot 1967 kregen een elektrische installatie van 6 volt. De Bosch accu werd aan de rechterkant onder de bank geplaatst.
De ruitenwissers werden aangedreven via een Bosch elektromotortje. Sommige wagens werden wegens het materiaaltekort voorzien van slechts één ruitenwisser (alleen aan de bestuurderszijde).
Zoals ik al eerder heb verteld, werd er ik de Kevers een startmotor van Bosch gemonteerd. De motor kon je ook aanslingeren. De slinger kon direct op de uitgaande as van de krukas worden gezet.
De bobine en de dynamo waren ook van Bosch. Boven op de dynamo was een spanningsregelaar met ingebouwde begrenzer geplaatst.
Omdat de stroomvoorziening van 6 volt onvoldoende bleek te zijn, werden veel Kevers van 6 naar 12 volt omgebouwd. Het 6 volt systeem bleek namelijk niet goed te functioneren als het koud was.
De zekeringkast was in de eerste Kevers precies naast de benzinetank geplaatst (zie plaatje hierboven). Dit was dus zeer gevaarlijk.
Motor De eerste Kevers werden voorzien van een 1131 cc motor. Deze motor leverde een maximaal vermogen van 25 pk bij 3300 tr/min. Het was een luchtgekoelde 4-cilinder boxer kopklepper. Achter de ventilatietunnel bevond zich de oliekoeler. De ventilator die twee keer sneller draait dan de motor, trekt koellucht aan door de luchtinlaatsleuven in de carrosserie en blaast die langs de oliekoeler, cilinders en cilinderkoppen. De Kever heeft de meest eenvoudige carburateur die er ooit gemaakt is (zie ook plaatjes hiernaast). Het was een valstroomcarburateur van gegoten aluminium. RemmenDe Kevers waren voorzien van kabelbediende trommelremmen. Wanneer het rempedaal werd ingetrapt wordt een verbindingsarm naar voren getrokken, waardoor de kabels zich gelijktijdig spannen. De handrem werk volgens hetzelfde principe. Deze is via een ratel verbonden aan de hefboom op de middentunnel en bedient alle wielen. Men ging in 1950 over op hydraulische remmen.
De eerste Kevers werden voorzien van een 1131 cc motor. Deze motor leverde een maximaal vermogen van 25 pk bij 3300 tr/min. Het was een luchtgekoelde 4-cilinder boxer kopklepper. Achter de ventilatietunnel bevond zich de oliekoeler. De ventilator die twee keer sneller draait dan de motor, trekt koellucht aan door de luchtinlaatsleuven in de carrosserie en blaast die langs de oliekoeler, cilinders en cilinderkoppen.
De Kever heeft de meest eenvoudige carburateur die er ooit gemaakt is (zie ook plaatjes hiernaast). Het was een valstroomcarburateur van gegoten aluminium.
Remmen
De Kevers waren voorzien van kabelbediende trommelremmen. Wanneer het rempedaal werd ingetrapt wordt een verbindingsarm naar voren getrokken, waardoor de kabels zich gelijktijdig spannen. De handrem werk volgens hetzelfde principe. Deze is via een ratel verbonden aan de hefboom op de middentunnel en bedient alle wielen. Men ging in 1950 over op hydraulische remmen.
De Kever in 1946
Dit jaar veranderde er heel weinig aan de Kever. Wel nam de productie sterk toe. Dit jaar werd de 10.00ste Kever afgeleverd.Een verandering was, dat deze Kevers vierkante krikpunten kregen. De Kevers van 1945 hadden namelijk ronde krikpunten. Als je een band ging verwisselen, kon de wagen makkelijk van de krik afrollen.
Een verandering was, dat deze Kevers vierkante krikpunten kregen. De Kevers van 1945 hadden namelijk ronde krikpunten. Als je een band ging verwisselen, kon de wagen makkelijk van de krik afrollen.
De Kever in 1947
Wijzigingen: Zwaardere kogellagers voor de achterwielnaven. Beugel toegevoegd voor de kofferdekselvergrendeling. Om de motortemperatuur beter te kunnen regelen, werd de ventilatietunnel voorzien van een bedienbare klep die de luchttoevoer beperkte. Dit was dus eigenlijk een zomer- en een winterstand.
