Overzicht 1997

Archief Film Helden Nu in de Cinema Reportage Vraag van de week
Filmstudio's ] Filmgenres ] Filmgeschiedenis ] Filmtaal ] Filmtechniek ] [ Overzicht 1997 ] Top 100 aller Tijden ] 

Inleiding    Algemeen     Actie/Thriller    Horror    Science Fiction     Speciale effecten

Inleiding

Het ontstaan van een klassieker

Een overzicht brengen van de toppers en de floppers in de Belgische cinema van de afgelopen twaalf maanden is geen gemakkelijk karwei. Films worden hier vaak maanden (en in sommige gevallen zelfs jaren) na de Amerikaanse release in de zalen gebracht, dikwijls in een andere volgorde en al even vaak met een anders geaccentueerde mediacampagne. Films die het niet goed deden aan de Amerikaanse box-office, worden vaak niet of alleen maar op video uitgebracht, terwijl andere films die in Amerika alleen voor televisie zijn gemaakt, hier in de bioscoopzalen worden uitgebracht.

Om deze redenen is het moeilijk en bovendien gevaarlijk om op basis van wat de afgelopen twaalf maanden in de Belgische zalen werd gereleast, tendenzen te schetsen, genreverschuivingen in te schatten of in het algemeen een waardeoordeel over het hele filmjaar uit te spreken. Het Belgische filmjaar 1997 was hoofdzakelijk een samenraapsel van wat in het buitenland dit jaar en vorig jaar (en in enkele gevallen zelfs in 1995) aan cinematografische laag- en hoogstandjes is uitgebracht. Zo werd in een recent Newsweek-artikel opgemerkt dat 1997 het jaar was waarin de sociaal-geengageerde, afro-Amerikaans georienteerde anti-racismefilm na een afwezigheid van meer dan tien jaar opnieuw stevig de kop op stak in Hollywood. Van die tendens is in de Belgische cinema maar weinig of zelfs niets te merken geweest: een aantal van die films zijn bij ons alleen maar op video uitgebracht (Rosewood Burning, Missing Hardy), terwijl andere films (Amistad, Once Upon a Time When We Were Colored) niet of nog niet zijn gereleast. De grappige parodie op deze tendens in een scene in Chasing Amy is voor de Europese kijker zonder voorkennis van die films dan ook niet elders te plaatsen dan binnen de context van de film zelf. Een ander voorbeeld: in Belgie zijn op minder dan zes maanden tijd vijf Shakespearefilms uitgebracht (van Othello eind vorig jaar tot Romeo+Juliet deze zomer, met films als Looking for Richard, Twelfth Night en Hamlet er tussenin). Was dit de nieuwe rage? Hoe verleidelijk het ook is om tot zo'n conclusie te komen op basis van onze releaselijst, als je de originele releasedata's nakijkt, merk je dat er ruim twee jaar zat tussen de eerste film en de laatste. A rato van pakweg twee Shakespeareverfilmingen per jaar was deze 'golf' niet minder of niet meer dan in een gewoon filmjaar.

Een overzicht brengen van een jaar film in Belgie is dus net zoiets als een overzicht brengen van de films die dit jaar op Kanaal 2 werden vertoond: het enige wat je echt kunt doen is gewoon een overzicht brengen van losstaande titels en hoe ze door het publiek en de critici werden ontvangen. Wat er na de Amerikaanse en Europese pre-selecties nog voor de Belgische filmmarkt als geschikt werd overgelaten is wat we in deze movie-special als 'jaaroverzicht 1997' kunnen brengen.

Als 1996 het jaar was van de sequels, dan was 1997 voor de Belgische bioscoopbezoeker het jaar van de sequels part 2. Films die meer dan honderd miljoen dollar binnenrijven en waar geen vervolg op komt, zijn kostbare zeldzaamheden geworden in een jaar waar aan series als Batman, Free Willy, James Bond, Home Alone, Star Trek en Alien een zoveelste hoofdstukje werd bijgebreid en sequels in de zalen kwamen voor films als A Fish Called Wanda, Terms of Endearment, 9 1/2 Weeks, The Crow, Speed en Jurassic Park. En dan hebben we het nog niet over de Star Wars-trilogie gehad. Het is verleidelijk om de laatste scene van The Lost World, waarin gevraagd wordt om de dino's voor eens en altijd met rust te laten, te gaan interpreteren als een verzet van Spielberg tegen toekomstige sequels op de film.

