|
Twintig jaar magie op aanvraagGeorge Lucas mag dan nog een visionair filmmaker zijn, ook hij had nooit kunnen voorspellen dat de groep ongeregelde fx-technici die hij voor zijn Star Wars-epos bijeenbracht zou uitgroeien tot een instituut. Een instituut dat de fx-industrie op z'n kop zou zetten, en dat zou blijven doen, twintig jaar lang. Van Star Wars over T2 tot Jurassic Park: ILM. ILM werd aan de wereld voorgesteld via een van de meest indrukwekkende openingscenes ooit: een Imperial Star Destroyer die op de hemelse tonen van John Williams meesterscore over het scherm raast. Een magistraal begin van de Star Wars triomf. Aan de basis van dit succes lag de Dykstraflex, de eerste echt bruikbare motion-control camera. Met behulp van deze camera was het mogelijk om meerdere ruimtetuigen afzonderlijk te filmen, en later in een perfecte choreografie samen te brengen. Vermits de groep speciaal voor de film was samengebracht werd ILM na de opnames ontbonden, en werd pas uit de mottenballen gehaald toen The Empire Strickes Back voor de deur stond. Dennis Muren, Richard Edlund en Ken Ralston waren bij de weinig overgebleven pioniers, en samen zouden ze de komende jaren de fx-industrie grondig wijzigen. Tien technische oscars, en veertien oscars voor beste visuele effecten zeggen in feite genoeg. Een grote doorbraak kwam er in 1981 toen men voor Dragonslayer de go-motion techniek uitvond, waardoor het typisch stroboscopisch effect van klassieke stop-motion animatie werd omzeild. In Start Trek II: The Wrath of Khan kon de piepjonge computergroep zich uitleven in de Genesis-demo, een CGI-parel. Voor Young Sherlock Holmes maakte John - Toy Story - Lasseter dan weer een ridder uit glas, het eerste volledig CGI-karakter in een langspeelfilm, en in 1988 werd de stille opmars van de computer vereeuwigd in de eerste morph uit Willow. Ook Who Framed Roger Rabbit is natuurlijk van hun hand. Een van de hoogtepunten uit ILM's grote trukendoos is ongetwijfeld de extreem mooie watertentakel uit The Abyss. En in 1991 was het weer regisseur James Cameron die de ILM-ploeg tot revolutionaire doorbraken dwong. Terminator 2 was zo overweldigend dat Hollywood massaal op CGI sprong. En toch was het opnieuw ILM die de jackpot won. Jurassic Park werd de nieuwe referentie, en slechts weinigen hebben die perfectie tot nu toe kunnen bereiken. In The Mask konden de animatoren zich eindelijk eens laten gaan, maar ze moesten in de oscar-race toch de duimen leggen voor de subtiele, en bijzonder effectieve effecten uit Forrest Gump. Casper is dan weer een schoolvoorbeeld van karakteranimatie, terwijl Congo misschien wel hun slechtste werk is ooit. Ook Jumanji is zeker niet perfect, maar is wel een technisch huzarenstukje. Volgens insiders belemmert de sterke groei van ILM de creativiteit... Maar dat zouden ze dit jaar kunnen goedmaken met Dragonheart, Twister, Mission: Impossible en later met de nieuwe en herwerkte Star Wars-films. Het zou een magisch jaar kunnen worden. |
|