HET OUDE EGYPTEOp de wanden van oude Egyptische graven en monumenten komt het scheppingsverhaal veelvuldig voor: "In den beginne zag Atoem-Ra de grote zonnegod op de wereld neer. Hij droeg een van zijn kleinzoons, Osiris, op om tussen de mensen te leven en hen goedheid en beschaving te leren." Uit andere teksten blijkt dat Ra de macht later van Atoem heeft overgenomen. Ra bezat net zoveel (technologische) kracht als de oorspronkelijke Atoem-Ra, welke de zon en de aarde had geschapen. Als we dit scheppingsverhaal naast dat van de Bijbel leggen dan kunnen we niets anders concluderen dan dat de twee scheppingsverhalen in elkaar passen. Het is duidelijk dat Ra staat voor de Duivel, Satan en de Bijbelse "afgoden". In het Bijbelse boek Openbaringen staat dat de symbolen van $atan de slang en de draak zijn. De farao's droegen een gouden kroon met daarop de afbeelding van een slang en een vogelkop (adelaar, havik, valk, gier). De Bijbel heeft het steeds over de verdorven farao's als slavendrijvers. De Heer besloot hierop het volk van Israel uit Egypte te leiden, om vervolgens een verbond met hen te sluiten. Zowel de Heer en zijn engelen als $atan en zijn engelen waren ongeveer 4500 jaar geleden lijfelijk aanwezig op aarde. De grote piramides stammen ook uit die tijd. Voor mij staat bijna vast dat buitenaardsen (Ra of $atan) hun aandeel hadden bij de de bouw van de grote piramides. Het boeiende is dat er in de grote piramides niet een enkele tekst te vinden is. Vermoedelijk wilde $atan wel zijn "hier was E.T." achterlaten, maar verder ook niets. Het is een logische gedachte dat $atan Egypte als verblijfplaats had en de Heer de omgeving van Israel en Jordanie. In het scheppingsverhaal van Egypte waren er misschien al mensen op aarde alvorens de kleinzoon van Ra de eerste farao werd. Deze Osiris voer samen met zijn echtgenote Isis in hun schip tussen de sterren. Seth, de broer van Osiris, werd afgunstig en vermoordde hem omwille van zijn knappe vrouw Isis. Het lichaam van Osiris werd in veertien stukken gehakt en over heel Egypte verdeeld. De door smart verteerde Isis wist alle delen van zijn lichaam weer bij elkaar te krijgen, met uitzondering van zijn fallus. Isis bracht samen met haar zoon Horus een gouden fallus aan op het lichaam van Osiris. Isis veranderde hierop in een vogel en ving het zaad op van haar dode echtgenoot. Osiris kwam hierdoor weer tot leven, en samen vlogen ze toen weer naar de sterren, waar zij nu heersen over het dodenrijk. Orion is de afbeelding van Osiris, en Sirius is de afbeelding van Isis in de nachtelijke sterrenhemel. Uit de oude teksten blijkt ook dat de nakomelingen van de farao's na hun dood weer tot leven werden gewekt in Orion. Verder "vlogen de grote farao's met hun schepen naar hemelse oorden en tussen de sterren." De Koran spreekt van "Allah is de Heer van Sirius" en de Bijbel van "Hij maakt de Beer en de Orion, de Plejaden en de Kamers van het Zuiden." (Koran 53:50 en Job 9:9) In deze hoek van de sterrenhemel moeten wij mensen denk ik onze "kosmische wortels" zoeken. De Plejaden bevinden zich in het sterrenbeeld Stier, welke vlak onder het sterrenbeeld Orion staat. Zelf heb ik geen idee waar de term Kamers van het Zuiden op slaat. In Job 40:14 staat over het nijlpaard dat "hij het eerste is van Gods werken, het schepsel, waaraan Hij zijn zwaard gaf." Moeten we in deze tekst lezen dat Egypte ooit onderdeel uitmaakte van het PaRa-dijs? Kwam Ra misschien bij puur toeval ooit de planeet aarde tegen op een van zijn interstellaire reizen? Was het Ra oftewel $atan die Eva de verboden vrucht (of de kennis van zijn bestaan) gaf? In totaal vereerden de Egyptenaren honderden goden. De