Was het Belgische filmjaar 1997 dan een goed filmjaar? Hoewel dit in hoge mate een persoonlijke vraag is, kun je met wat kennis ter zake besluiten van wel. Misschien waren films als Lost Highway, The English Patient of LA Confidential niet meteen jouw cup of tea, maar in dat geval zul je misschien wel plezier beleefd hebben aan Mimic, The Fifth Element of Hercules. Binnen elk van de genres heeft 1997 toch enkele films opgeleverd die in de filmgeschiedenis een beetje zullen blijven nazinderen. Er waren vrij weinig echt goeie films dit jaar, net zoals er vrij weinig echt slechte films waren, maar de films die echt goed waren, waren dan ook echt echt goed. Ook is nieuw, jong talent tevoorschijn gekomen, als alternatief voor steeds weer dezelfde namen die steeds weer op de affiches opduiken, waar we de komende jaren vast meer van zullen horen.

Movie nodigt je uit om een kleine wandeling te maken door de filmgeschiedenis van 1997. Met dit jaaroverzicht willen we een beeld schetsen van een voorbij filmjaar met al zijn saaie en grappige momenten, de vrolijke en ernstige scenes, de spannende en romantische verhalen. Als je vooruitkijkt naar wat de toekomst aan films te bieden zal hebben (bijvoorbeeld bij een zomerfilmoverzicht) dan is het meestal watertanden waar geen eind aan komt. Wanneer de films dan eindelijk in de zalen zijn, dan ben je bijna altijd teleurgesteld: je had er meer van verwacht, bepaalde films zijn helemaal anders uitgedraaid dan je gedacht had. Wanneer je achteraf je hoofd achteroverdraait en terugkijkt, dan kom je meestal tot de conclusie dat het eigenlijk allemaal best wel meeviel. Het is grappig hoe herinneringen je kijk op de dingen kunnen veranderen. Movies filmjaaroverzicht wil een herinnering zijn aan een jaar met honderden verschillende gezichten, om glimlachend terug te blikken op al het moois en minder moois dat we allemaal in de bioscoop te zien hebben gekregen en alles wat we misschien wel gemist hebben. Veel plezier.

Algemeen

Middelmatigheid troef

Een filmjaar komt ten einde. Bij movie blikken we traditiegetrouw terug op het beste en het slechtste dat het jaar ons te bieden had. Dit was 1997, te nemen of te laten.

Het was het jaar waarin de eerste nieuwe grote studio sedert Orion Pictures de kop op stak: Dreamworks SKG. Het was ook het jaar waarin we kennis maakten met Michael Collins, Larry Flynt, David Helfgott en Jean Michel Basquiat. En het was het jaar waarin we niet een, maar twee vulkanenfilms (Dante's Peak en Volcano) voorgeschoteld kregen. Maar het was vooral het jaar dat, meer nog dan 1996, in de filmkronieken zal beschreven worden als het jaar waarin de zomerhits stuk voor stuk teleurstelden. Vooral kritisch, maar ook vaak commercieel. Zomerhits bevinden zich erg vaak in het actiegenre, dat jaar na jaar spectaculairder moet worden, met nog meer ontploffingen, nog meer lijken en nog meer special effects. Dit jaar ging deze trend totaal over de kop: een orgie aan geweld en lawaai deed de kijker met een daverende hoofdpijn de zaal verlaten. Speed 2: Cruise Control, Con Air en Batman Forever zijn hierin de grote schuldigen. Zelfs Spielberg ontgoochelde zijn fans met zijn verhaalloze sequel The Lost World: Jurassic Park. Wat te denken van andere zogenaamde hits als The Saint, Conspiracy Theory, The Devil's Own en Air Force One. Middelmatigheid troef, in het beste geval. Naar het einde van het jaar klaarde het actie- en thrillergenre gelukkig weer wat op, wat goede hoop geeft voor het nieuwe jaar. Wat te denken van Face/Off, The Peacemaker en het superieure The Game? Zelfs Tomorrow Never Dies stak met kop en schouders boven de zomerfilms uit.

