Computer Generated Imagery (CGI)

Archief Film Helden Nu in de Cinema Reportage Vraag van de week
Filmstudio's ] Filmgenres ] Filmgeschiedenis ] Filmtaal ] Filmtechniek ] Overzicht 1997 ] Top 100 aller Tijden ]

De verbeelding gedigitaliseerd

Cybersex, morphende Egyptische halfgoden, een geamputeerde vietnam-veteraan met een niet al te snuggere broek-afstekende vriend, verwrongen nekken, een over gaten in een onafgewerkte snelweg springende bus met schoonheid aan het stuur, slechteriken verslin dende hyperrealistische dinosaurussen, Jim Carrey (euh?), en nu spoken.

Beelden die ons overdonderen en verwennen. Beelden ook die reeds zo ingeburgerd zijn, dat ze als het ware even realistisch zijn als Samson - buiten de cybersex natuurlijk. Magie dus, waarvan we niet genoeg kunnen krijgen, tenzij ze er natuurlijk een Flintstones-film rond breien.

CGI - Computer Generated Imagery - is in, zoveel mag duidelijk zijn. Hollywood heeft een nieuwe goudmijn ontdekt, en een pitch zonder dit drieletterwoord, al dan niet letterlijk, maakt evenveel kans als een film met Ed Wood achter de megafoon. 'Jurassic Park, maar dan nog veel stommer' (The Flintstones), 'Een oen wordt met behulp van CGI een held' (The Mask), 'Zoals de Mask, maar dan het vervolg' (The Mask 2), 'Een post-apocalyptische film, maar dan op water' (Waterworld - enfin, het kan niet altijd feest zijn). U hebt het beeld. En toch is Hollywood niet altijd happig geweest op die beelden die door rare mannetjes (liefst met een bril en grote puisten) achter een computer werden gemaakt.

De eerste echte poging om computer graphics in de film te introduceren gebeurde reeds in 1974 toen Dr. Ivan Sutherland (van het bekende - wel in vliegtuigsimulatie-middens dan toch - Evans & Sutherland), samen met John Whitney Jr. (zoon van de legendarische pionier) en Gary Demos Picture Design Group opstartte. De filmindustrie had er echter geen oren naar, en Demos richtte dan maar samen met Whitney Jr. de Motion Picture Design Group van Information International Inc. op (gekend onder de naam Triple-I). Daar maakten ze voor Westworld (1973) de robotvisie van Yul Brynner, maar vooral hun werk voor Futureworld (1976), het vervolg, is als een mijlpaal te onthouden. Peter Fonda's hoofd werd gedigitaliseerd (iets wat later ook met Susan Dey - voor Looker(1981) - zou gebeuren), en met de samoerai-triangularisatie zien we een verre voorloper van het bubbeleffect uit The Lawnmower Man (1992). Naast een aantal kleinere films kregen ook Star Wars (1977), The Black Hole (1979) en Alien (1979) een klein vleugje computer graphics tussen de pelicule geschoven.

Toen The Empire Strickes Back (1980) in de steigers stond beseften Whitney en Demos dat dit hun kans was om te tonen dat de computer ook als beeldenmaker - naast motion-control - z'n plaats verdiende, en ze trokken naar de god zelf, George Lucas. Tripple-I maakte, aan de hand van een aantal modellen, een korte demo met vijf X-Wing fighters. De visionair Lucas zag de toekomst voor zich, en besloot dan maar zijn eigen computerdepartement op te starten (de beelden werden, naar verluid wegens financiele onenigheid, nooit gebruikt). Hiervoor trok hij het genie Dr. Ed Catmull aan, die met een team van 22 computertechneuten de wereld van CGI grondig zou veranderen. En de rest is in feite geschiedenis.