theologische inzichten konden van tijd tot tijd en van plaats tot plaats behoorlijke verschillen vertonen. Rond 3000 v. Chr. waren de belangrijkste goden: Noe of Noen, dit was het oerwezen dat het "niet-bestaande" uit de tijd voor de schepping symboliseerde. Hieruit rees Atoem de zonnegod op, welke de wereld en de elementen van het heelal schiep. De tweeling Sjoe en Tefnoet werden door Atoem geschapen. Deze werden wel voorgesteld als leeuwen. De sfinx heeft vermoedelijk zijn leeuwenlichaam hieraan te danken. Sjoe en Tefnoet verwekten samen Geb (de aardgod) en Noet (de hemelgodin). Noet en Geb verwekten Osiris en zijn vrouw Isis (de koning van de onderwereld en het symbool van de troon van Egypte), Seth (de god van de chaos en het kwade) en Neftys (een kopie van Isis). Archeologische vondsten toonden aan dat Seth rond 3400 v. Chr. aanbeden werd als goede god. Osiris en Isis verwekten samen Horus (heerser van het luchtruim en koning van Egypte). Hathor (godin van de liefde, dans, vreugde en het luchtruim) was de vrouw van Horus en werd later vereenzelvigd met Isis. Ra (met zijn vrouw Moet (vorstin van de Amon-tempel), dochter Maat (ethiek en orde) en zoon Chons (god van de maan)) werd ook wel min of meer gelijkgesteld aan Atoem-Ra of Amon-Ra. In de stad Memphis beschouwde men Ptah echter als oppergod. Op een papyrus uit het Nieuwe Rijk (1550-1070 v. Chr.) valt te lezen dat Egypte voor de menselijke koningsdynastieen werd geregeerd door een godengeslacht. Achtereenvolgend waren dit: Ptah, Ra, Sjoe, Geb, Osiris, Seth, Horus, Thot, Maat en de volgelingen van Horus. Volgens het Bijbelse Genesis en andere overleveringen en geschriften, konden deze goden of buitenaardsen de leeftijd van 1000 jaar bereiken. Osiris werd na zijn dood net als Ptah (zelfs de oppergod ontkwam niet aan de dood) verbonden met de stier Apis. Deze Apis-stier roept een associatie op met het sterrenbeeld Stier en de daar in gelegen Plejaden. De Apis-stier werd afgebeeld met een zonneschijf tussen de horens, en met daarvoor een zich oprichtende cobra. De Griekse en Romeinse goden zijn allemaal min of meer overgenomen uit Egypte (Dit is de reden dat ik er verder ook geen aandacht aan zal besteden). In Egypte waren de vrouwen verantwoordelijk voor de troonsopvolging. Tot op het moment dat zij hun goddelijke bevruchting van Amon kregen dienden zij maagd te blijven. Elke farao had de titel Zoon van de Zon. Om de farao's toch aan hun sexuele trekken te laten komen hadden zij de beschikking over harems, met over het algemeen zo'n 300 haremmeisjes. Rond 1450 v. Chr. kwam er echter een kortstondige maar hevige Aton-verering tot stand. Aton werd toen gezien als de enige god. De dissident-farao Echnaton (1353-1335 v. Chr.) besloot geen gebruik te maken van de harem, omdat hij slechts oog had voor zijn vrouw Nefertete. Zijn zoon Toetanchamon liet op een zuil van de tempel van Karnak de volgende tekst beitelen: "De tempels van de goden en godinnen lagen in puin. Hun altaren waren verlaten en overwoekerd. Hun heiligdommen waren als niet-bestaand en hun hoven werden gebruikt als wegen. De goden keerden dit land hun rug toe. Als iemand een god om raad vroeg kreeg hij geen antwoord, en hetzelfde gold voor een godin. Hun harten deden pijn van binnen en zij richtten overal schade aan." Een instrument om het mensdom te terroriseren en te doden was "het zonneoog". Het oog van Ra (ook wel het oog van Horus, Ptah, Hathor etc.) heeft als eigenschap dat het een van de god zelf onafhankelijke eenheid kon worden, en op reis kon gaan naar ver gelegen gebieden. Het oog van Ra doet enigzins denken aan een vliegende schotel. Een van de meest tot de verbeelding sprekende figuren