Ondanks de teleurstellende zomer viel er heel wat af te lachen, te huilen, te bewonderen en te gruwelen in de donkere zalen verspreid over het land. Het sciencefictiongenre is al enkele jaren aan een opmars bezig, en daar lijkt voorlopig nog geen einde aan te komen. Akkoord, Mars Attacks! was een grove mislukking. Maar deze ontgoocheling werd snel vergeten door wat misschien wel de grootste verrassing van het jaar was: The Fifth Element, het sci-fi epos van Europese makelij. Petje af voor Luc Besson. In de Star Trek-reeks kwam de meest succesvolle, zij het niet de beste, aflevering ooit uit met First Contact, en met Men In Black was het in de eerste plaats lachen geblazen. De meest intelligente genrefilm sedert 2001 was ongetwijfeld Contact. Ondergetekende zat al maandenlang op hete kolen voor deze verfilming van Carl Sagans bestseller, en werd niet in zijn verwachtingen teleurgesteld. Het zelfde gold ook voor Alien: Resurrection, de vierde en langverwachte aflevering in de franchise van Fox. Alien: Resurrection bleek de Tarantino onder de Alien-films en zette de deur voor Alien 5 wagenwijd open. We zouden het nog bijna vergeten: voor velen vormde het hoogtepunt van het jaar ongetwijfeld de 1997-remix van de Star Wars-trilogie. Een opgepoetste soundtrack, verse effecten uit de ILM-stal, maar vooral de onveranderde fantasie van George 'God' Lucas... het wachten op Episode 1 kan beginnen.

Op het animatiefront kreeg Disney voor het eerst sinds lang duchtige concurrentie met Warner Bros' Space Jam en MTV's Beavis and Butt-Head Do America. Wanneer het eigen Hercules financieel dan nog eens tegenviel, komen we tot de conclusie dat het Magic Kingdom zich voor het eerst in lange tijd zorgen moet maken: binnenkort is het immers de beurt aan concurrerende tekenfilms als Anastasia, Quest For Camelot en The Prince Of Egypt. We zagen dit jaar overigens twee verfilmingen van Disney-tekenfilms met Pinocchio en 101 Dalmatians, maar geen van beide kon echt bekoren.

Onze eindredacteur zal niet te spreken zijn over het totale gebrek aan Stephen King-verfilmingen dit jaar, maar toch was ook het horrorgenre doorspekt met kwaliteitsmateriaal. Horrorkomedie The Frighteners luidde meteen een goed jaar in, dat werd gevuld met onder andere The Ghost and The Darkness (Jaws met leeuwen), Anaconda (Jaws met een slang), The Relic (Alien in een museum) en Mimic (Alien in de metro). Het slasher-genre kreeg een nieuwe kickstart met Scream (binnenkort wordt u vergast op de al even sterke I Know What You Did Last Summer en Scream 2), en de Angel Heart van dit jaar was het ongemeen sterke The Devil's Advocate. Ga hem zien, nu je nog kunt. Na al dat moois namen we The Crow: City Of Angels, Bordello Of Blood en The Island Of Dr. Moreau er graag bij.

Voor de iets gevoeligere zielen waren er romantische films in overvloed. In dit genre zijn de extreme kwaliteitsverschillen opvallend. Barbra Streisand vond zichzelf iets te mooi in The Mirror Has Two Faces, en John Travolta bleek net niet grappig genoeg om van Michael een genietbare film te maken. Eveneens flauw tot slecht: The Evening Star, In Love And War en A Smile Like Yours. Zelfs het Boyle-MacDonald-Hodge-trio bleek niet onfeilbaar. Van hun Trainspotting-opvolger A Life Less Ordinary bleef slechts een bittere nasmaak hangen. De romatische harten werden dan weer wel op hun wenken bediend met het bloedmooie Jerry Maguire, One Fine Day overdag en One Night Stand 's nachts. Ook aardig tot onvergetelijk: Addicted To Love, Fools Rush In en My Best Friend's Wedding. Gelachen kon er dan weer met Jim Carrey in Liar Liar (nog het meest met de eindgeneriek), met The First Wives Club en met Woody Allens Everyone Says I Love You. Vooral de Britten hadden het wat komedies betreft voor het zeggen in 1997. Bean en The Full Monty werden de twee grootste Britse films ooit, Fierce Creatures was de langverwachte opvolger van de Wanda-cast en halve Brit/halve Canadees Mike Myers bewees geen eendagsvlieg te zijn met zijn James Bond-spoof Austin Powers: International Man Of Mystery. En we zouden bijna Spice World vergeten, die zowaar onze hoofdredacteur aan het schrijven kreeg.