De Kever in 1949
Op 2 juni begon de productie van de nieuwe Export of Deluxe Kever. Deze uitvoering was aanzienlijk beter. Bijna gelijktijdig kwamen er nog twee typen Kevers bij. Dit waren de vierzitter cabriolet van Karmann en de Hebmüller tweezitter cabriolet. Deze Hebmüller werd nooit een succes. Ze waren namelijk erg duur en minder praktisch dan de vierzitter van Karmann. Toen ook nog eens de fabriek van Hebmüller afbrandde, werden ze failliet verklaart.Een belangrijk verschil tussen de sedan en de cabriolet waren de uitklapbare richtingaanwijzer. Bij de cabriolet werden die gemonteerd in de voorste zijplaatdelen, maar in 1950 werden ze achter de deuren geplaatst. Bij de sedan verdween de doorvoer voor de startslinger.De zekeringkast, die eerst naast de benzinetank zat, verhuisde naar de voorkant.Het gaspedaal van de Kevers bestond altijd al uit een roller op het gaspedaal. Ook toen alle andere merken auto's overgingen op een plat gaspedaal, bleef de roller bij de Kever. Nu werd de roller echter groter gemaakt.
Bijna gelijktijdig kwamen er nog twee typen Kevers bij. Dit waren de vierzitter cabriolet van Karmann en de Hebmüller tweezitter cabriolet. Deze Hebmüller werd nooit een succes. Ze waren namelijk erg duur en minder praktisch dan de vierzitter van Karmann. Toen ook nog eens de fabriek van Hebmüller afbrandde, werden ze failliet verklaart.
Een belangrijk verschil tussen de sedan en de cabriolet waren de uitklapbare richtingaanwijzer. Bij de cabriolet werden die gemonteerd in de voorste zijplaatdelen, maar in 1950 werden ze achter de deuren geplaatst.
Bij de sedan verdween de doorvoer voor de startslinger.
De zekeringkast, die eerst naast de benzinetank zat, verhuisde naar de voorkant.
Het gaspedaal van de Kevers bestond altijd al uit een roller op het gaspedaal. Ook toen alle andere merken auto's overgingen op een plat gaspedaal, bleef de roller bij de Kever. Nu werd de roller echter groter gemaakt.
De Kever in 1950
Dit jaar werd de 100.000ste Kever gemaakt. Dit jaar werd er veel aandacht besteed aan de frisse lucht. Daarom kwamen er dit jaar uitklapbare zijramen in de Kever.
Dit jaar werd er veel aandacht besteed aan de frisse lucht. Daarom kwamen er dit jaar uitklapbare zijramen in de Kever.
De Kever in 1952
Dit jaar werd het dashboard helemaal aangepast. De snelheidsmeter met de controlelampjes bevinden zich nu precies voor de bestuurder. Daarvoor zaten ze altijd rechts van het stuur. De richtingaanwijzers moesten vanaf nu bediend worden met een pookje. In het midden van het dashboard is een uitsparing voor een autoradio en de speakers verwerkt. Het handschoenenvakje heeft nu een klep gekregen. Dit jaar werden er ook Kevers gemaakt met rechtse besturing. Ook nieuw was het zonnedak. Dit waren eigenlijk dwarsgeplaatste spijltjes, die je in een rail naar achter kon schuiven. In 1963 werd deze vervangen door een ijzeren schuifdak.
De richtingaanwijzers moesten vanaf nu bediend worden met een pookje.
In het midden van het dashboard is een uitsparing voor een autoradio en de speakers verwerkt. Het handschoenenvakje heeft nu een klep gekregen. Dit jaar werden er ook Kevers gemaakt met rechtse besturing. Ook nieuw was het zonnedak. Dit waren eigenlijk dwarsgeplaatste spijltjes, die je in een rail naar achter kon schuiven. In 1963 werd deze vervangen door een ijzeren schuifdak.
De Kever in 1953
Zoals ik al heb vertelt, is de Kever ook bekend geworden om het 'brilletje'. Toch was zo'n achterraam niet erg handig. Je had erg weinig zicht. Daarom werd in 1953 het 'brilletje' vervangen door een gewoon ovaal raampje. Dit gaf bijna twee keer zoveel uitzicht.
De Kever in 1954
Dit jaar werd de startknop op het dashboard vervangen door een startsleutel in het contact. Ook kwamen er nieuwe prestatiegegevens vrij. Het bleek dat de auto's onderling van elkaar verschilden. Ze presteerde bijna altijd beter dan wat de prestatielijst aangaf. De krachtige 30 pk 1192 cc motor werd dit jaar geproduceerd. De auto had nu een acceleratie van 0-80 km/u in 22,2 seconden. Dit was dus een verbetering van 0,7 seconden t.o.v. de 25 pk motor. Die in de derde versnelling kon doortrekken tot 120 km/u, en in de vierde nog doortrok naar de 145 km/u.
Ook kwamen er nieuwe prestatiegegevens vrij. Het bleek dat de auto's onderling van elkaar verschilden. Ze presteerde bijna altijd beter dan wat de prestatielijst aangaf.