1982 leek het jaar van de doorbraak te worden. Zo zien we in Star Trek II: Wrath of Khan de buitengewoon mooie Genesisdemo, gemaakt door Lucas' team. Deze 60 seconden durende vlucht werd onder andere met behulp van fractalen en een particle-systeem in beeld gebracht, en eindigt met een uniek beeld van de planeet, nl. het eerste met de computer geschilderde hemellichaam. Ofschoon er rond deze scene zelfs wetenschappelijke artikels verschenen was het toch Tron die de meeste aandacht kreeg. Visueel zeer interessant, dat wel, maar verder doodsaai. Een dikke flop dus, en hippe computer graphics op zich bleken dus niet voldoende om dit zinkend schip te redden. Weer geen prijs dus, en het was wachten tot 1984 vooraleer de volgende serieuze poging werd ondernomen. En opnieuw waren het Whitney en Demos die, nu met hun firma Digital Productions, het voortouw namen. In the Last Starfighter krijgen we, in plaats van de 'klassieke' motion-control ruimteschepen, hun digitale evenbeelden. Mooi geprobeerd, maar toch een gebrek aan realisme, en opnieuw een teleurstelling - en niet echt een kassucces, wat in Amerika hetzelfde is als een teleurstelling. In datzelfde jaar zorgden ze nog voor de Jupiter-sequentie in 2010, maar wegens financiele problemen gaven ze twee jaar later de geest.

Vanaf nu zou het vooral Industrial Light and Magic zijn (eventueel samen met het spin-off bedrijf PIXAR) dat geschiedenis zou schrijven. In 1985 gaven ze ons voor Young Cherlock Holmes de 'stained-glass man', een glasraam dat tot leven komt, en in Willow (1988) toonden ze ons de eerste morph. Alhoewel deze techniek ook in de derde Indiana Jones film werd gebruikt (aha, maar waar?!) was het toch wachten tot de Black And White video-clip van Michael Jackson vooraleer ook het grote publiek deze magie ontdekte. In Willow zien we hoe een geit, via o.a. een struisvogel, een schildpad en een tijger in een vrouw verandert. Geen computerkarakters echter, want enkel de overgangen werden in de computer gegenereerd.

Toen Jim Cameron The Abyss (1989) aan het schrijven was had hij een prachtige scene voor ogen: een uit zeewater samengestelde tentakel dat probeert te communiceren door de gelaatsuitdrukkingen van de gesprekspartner over te nemen. Verschillende firma's kwamen met mogelijke oplossingen, maar het was opnieuw ILM, onder leiding van Dennis Muren, die met de opdracht ging lopen. In 9 maanden tijd legden ze de basis voor de hedendaagse fantasietjes, en gaven ons voor het eerst een glimp van de toekomst. Ofschoon de 'pseudo-pod' zeker niet meer kan wedijveren met het hedendaagse visuele geweld blijft dit een van onze favorieten. Echt een scene waarnaar we uren met opengesperde mond naar kunnen gapen, terwijl we de video misbruiken door de freeze-frame toets veel te veel te gebruiken. De oscar voor beste visuele effecten werd dan ook gemakkelijk binnengehaald. En toch was dit een lachertje vergeleken met het volgend project dat op stapel stond: Terminator 2 (1991).

Opnieuw waren het Muren en Cameron die de lat (veel) hoger legden. In dezelfde tijdspanne als The Abyss moesten meer dan drie maal zoveel CGI-effecten afgeleverd worden, en dat met computerprogramma's die nog niet getest waren, of zelfs nog niet bestonden. Het mag duidelijk zijn dat ze slaagden. In de buitengewoon mooie sečne - naar ons oordeel de spectaculairste uit de gehele film - waarin de T-1000 zichzelf met een motorfiets in een helikopter katapulteert en zich langzaam naast de piloot uitgiet zien we ook voor het eerst een CGI-karakter spreken. Verder is de piloot (en zijn omgeving) in de chrome-man gereflecteerd. Geniaal gewoon. De oscar was binnen, maar dat had u ook wel kunnen verzinnen.