1997 was een jaar met vele Vlaamse films (La Sicilia, Gaston's War, Hombres Complicados en Oesje), maar uiteindelijk was het het Waalse Ma Vie En Rose dat in het buitenland met de pluimen mocht gaan lopen: de film werd genomineerd voor een Golden Globe voor beste niet-Engelstalige film. Wordt hopelijk vervolgd met een oscarnominatie. De Nederlanders zaten evenmin stil (De Zeemeerman, Naar de Klote!, Karakter, De Jurk), maar maakten evenmin veel indruk. Onze eigen Jean-Claude Van Damme ten slotte bleef verder wegzakken met actieflops Maximum Risk en Double Team.

Het meeste succes werd, zoals elk jaar, behaald in het dramagenre. Oscarfavorieten kwamen en gingen met Shine, The Crucible, The English Patient, Sling Blade en Marvin's Room. Later op het jaar ging Brad Pitt de dramatische toer op met Seven Years in Tibet, en werden we vergast op enkele erg geslaagde politiedrama's: Cop Land, L.A. Confidential en Donnie Brasco. Ook Shakespeare's klassiekers blijven veel aanhang hebben. Romeo & Juliet is misschien wel de meest aangrijpende verfilming ooit, terwijl Kenneth Branagh Hamlet tackelde in een vier uur lange versie. Al Pacino ten slotte, ontwikkelde jeugdige interesse in The Bard op zijn manier met Looking For Richard in zijn regiedebuut. Andere acteurs die dit jaar voor het eerst achter de camera kropen: Tom Hanks voor That Thing You Do!, Steve Buscemi voor Trees Lounge en Kevin Spacey voor Albino Alligator.

1997 was een jaar van extremen: voor elke Face/Off was er een Con Air, voor elke Fifth Element een Mars Attacks! en voor elke Jerry Maguire een Evening Star. Maar zoals elk jaar is ook nu weer ons motto: slechte films zijn nodig om de goeie films naar waarde te schatten. Wij zaten er vaak, en we zaten er graag, in de donkere zalen van ons land. We hopen er u in het nieuwe jaar nog vaak te treffen, en we hopen dat u nog steeds naar movie zult surfen om er de eerste berichten over de nieuwste films te lezen. Want uiteindelijk is dank zij u, trouwe lezer, dat movie jaar na jaar klimt in de lezersstatistieken. We hebben het graag gedaan, en we blijven het graag doen.

Actie/Thriller

Tot overmaat van ramp

Beweren dat het afgelopen filmjaar bol stond van zinloze en archislechte actiefilms, is al even clichematig als de inhoud van die films zelf. Maar het is waar: zelden bereikte het niveau van de actie- en spektakelfilms zo'n dieptepunt als dit jaar. Gelukkig werd 1997 af en toe ook nog eens doorspekt met een degelijke en solide thriller.

Met z'n tientallen staan de groteske, opgeblazen Hollywoodiaanse actiefilms te trappelen om in aanmerking te komen voor de idiootste en onzinnigste prent van de afgelopen twaalf maanden. 1997 Was het jaar waarin budget en inhoud weer een omgekeerd evenredige dans met elkaar aangingen. Een goed scenario bleef bij gebrek aan partner dan ook troosteloos en eenzaam in een hoekje zitten. Jammer genoeg huppelt er ook een Belg mee in dat domme gedrum: Jean-Claude Van Damme. Onze landgenoot was na zijn zwak regiedebuut The Quest dit jaar twee keer te zien in zeer matige actiefilms: Maximum Risk en Double Team. Tot diezelfde categorie films behoren ook vehikels als Turbulence (waarin Ray Liotta de term overacting nieuwe dimensies gaf), Con Air, Air Force One (jammer voor Harrison Ford) en vooral Speed 2: Cruise Control. Waar Jan De Bonts eersteling ons met verstomming sloeg, werkte zijn sequel vooral op de lachspieren.

Tot de grootste ontgoochelingen van het jaar behoren twee rampenfilms: Volcano, met Tommy-Lee Jones, en Dante's Peak, met Pierce Brosnan. Het genre dat met Daylight verleden jaar aan een comeback bezig was, lijkt alweer volkomen uitgeblust en dat belooft voor alle rampenfilms die ons in 1998 nog te wachten staan, Hard Rain, Armageddon en Deep Impact incluis. Nog een grote tegenvaller was Batman and Robin, nummer vier alweer in de tanende reeks. Aan actie, geweld en steracteurs (Clooney, O'Donnell, Schwarzenegger, Thurman, Silverstone, MacPherson) geen gebrek, maar zo hol en zo leeg.

