Naar
t Ananas
Fragment
uit De Jongens van de Klaverwei
(1940)
Sander, net van de ambachtschool, heeft zelf een trapauto
gemaakt. Samen met zijn broers Henk, Wim en Kees maakt hij
een tochtje.
blz. 132:
Waar
gaat de reis naar toe?
De jongens gaan naar t Ananas. Dat is een
bos in de Zijpe, halverwege Schagerbrug en t
Noordhollands kanaal. In dat Ananas groeien bramen, grote
zoete bramen. En er is een boerderij, waar je schommelen
kunt (voor niets) en melk of limonade drinken (voor geld).
Je mag overal vrij rondlopen. Er staan géén
bordjes met verboden toegang.
Bord langs de kant van de
Ruigeweg.
(Foto: Thijs Alkemade, augustus 2000 )
28-1-2001
|
Bij de
boerderij komen ze niet: eerst gaan ze bramen eten, daarna
doen ze een dutje in het gras en als ze wakker worden is
Kees (6 jaar) verdwenen. Sander (15 jaar) vindt Kees
-slapend- in een oud gedeelte van het bos. Als Sander hem
wakker heeft gemaakt, vertelt Kees dat hij kabouters had
gezocht. Oude Jacob, de knecht op de Klaverwei, had hem
verteld dat er kabouters waren in 't Ananas.
Blz 142:
Sander,zegt
Kees, even later, kabouters ... die
bestáán zeker niet, hè?
Maar dan is
het laat geworden en bovendien dreigt er onweer.
Blz. 143:
Met zijn vieren trekken ze de auto naar de
Ruigeweg.
En dan aanvaarden ze de terugtocht.
t Rommelt al, daarginder, zegt Henk, als
ze bij t Buurtje rechtsaf slaan en de grote weg
oprijden.
Zeg maar niks, fluistert Sander, met een
hoofdbeweging naar Kees. Ik heb het al zien bliksemen
ook.
Ja, t is zo: ver in t Westen, boven zee, daar
zit een bui. Daar ziet de hemel zo grauw als lood. Telkens
flitst er een bliksemstraal door de donkere wolken, even
later gevolgd door een zwak gerommel.
Trappen! zegt Sander, zo hard als je kunt.
Laten we zo gauw mogelijk Schagerbrug zien te halen. Dan
kunnen we daar schuilen! De bui haalt ons wel in.
Het lijkt
me een behoorlijk eind met een trapauto. Eerlijk gezegd
geloof ik niet dat Sander in staat is geweest om een
trapauto in elkaar te sleutelen, waarmee ze met zijn vieren
naar 't Ananas konden rijden. Maar als het gekund had was
het heel leuk en ik vermoed dat Leonard Roggeveen dat ook
gedacht heeft.
|