De krachtige 30 pk 1192 cc motor werd dit jaar geproduceerd. De auto had nu een acceleratie van 0-80 km/u in 22,2 seconden. Dit was dus een verbetering van 0,7 seconden t.o.v. de 25 pk motor. Die in de derde versnelling kon doortrekken tot 120 km/u, en in de vierde nog doortrok naar de 145 km/u.
De Kever in 1958
De Kever kreeg dit jaar een plat gaspedaal.
De Kever in 1962
De knipperlichten, die eerst uitklapbaar waren, werden vervangen door 'gewone' knipperlichten op de bumper.
De Kever in 1965
De slag werd verlengt van 64 naar 69 mm. Hierdoor werd de cilinderinhoud natuurlijk groter (namelijk 1285 cc), en daardoor nam het vermogen toe met 17,5% ten opzichte van de 1200. Dit was dus een winst van 6 pk. Het duurde nu 23 seconden om van 0 naar 100 km/u te accelereren.
De Kever in 1966
Een heel belangrijk jaar. De 6-volt 1500 werd geïntroduceerd. Dit waren snelle en betrouwbare Kevers. De 1500 is veel krachtiger dan de 1300. De 1493 cc motor levert 44 pk bij 4000 tr/min. De motor had dezelfde slag als die van de 1300.De 1500 kreeg ook schijfremmen op de voorwielen. Voor 1965 moest je, als het koud was, een raampje open zetten om de voor- en achterruit condensvrij te maken. Dit was natuurlijk oncomfortabel. Daarom werd een derde ventilatiesleuf aangebracht op het dashboard. De 1300 sedans en cabriolets kregen geventileerde wielen. Hierdoor werden de remmen meer gekoeld en nam het ongeveerde gewicht af.
De 1500 kreeg ook schijfremmen op de voorwielen.
Voor 1965 moest je, als het koud was, een raampje open zetten om de voor- en achterruit condensvrij te maken. Dit was natuurlijk oncomfortabel. Daarom werd een derde ventilatiesleuf aangebracht op het dashboard.
De 1300 sedans en cabriolets kregen geventileerde wielen. Hierdoor werden de remmen meer gekoeld en nam het ongeveerde gewicht af.
De Kever in 1967
De hele elektrische installatie werd omgezet naar een 12-volt systeem. Hierdoor kwam de Kever in alle weersomstandigheden beter weg.
De Kever in 1970
De 1500 werd uit de productie gehaald. Hiervoor in de plaats kwam de 1302 serie. Deze kreeg een 44 pk 1300 of een 50 pk 1600 motor ingebouwd. Ze hebben deze Kever niet de 1301 genoemd, omdat de 1301 al gebruikt werd door de Simca sedan. De 1600 hebben ze de 1302S genoemd. Deze had een topsnelheid van 130 km/u.
De Kever in 1972
De 1303 werd geïntroduceerd. Deze onderscheidde zich door een veel bollere achterruit. Ook had deze een verlengt dak, waardoor de bagageklep kleiner werd. De 1303 had een topsnelheid van 125 km/h. In dit jaar werd het verkooprecord van de T-Ford verbroken. In februari stond het productieaantal op 15.007.033. Dit jaar werd ook de 300.000ste Kever naar Engeland geëxporteerd. Om dit te vieren, werden 2500 1300S modellen geïmporteerd. Deze Kevers werden 'GT Beetle' genoemd. Dit waren traditionele modellen met torsiestaafvering, pendelassen en een platte voorruit. Het was dus een 'echte' Beetle. Hij was wel voorzien van een 1600 motor. De prijs was £997.
In dit jaar werd het verkooprecord van de T-Ford verbroken. In februari stond het productieaantal op 15.007.033. Dit jaar werd ook de 300.000ste Kever naar Engeland geëxporteerd. Om dit te vieren, werden 2500 1300S modellen geïmporteerd. Deze Kevers werden 'GT Beetle' genoemd. Dit waren traditionele modellen met torsiestaafvering, pendelassen en een platte voorruit. Het was dus een 'echte' Beetle. Hij was wel voorzien van een 1600 motor. De prijs was £997.
De Kever in 1974
Een jaar geleden was er al bekent gemaakt dat de Volkswagen Golf zou worden gelanceerd. Deze was watergekoeld, voorwielaangedreven en had de motor voorin liggen. Dit betekende dus het eind van de Kever. De Kever bleef in Hannover en in Emden nog wel in productie, maar in Hannover was dit was maar tot 1975. Dit kwam doordat de verkoopcijfers sterk daalden van 800.000 in 1974 tot 450.000 in 1975. In Emden werd de Kever nog zonder verdere wijzigingen geproduceerd.
19 Januari rolde de laatste Kever van de productielijn. De Karmann cabriolet werd nog tot 10 januari 1980 gemaakt, om aan de vraag op de Amerikaanse markt te voeldoen.