Terwijl Van Damme en Schwarzenegger in het sukkelstraatje beland zijn, konden die andere vetbetaalde actiesterren (Sylvester Stallone en Bruce Willis) rustig achteroverleunen in hun stoeltje en gniffelen. Sly waagde met onverwacht succes een overstap naar drama met Cop Land, terwijl Willis veel lof oogstte voor zijn hoofdrol in de SF-prent The Fifth Element van Luc Besson. Steven Seagal, de man met exact een gelaatsuitdrukking, verdween al helemaal van het actie-podium, al zullen we hem daar volgend jaar beslist in vol ornaat terug zien.

De beste actieprent van het jaar (niet moeilijk, zonder concurrentie) was zonder meer Face/Off, een loepzuivere parel aan de kroon van balletmeester John Woo. Tussen alle bespottelijke geweld door, tekende hij zijn actie met een veel gevoeligere pen en liet hij karakteracteurs John Travolta en Nicolas Cage iets doen wat andere regisseurs in het genre wel eens durven vergeten: acteren. Twee andere films brachten wat ontspanning en actie betreft gewoonweg wat er van hen verwacht werd: Tomorrow Never Dies (het achttiende James Bond-avontuur) en The Saint (van Philip Noyce, naar de romans van Leslie Charteris).

Tussen actie en thriller in, zweefden films in het genre van The Peacemaker. Die film zal echter veeleer de geschiedenis ingaan als de eersteling van DreamWorks, dan als een vernieuwing in zijn soort. The Peacemaker was een knappe actiefilm met goeie prestaties van George Clooney en Nicole Kidman, maar daar bleef het dan ook bij. Gelukkig waren er meer stevige en solide thrillers, dan goeie actiefilms: Ransom van Ron Howard, Conspiracy Theory van Richard Donner (beiden met een hypernerveuze Mel Gibson), Breakdown en het fabuleuze The Game van wonderboy David Fincher trokken hier zeker het voortouw.

De obligate John Grisham-verfilming van het jaar was het zeer zwakke The Chamber. Hopelijk biedt de Grisham-prent anno 1998 (The Rainmaker) meer perspectieven. Duimen maar.

Horror

Herrezen uit de dood ?

Met een ellenlange lijksuite aan minderwaardige films in 1996, leek het er op dat de rigor mortis bij het horrorgenre definitief was ingetreden. Maar in 1997 bewees het megasucces van Scream dat er leven is na de dood.

Vorig jaar kwam men in Hollywood tot een droef maar onafwendbaar besef: de horroriconen uit de jaren tachtig en begin jaren negentig (Freddy, Michael, Jason en Pinhead) werden ten grave gedragen en de onsterfelijke archetypes (Dracula, Frankenstein, The Mummy) bleken niet meer van deze tijd. Regisseurs die eens glorierijk met de horrorscepter hadden gezwaaid, verlieten schoorvoetend het bloederige schouwtoneel. David Cronenberg zocht nieuwe oorden op, George Romero maakte geen film meer sinds 1991 en Tope Hooper en John Carpenter keerden terug naar televisie.

Ook voor Wes Craven zag het er na diens abominabele Vampire in Brooklyn niet goed uit. Gelukkig voor hem werd hij op een bepaald moment betrokken bij de productie van Scream, een nieuwe film die genrehuis Dimension aan het voorbereiden was. Het script was geschreven door een jonge, nobele onbekende, Kevin Williamson, en werd omschreven als de Halloween van de jaren negentig. En ja: Scream werd de film die alles veranderde en bracht in de Verenigde Staten alleen al meer dan honderd miljoen dollar op. Williamson schreef ondertussen ook al Scream 2 (over de plas al goed voor 55 miljoen dollar na twee weken), de culthit I Know What You Did Last Summer en in zijn tekstverwerker zitten er nog mooie files te wachten: Scream 3, Killing Mrs. Tingle, I Know What You Did Last Summer 2 en - jawel - Halloween 7. Voor enthousiaste genrefans is Kevin Williamson een nieuwe God en boort hij met zijn films bronnen aan die een nieuw horrortijdperk zullen voeden. Time will tell.

