|
Ter land, ter zee en in de luchtHet zal wel met de huidige decadente tijdsgeest te maken hebben dat rampenfilms tegenwoordig weer en vogue zijn. Jan De Bont wierp verleden jaar met Twister de lont in het kruitvat. Vanaf deze week is er Volcano en nog later worden we alweer belaagd door een ramp in Hard Rain. Maar rampenfilms zijn in feite zo oud als de film zelf. In filmencyclopedieen wordt The Last Days of Pompeii uit 1935 over het algemeen als de eerste echte rampenfilm beschouwd. De ondergang van Pompeii door de uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus werd op spectaculaire manier in beeld gebracht door dezelfde mensen die ook de baanbrekende speciale effecten voor King Kong (1933) hadden verzorgd. Meteen werd duidelijk dat de ontwikkeling van het rampenfilmgenre en de speciale effecten hand in hand zouden gaan. De meeste rampen konden om voor de hand liggende redenen immers nooit real life gefilmd worden. Een jaar later was de grote aardbeving in San Francisco uit 1906 het onderwerp van MGM's met zes oscarnominaties bedolven klassieker, San Fransisco. Daar waar in The Last Days of Pompeii de werkelijke ramp slechts enkele minuten in beeld kwam, werd de climax in San Fransisco tot meer dan twintig minuten gerokken. Volgens kenners blijft die sequentie, meer nog dan het explosieve acteerwerk van Clark Gable en Spencer Tracy, een mijlpaal in de geschiedenis. Arnold Gillespie en James Basevi tekenden voor de speciale effecten en de geruchten doen de ronde dat regisseur Woody Van Dyke voor de meest complexe sequenties een beroep deed op zijn oude mentor, D.W. Griffith, de vader van de stomme film en de innovator van bijna alle technieken die daarna in het geluidtijdperk gebruikt werden. Drie andere films rondden in de jaren dertig het eerste grote hoogtepunt van de rampenfilms af. John Fords The Hurriance uit 1937 handelt over de vernietigende orkanen op het eiland Manikoora. Datzelfde jaar kwam The Good Earth in de bioscopen, een verfilming van Pulitzer Prize winnaar The Pearl Buck. Filmstudio MGM had voor de verfilming een recordbedrag van twee miljoen dollar veil - de duurste film sinds Ben Hur uit 1926. De invasie van de sprinkhanen vormde ongetwijfeld het hoogtepunt van de film. When the Rains Came uit 1939, over een overstroming, won een oscar voor zijn speciale effecten. Een volgende mijlpaal in het genre was Titanic uit 1953. Het was voor het eerst (maar zeker niet voor het laatst) dat de grootste ramp uit de zeevaart, het zinken van de Titanic in 1912, verfilmd werd. De film, geproduceerd door 20th Century Fox, was echter zowel artistiek als commercieel geen succes. Dat was de Britse productie A Night To Remember uit 1958 wel. Regisseur Roy Ward Baker en scenarist Eric Ambler baseerden zich op het boek van Walter Lord. Als er een film prat mag gaan op de prijs voor meest bekende rampenfilm, dan is het wel Airport, de verfilming van Arthur Haileys gelijknamige bestseller (wat heet: meer dan vier miljoen verkochte exemplaren). Deze film zette niet alleen de trend voor de jaren zeventig, waarin de ramp op zich niet langer onderdeel werd van het verhaal, maar gewoon het verhaal was, maar voor alle rampenfilms tot op de dag van vandaag. Airport introduceerde een concept dat de kip met gouden eieren bleek te zijn en ontelbare keren werd nagevolgd. Een anti-held (een getormenteerd individu) redt in een specifieke locatie (een vliegtuig bijvoorbeeld) een groepje mensen (onmisbaar hier zijn een zwangere vrouw, een schreeuwerig kind, een pasgetrouwd koppel, een oudere bejaarde en eventueel een hond), van ofwel een terrorist (met een bom