Hollywood wist niet meer waar ze het hadden, en iedereen begon zich in CGI-wereld te storten, en in de volgende jaren kwamen de eerste vruchten van hun inspanningen op het scherm. We denken hier meer bepaald aan Memoirs of an Invisible Man (1992), The Lawnmower Man (1992) - waardoor iedereen Virtual Reality met Cybersex begon te associeren ('Een boek over VR meneer, dan kijkt u best eens naast SM'), Alien 3 (1992) en Aladdin (1992). Maar ILM schoot opnieuw de hoofdvogel met Death Becomes Her (1992), waarin Meryl Streep nekklachten had.

Iedereen begon al met spanning uit te kijken naar de nieuwste film van Steven Spielberg met 'naar verluidt nooit geziene effecten'. En dit mag zeker als het understatement van het jaar beschouwd worden, want wat de illusionisten van ILM (ja, het wordt nogal eentonig) op het beeld toverden zorgde voor een enorme schokgolf in de filmindustrie. Iedereen wist wel dat men reeds vergevorderd was, maar zo ver? Zelf herinneren wij ons nog levendig hoe onze keel eensklaps kurkdroog stond bij het aanschouwen van de boom-etende dinosaurus. Hoewel we reeds foto's en diverse The Making Of artikels hadden gelezen waren we niet klaar voor wat we toen zagen. Precies het moment waarop je hoort dat Sinterklaas, euh, niet echt is. Je wist het wel een beetje, maar het komt toch verduiveld hard aan.

Maar waar waren we gebleven... Ah ja, de oscar. Wel, wie z'n geld op een andere film had gezet die moet wel echt met z'n ogen op z'n gat geboren zijn. In datzelfde jaar kwamen nog een aantal interessante CGI-effecten op het grote scherm zoals Toys (met geraamtes van Pacific Data Images), Hocus Pocus (met een sprekende kat van Rhythm & Hues Studios) en Cliffhanger (Boss Film Studios en PDI).

Ook 1994 zal als een goed FX-jaar de geschiedenis in gaan. De studio van Jim Cameron, Digital Domain, zorgde in Interview With the Vampire voor de eerste digitale make-up, en in The Mask gingen de kunstenaars van ILM totaal uit de bol. Na het realisme van Jurassic park konden ze hun pret niet op met een zo uit een Tex Avery cartoon weggelopen figuur. Velen waren dan ook teleurgesteld dat Forrest Gump met de oscar ging lopen. Over de andere prijzen die de film in de wacht sleepte willen we ons niet uitlaten, maar over de bekroning van de visuele effecten kunnen we het volmondig eens zijn. Het zijn niet zozeer de tot vervelens toe gepubliceerde presidenten-ontmoetingen die ons het meeste boeiden (ofschoon de meeste mensen bij het zien van die beelden eindelijk begonnen te beseffen dan zien niet langer meer geloven is). Neen, het zijn een aantal subtiele effecten die ons konden overtuigen.

Zo is er de prachtige beginsequentie waarin we een veer volgen (in feite verschillende opnames van een veer die voor een blauw scherm werd gefilmd en later aan het beeld werd toegevoegd. Let op de interactie met de omgeving, en het moment waarop Tom Hanks de veer opraapt), de digitale vogels die verschrikt uit het veld wegvluchten, de pingpong bal en de tot de nokken toe gevulde stadia. Meest indrukwekkend was de pseudo-amputatie van Gary Sinise. Slechts op een ogenblik kan men zien dat acteur in werkelijkheid wel nog beide benen heeft, maar verder is de illusie, mede door een aantal visuele trucs, totaal. De effecten waren van, euh, ILM. Verder werd er voor Speed een gat in een snelweg gemaakt, en verrees (doch slechts voor eventjes) Brandon Lee uit de dood in The Crow.