Slechts twee horrorfilms deden het, naast Scream, behoorlijk aan de box-office: de slangenfilm Anaconda en de dino-film The Lost World. Steven Spielbergs ongeinspireerde appendix aan Jurassic Park was wel een van de grootste ontgoochelingen uit 1997. De andere monsterfilms van het jaar waren zowel artistiek als commercieel een mislukking, met The Relic en The Island of Dr. Moreau op kop. Mimic van Guillermo Del Torro was de inventiefste en knapste horrorfilm van het jaar en Alien: Resurrection redde mede dankzij een sterk script en een fantastische regie van Jeunet zijn eigen franchise. The Crow: City of Angels, was anderzijds maar een zwakke schim van het origineel. Ook de tweede film in de bioscoopreeks rond The Tales From the Crypt, Bordello Of Blood, viel zwaar tegen.

Films die zich halsstarrig probeerden vast te klampen aan de traditionele thema's haalden veeleer de bioscoop niet en verdwenen zo goed als anoniem in de overvolle videotheekrekken. Rechtstreeks voor het kleine scherm verschenen bijvoorbeeld de minderwaardige sequels Darkman III: Die Darkman Die, Carnosaur 3, The Texas Chainsaw Massacre IV en The Prophecy 2. Naast Bad Moon, The Dentist en de langverwachte (maar teleurstellende) H.P. Lovecraft's Necronomicon, waren ook de boeken van Stephen King weer onderwerp van enkele verfilmingen. Alleen The Shining en The Night Flier konden min of meer overtuigen. Van de anders zo drukke Clive Barker kwam dit jaar niets.

Het horrorgenre moet, wil het uit de dood herrijzen, nieuwe paden inslaan. Het sleutelwoord heet hierbij vernieuwing en innovatie. Dat was verleden jaar al te zien in films als From Dusk Till Dawn (waarop al twee sequels gepland zijn) en misschien boort Wes Cravens veelbelovende The Wishmaster ook wel een nieuwe markt aan. Maar meer nog moet er gegraven worden naar nieuwe angsten. Seven peilde naar de diepste wateren van de ziel en spiegelde een hallucinant horrorbeeld. Series als The X-Files (en zijn vele rip offs zoals Dark Skies, Profiler en The Psi Factor) polsen naar nieuwe vormen van paranoia. Met de eeuwwisseling in het verschiet, heeft de mens ook nieuwe angsten. De horror van vandaag heet vooral de toekomst.

Het is dan ook niet toevallig dat de twee gruwelijkste films van het jaar niet echt horrorfilms waren: zelden zagen we zo'n intens huiveringwekkend einde als in The Devil's Advocate en zelden zagen we iets beangstigender dan het gestoorde Lost Highway van David Lynch. Hij zweefde vol passie en angst over een snelweg, die meer regisseurs eens zouden moeten inslaan.

Science Fiction

Met Franse slag

Het thema dat als een rode draad doorheen de genrefilms van het jaar loopt, is ongetwijfeld dat van het contact met buitenaardse wezens. We kregen ze dit jaar in alle vormen en maten (we gaan er van uit dat dit een gevolg is van het fin-de-siecle gevoel), een trend die overigens ook volgend jaar wordt vervolgd.

Het eerste contact was het thema van enkele totaal verschillende films. We beginnen bij misschien wel de grootste teleurstelling van het jaar, Mars Attacks! Tim Burton baseerde zich voor deze film op een reeks trading cards, en verzamelde een gigantische cast met onder andere Jack Nicholson, Danny De Vito, Michael J. Fox, Pierce Brosnan en Tom Jones voor de camera. Hij besteedde de effecten uit aan Industrial Light & Magic en haalde huiscomponist Danny Elfman erbij voor de muziek. Het mocht allemaal niet baten: als de grappen flauw zijn, is een komedie een mislukking, en dat is dan ook het minste wat je kunt zeggen van Mars Attacks! Een zeer dure, zeer genante flop aan het adres van Tim Burton.

Ernstiger ging het er aan toe in Contact. Robert Zemeckis' dure verfilming van Carl Sagans klassieker in het genre is misschien wel de meest intelligente sciencefictionfilm sinds 2001: A Space Odyssey. Jammer dan, dat Contacts finale zo'n ongeinspireerde carboncopie is van de ruimtereis uit precies die film. Uiteindelijk was Contact echter meer dan geslaagd en toverde een wonderlijke mix bij elkaar van special effects, verhaal en acteerprestaties.