was Imhotep. Onder farao Djoser (2649-2611 v. Chr.) had Imhotep de functies van: vizier (eerste-minister), hogepriester, architect, beeldhouwer, timmerman, geneesheer, leider van het Grote huis en koninklijk vertegenwoordiger. Deze Imhotep was inderdaad de ontwerper van de grote piramides. Overigens werd dit geniale meesterbrein pas later tot godheid verheven. Hij werd de beschermer van de schrijvers en bouwmeesters. Als zoon van Ptah werd hij ook gezien als god van de geneeskunde (de Griekse Asklepios). De laatste jaren is men tot het nieuwe inzicht gekomen dat de oude Egyptenaren inzichten, technieken en materialen hadden die hun tijd ver vooruit waren. Zo staan de piramides bijvoorbeeld exact op dezelfde positie ten opzichte van elkaar als de sterren in het sterrenbeeld Orion. De piramides staan precies op de dertigste breedtegraad en ook nog eens precies gelijk met het kompas. De bovenste punt van de PiRamide is precies het getal pi (3,14) van een denkbeeldige cirkel rond de aarde. De muren van de grote piramide zijn 230 meter lang en hebben een afwijking van minder dan 12 cm. ten opzichte van elkaar. Het gevaarte is 147 meter hoog. De oude Egyptenaren hebben in de grote piramide zelfs de hardste steensoorten ter wereld kunnen verwerken, en dat nog wel met een precisie die zelfs tegenwoordig volslagen onmogelijk is. Bovendien maakte men in de rituele eredienst gebruik van een voorwerp in de vorm van de Kleine Beer. Dit voorwerp was gemaakt van een metaal dat niet op aarde voorkomt. Egyptologen doen zich hier van af door te stellen dat dit metaal afkomstig was van meteorieten. In de piramides bevinden zich vier luchtkokers of schachten met een doorsnee van 20 cm. die elk vanuit de Konings- en Koninginnekamer de sterrenhemel inwijzen. Linksboven was de schacht 12500 jaar geleden gericht op het sterrenbeeld Orion, linksonder op Sirius, rechtsboven op Alfa Draconis (oeps) en rechtsonder op de Kleine Beer. De Kleine Beer, Alfa Draconis, Sirius, Orion, Plejaden en die geheimzinnige Kamers van het Zuiden blijven mij intrigeren! Vlakbij de piramides staat ook nog eens die enorme sfinx. Het vermoeden bestaat dat deze oorspronkelijk de vorm en de kop van een leeuw had. De Bijbelse leeuw van Juda? Het vermoeden bestaat dat dit bouwwerk oorspronkelijk zo'n 12500 jaar oud is, maar dat pas veel later (4500 jaar geleden) dit beeld zijn mensen/ godengezicht kreeg. De oorspronkelijke restanten van dit monument stammen dan uit het stenen-tijdperk! In het jaar 10500 v. Chr. zag de sfinx of leeuw zijn eigen sterrenbeeld opkomen aan de horizon. Hier klopt iets niet aangezien men toen niet in staat kon worden geacht steen met ijzer bewerkt te hebben. Toch is duidelijk zichtbaar hoe erosie door regenwater het oude gedeelte van de sfinx heeft aangetast. 12500 jaar geleden was het einde van de laatste ijstijd, en het is logisch er van uit te gaan dat het toen behoorlijk kon regenen. Zou dit de Bijbelse zondvloed hebben kunnen zijn? Het boeiende is dat de profeet Mohammed met zijn tekst "Allah is de Heer van Sirius" niet heeft kunnen teruggrijpen naar oude Egyptische teksten, aangezien men toen niet in staat was om de oude teksten te vertalen. In de Bijbel komt de tekst "Heer van Sirius" naar mijn weten niet voor. In de Koran valt te lezen hoe Allah het lichaam van de farao (die Mozes en het volk van Israel achterna zat nadat zij door de zee waren getrokken) wilde redden om als teken te dienen voor degenen die na hem kwamen. (10:91-93) Later werd het lichaam van deze farao inderdaad in gemummifiseerde toestand gevonden. Ook dit had Mohammed niet van oude Egyptische teksten kunnen lezen. Ook dit komt in de hele Bijbel niet voor. |