in een koffer) ofwel een bedreiging van de natuur (een ontploffing, brand, storm - ad infinitum). Bij uitbreiding mag die bedreiging ook van een vreemde planeet komen. Deze formule van archetypes en cliches leverden George Seaton, Henry Hathaway en dure stars Burt Lancaster, Dean Martin en George Kennedy wel tien oscarnominaties op (waaronder die voor beste film). Er volgden drie sequels: Airport 1975, Airport '79 en International Airport (1985). Airport sleepte gedurende de jaren zeventig heelwat gelijkaardige films in zijn kielzog mee: Earthquake (1974), Tidal Wave (1975), Avalanche (1978) en Meteor (1979). Naast Airport, werd echter The Poseidon Adventure van Irwin Allen de grote modebepaler. Allen liet een luxe passagiersschip door een golf kapseizen. De prent, met Leslie Nielsen en Gene Hackman in de hoofdrollen, was een enorm commercieel succes en werd beloond met oscars voor beste song (The Morning After) en beste speciale effecten. Die werden verzorgd door A.D. Flowers en L.B. Abbott. Abbott verzorgde ook de speciale effecten van twee andere rampenfilms uit de jaren zeventig: The Towering Infenro (ook al van Irwin Allen, over een in brand staand flatgebouw) en Tora! Tora! Tora! (over de aanval op Pearl Harbor). Op The Poseidon Adventure kwam in 1979 een sequel: Beyond the Poseidon Adventure. Irwin Allen tekende ook voor The Swarm (1978) en zijn eigen magna mater: When Time Ran Out (1980), over de uitbarsting van een vulkaan. Met deze film blies het genre zichzelf letterlijk en figuurlijk op. Alle rampenfilmcliches werden nog eens schaamteloos overgedaan en men noemde de film dan ook wel smalend The Blubbering Inferno, of When Ideas Ran Out. En de ideeen bleken inderdaad zoek. In de jaren tachtig was het rampenfilmgenre dan ook volledig uitgemolken, op uitzonderingen zoals de tv-film The Day After of The Eruption of Mount St. Helens na. De Airport-films werden ook onderwerp van parodie en spot in de Airplane!-films van het trio Zucker/Zucker/Abrahams. Het was wachten tot midden jaren negentig vooraleer het genre weer een enorme boost kreeg. Enerzijds drong bij de mensen het besef door dat de ontmoetingen met buitenaardse wezens wel eens op een ramp zou kunnen uitdraaien. Deze gedachte was koren op de molen voor films als Independence Day en Mars Attacks! Anderzijds blies het gebruik van computergegenereerde speciale effecten wind in de rampenfilmzeilen. Jan de Bont vond het genre met Twister opnieuw uit en in zijn spoor volgden Daylight (ramp in tunnel), Dante's Peak (vulkaanramp) en nu ook Volcano (nogmaals vulkaanramp). Filmmakers leven van cliches, maar de gedachte dat het warm water niet opnieuw kan uitgevonden worden, maakt hen niet minder hongerig. Van de twee rivaliserende asteroide-films die op het programma staan, lijkt Deep Impact van Mimi Leder (E.R.) wel de meest interessante. De film is overigens gebaseerd op The Hammer of God van Arthur C. Clark, waarin een asteroide de aarde bedreigt. En het is ook uitkijken naar de 60.000 dollar-prent Hard Rain (de vorige titel, The Flood, bleek niet echt aan te slaan). De film, met Christian Slater en Morgan Freeman in de hoofdrollen, had normaal gezien al in mei in de Amerikaanse bioscopen moeten draaien, maar de release is nu uitgesteld tot 16 januari 1998. Dan hebben ze in Amerika Titanic al achter de kiezen: vanaf 19 december laat James Cameron er de Titanic immers opnieuw zinken. Als we op de vier-en-een-halve minuut durende trailer mogen voortgaan wordt het de beste rampenfilm sinds lang. Dat mag ook wel voor 285 miljoen dollar, het grootste budget dat ooit voor een film werd opgehoest. |
|