Met First Contact kregen we de nieuwste aflevering in de Star Trek-reeks. En zoals de titel al verraadt, stond ook hier het thema van het eerste contact voorop. Picard en co. reizen de Borg achterna naar de aarde in het verleden, wanneer het eerste contact met het Vulcan-ras zal worden gemaakt. Star Trek: First Contact was misschien wel een grote stap vooruit vergeleken met Generations, maar toch blijven we Kirk, Spock en McCoy missen als de enige echte pioniers van de Federation.

Buitenaards leven stond ten slotte ook centraal in Men In Black, meteen de grootste hit van het jaar, en in Alien: Resurrection. De eerste was gebaseerd op een obscuur stripverhaal, en maakte van Will Smith en Tommy Lee Jones een grappenverkopend duo dat illegale buitenaardse migranten op de aarde opspoort. Grappig, maar niet onvergetelijk. Alien: Resurrection was dan weer het langverwachte vierde deel in wat soms de beste genrereeks ooit wordt genoemd. Ripley werd weer tot leven gewekt en moest eens te meer de strijd aan binden met Gigers unieke creaturen. Het einde was misschien wat over the top, maar uiteindelijk was dit weer een zeer sterke aflevering in de franchise, met dank aan de Fransman Jean-Pierre Jeunet. Waarom het succes uitbleef, is ons dan ook een mysterie.

Voor velen was het hoogtepunt van het jaar ongetwijfeld de rerelease van de drie Star Wars-films, met nieuwe special effects en een aantal nooit eerder geziene scenes. De trilogie bleek de tand des tijds maar half te hebben doorstaan, maar bleek nog steeds in staat om de miljoenen binnen te rijven. Concurrentie voor Star Wars kwam er uit Europa, met wat misschien wel de meest ambitieuze SF-film sedert Star Wars is: The Fifth Element. Luc Besson (alweer een Fransman) toverde een fantastisch spektakel van special effects en naieve romantiek uit zijn hoge hoed en leverde wat ons betreft meteen het absolute hoogtepunt van het jaar in. Alleen dachten de Amerikanen er weer eens anders over.

Twee grote zomerfilms vochten het tegen elkaar uit, en stelden allebei teleur. The Lost World, hoewel van Steven Spielberg, was op zijn best middelmatig, met als oorzaak een totaal gebrek aan verhaal. Batman & Robin daarentegen werd een chaotische orgie van kitscherige special effects, flauwe one-liners en waardeloze acteerprestaties. De grote schuldige: regisseur Joel Schumacher, die een succesvolle franchise met schwung ten gronde richt. Er kwamen ten slotte nog enkele minder ambitieuze sciencefictionfilms in de loop van het jaar uit. Space Truckers was een geestige variant op Alien met Dennis Hopper en Stephen Dorff. Unforgettable daarentegen deed zijn titel weinig eer aan. Zelfs Linda Fiorentino kon het tij niet keren.

Speciale effecten

Mooie verpakking, weinig inhoud

Het is een woelig jaar geworden voor de effectenindustrie. Verschillende gerenomeerde effectenhuizen zagen zich genoodzaakt om de deuren te sluiten, anderen slankten noodgedwongen af. Iedereen kreeg klappen, behalve Industrial Light and Magic, dat lustig bleef aanwerven. En het publiek? Dat verloor keer op keer. Net als vorig jaar, en het jaar daarvoor...

Eigenlijk was 1997 een heel ironisch jaar. Het was immers het jaar waarin de leerling examen moest afleggen bij de meester, waarin de zoon enigszins bedeesd z'n resultaten kwam tonen aan de vader. Want 1997 was het jaar waarin de drie Star Wars films terug op het publiek werden losgelaten. Het was exact twintig jaar geleden dat George Lucas de miskende kunst van de Special Effects via zijn alomgeprezen firma Industrial Light and Magic op een voetstuk plaatste. Waarmee hij ook bijna eigenhandig de sciencefiction film terug leven in blies en de merchandising uit de grond stampte. Ironisch, omdat ook George Lucas in die val trapte waarin bijna al zijn 'leerlingen' trapten: de vorm werd belangrijker dan de inhoud. Na twintig jaar was hij eindelijk in staat om zijn echte visie op het scherm te brengen. Technisch gezien was het een perfect staaltje vakmanschap, maar inhoudelijk werd er niets veranderd. De meerwaarde was verwaarloosbaar.