En nu is er Casper, en opnieuw werden we bij het zien van de eerste beelden van ons paard geslingerd. Daar waar er in Jurassic Park minder dan zeven minuten computeranimatie naar ons hoofd werden geslingerd is het er dit keer ongeveer 40 minuten! Bijna de helft van de film dus... Daarenboven zijn het echte karakters (spoken als u het nog niet door zou hebben), en geen academische dino-beesten. U raadt zelf wel wie verantwoordelijk is voor de effecten, en wie er dit jaar met de trofee gaat lopen. (Vooraleer u een domme voorspelling doet, het zal Dennis Muren van ILM zijn) Verder is er natuurlijk ook Judge Dredd, Batman Forever (John - Star Wars - Dykstra is eindelijk terug), Species (ook met een H.R. Giger creatuur, njam, njam) en Congo (waarin Stan Winston betere gorilla's probeert te maken dan Rick Baker). Een heerlijke zomer dus.

Maar er is meer. Ook Apollo 13, Cutthroat Island, Radioland Murders, Virtuosity en Waterworld beloven een CGI-orgie te worden. Echte freaks hebben nu reeds hun agenda geboekt voor de volgende gigantische films: Dragonheart (een CGI-draak met Sean Connery stem), Jumanji, Indian in the Cupboard en vooral de volgende Star Wars films. Vermits ILM van George Lucas is, kunnen we verwachten dat dit een festijn zal worden. Star Wars: The Special Edition is trouwens reeds in produktie gegaan. En eind dit jaar brengt PIXAR de eerste volledig computergegenereerde tekenfilm op de markt: Toy Story.

Ah, indien we hier een correcte analyse konden maken dan hadden we al lang een smekend telefoontje van George Lucas gekregen. Het mag duidelijk zijn dat de FX-produktiehuizen nu reeds bezig zijn met de onmiddellijke toekomst, maar ze zouden natuurlijk wel heel dom zijn om teveel in hun kaarten te laten kijken. Als we onze glazen bol bovenhalen dan kunnen we toch een aantal strekking ontwaren. Zo denken verschillende ingewijden dat we binnenkort een volwaardige computerrepresentatie van een Hollywood-acteur te zien krijgen. Marilyn Monroe zou het eerste slachtoffer zijn. De geesten uit Casper mogen dan nog hyperrealistisch zijn - voor zover een geest dat kan zijn - maar een geloofwaardige acteur maken is misschien wel technisch haalbaar, echt aantrekkelijk vinden we dat persoonlijk toch niet. Iemand moet toch die figuur gaan animeren, en daar wringt het schoentje. Een Schwarzenegger of Stallone zouden we zelf nog aankunnen, maar De Niro of Emma Thompson zien we nog niet zo zitten. Tenzij men natuurlijk een complete gedragsgegevensbank gaat opzetten.

Wat we wel zeker mogen verwachten zijn digitale decors. Zo kan men belangrijke steden - in verschillende tijdsperiodes - eenvoudigweg in de computer modelleren, en daarin alle actie laten verlopen. Radioland Murders (van producer Lucas) zou hierin nogal ver gaan, terwijl we reeds konden genieten van b.v. piramiden in de woestijn van Arizona (Star Gate).

Toch nog misschien een belerend woordje. Speciale effecten zijn er gekomen om anders onmogelijke, veel te gevaarlijke of veel te kostelijke fantasieen toch mogelijk te maken. En ofschoon CGI veel hipper lijken dan de traditionele effecten hebben ze nochtans hetzelfde doel. FX zijn dus geen doel op zich, maar dienen om het verhaal op het scherm te krijgen. Vergeet dus niet dat men voor elk effect dat u als dusdanig kunt identificeren (een dinosaurus identificeren is nu ook weer niet zo'n kunst) er een handvol andere heeft kunnen in smokkelen. En betekent CGI het einde van de traditionele technieken? Met Jurassic Park stonden de stop-motion artiesten te bibberen op hun benen, maar dankzij Nightmare Before Christmas (1993) weten we al beter. Gelukkig maar. Jammer wel dat men meestal geen geld meer over heeft om het script wat uit te werken en de karakters wat diepgang te geven. Maar goed, je kunt niet alles hebben.

Laatste update: 22/11/98

Bart.Schreurs@ping.be

1