Maar uiteindelijk zou Star Wars dan toch een van die verkwikkende fx-momenten van het jaar blijken te zijn, want wie grootse effecten wilde, moest zich onderdompelen in hersenafstompende producties als Speed 2: Cruise Control en Batman and Robin. Maar de kwaliteit van de inhoud buiten beschouwing gelaten was de verpakking vaak zwaar indrukwekkend te noemen.

Zo was er The Fifth Element, waarmee Digital Domain de hegemonie van Industrial Light and Magic (ILM) probeerde te doorbreken. Ook de explosieve effecten van Dante's Peak waren van hun hand en de rest van het jaar werkten ze aan Titanic. ILM pareerde de aanval met uitstekende karakteranimatie in Mars Attacks en The Lost World. Vooral naar deze laatste film werd door fx-liefhebbers uitgekeken, vermits het origineel in 1993 de fx-wereld op z'n grondvesten deed trillen. Technisch en artistiek gezien was het vervolg heel wat indrukwekkender, maar ook hier bleef het bij een heel aardige verpakking, en eigenlijk hadden we het allemaal wel al eens gezien. Beter verging het met ILM's werk voor Man in Black, en Star Trek: First Contact.

De grote verrassing (en opluchting) was Alien Resurrection. De productiemaatschappij nam immers een ongekend risico door het toch niet zo gerenomeerde Franse effectenhuis Duboi op de loonlijst te plaatsen. En er werden nog meer risico's genomen: voor het eerst zou de Alien ook gedeeltelijk via computeranimatie tot leven komen. Blue Sky Studios klaarde die klus voortreffelijk, alhoewel we het gevoel hebben dat niets kan tippen aan een met slijm besprenkelde pop.

De overgang naar computeranimatie was trouwens ook bij andere monster- en dierenfilms een niet te stuiten, en jammer genoeg vaak zichtbare evolutie. Vooral de monsters uit The Relic en Anaconda konden niet overtuigen, wegens de overduidelijke overgang tussen poppen en computeranimatie. Dan slaagde Mimic veel beter in z'n opzet, terwijl de digitale honden uit 101 Dalmatians totaal niet te onderscheiden waren van de poppen en de echte dieren.

Ook de vele geweld- en actiefilms zaten vol effecten, maar verder dan enorme ontploffingen en ruige stunts kwamen de meesten niet. Van de lange lijst zal er ons maar eentje bijblijven: Air Force One. Op een pijnlijke manier zelf, vermits het de laatste film was waaraan Boss Film uitgebreid werkte (buiten enkele minieme scenes uit Starship Troopers). Dit effectenhuis van fx-legende Richard Edlund moest immers na 14 jaar de deuren sluiten. Pijnlijk ook omdat de effecten vaak ondermaats waren. Ook de werknemers van Warner Digital konden na Batman and Robin naar een andere werkgever zoeken.

Het lijkt alsof de euforie van de CGI-magie uit Hollywood is verdwenen, want ook andere effectenhuizen (zoals Digital Domain en Sony Pictures Imageworks) ontsloegen na grote projecten een deel van hun personeel. Enkel uit Industrial Light and Magic kwam geen negatief geluid, maar die zijn zich dan ook volop aan het voorbereiden voor de nieuwe Star Wars films, waarvan de eerste in 1999 op onze schermen zal verschijnen. De technieken die men voor die films wil gebruiken is men nu nog aan het ontwikkelen.

Heel wat grote effectenfilms hebben het aan de kassa helemaal niet zo goed gedaan en blijkbaar is men nu pas beginnen beseffen dat computergegenereerde effecten nog steeds peperduur zijn, en dat heel waarschijnlijk nog wel een tijdje zullen blijven. Tot ze een gewoon onderdeel vormen van het productieproces, tot men geleerd heeft om er omzichtig, en onzichtbaar mee om te gaan, zonder er telkens mee te willen pochen.

Hier en daar zie je al een glimp van die toekomst. Het mooiste voorbeeld dit jaar was Contact. Naast de vele uitstekende effecten die het verhaal ondersteunden maakten regisseur Robert Zemeckis en visual effects supervisor Ken Ralston uitgebreid gebruik van de genieen van Sony Picture Imageworks om heel wat onzichtbare 'penseelstreken' aan te brengen. Effecten waarvan de kijkers nooit het bestaan zullen beseffen. Die enkel dienen om de illusie te creeren. En zo hoort het.

Laatste update: 22/11/98

Bart.Schreurs@ping.be

1